Details





Titel:

21 DECEMBER 1971. - Koninklijk besluit betreffende de bijslagen en de sociale bijstand verleend door [Fedris]. <KB2017-11-23/22, art. 129, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2017> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-04-1982 en tekstbijwerking tot 03-05-2024)



Inhoudstafel:


Art. 1
HOOFDSTUK I. - De bijslagen.
Art. 2-6, 6bis, 6ter, 7-14
HOOFDSTUK II. Sociale bijstand.
Art. 15
HOOFDSTUK III. Overgangsbepalingen.
Art. 16-17, 17bis, 18
HOOFDSTUK IV. Slotbepalingen.
Art. 19-21



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

  1983022505  2000003481  2001003604  2017206292 



Artikels:

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
  1. de wet: de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971;
  2. [1 Fedris : het Federaal agentschap voor beroepsrisico's]1.
  ----------
  (1)<KB 2017-11-23/22, art. 130, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

HOOFDSTUK I. - De bijslagen.
Art.2. § 1. De getroffene of de rechthebbenden, bedoeld bij de artikelen 12 tot en met 17 van de wet die een jaarlijkse vergoeding of een rente genieten, hebben recht op een aanvullende bijslag, zo die jaarlijkse vergoeding of rente vóór iedere uitbetaling in kapitaal minder bedraagt dan :
  1° wat betreft de getroffene :
  ((53,51 EUR)) per pct. blijvende ongeschiktheid, wanneer deze is vastgesteld op minder dan 10 pct.; <KB 2000-07-20/68, art. 8, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2002> <KB 2001-12-11/45, art. 35, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  ((74,23 EUR)) per pct. blijvende ongeschiktheid, wanneer deze is vastgesteld op ten minste 10 pct. en ten hoogste 35 pct.; <KB 2000-07-20/68, art. 8, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2002> <KB 2001-12-11/45, art. 35, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  ((98,92 EUR)) per pct. blijvende ongeschiktheid, wanneer deze is vastgesteld op meer dan 35 pct. en ten hoogste op 65 pct.; <KB 2000-07-20/68, art. 8, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2002> <KB 2001-12-11/45, art. 35, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  ((131,80 EUR)) per pct. blijvende ongeschiktheid, wanneer deze meer dan 65 pct. bedraagt of wanneer de getroffene een vergoeding voor hulp van een andere persoon heeft bekomen. <KB 2000-07-20/68, art. 8, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2002> <KB 2001-12-11/45, art. 35, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  (NOTA : voor de omzetting in euro ingevoegd bij KB 2001-12-11/45, art. 35; heeft de wetgever geen rekening gehouden met de vroegere wijzigingen gebracht door KB 2000-07-20/68)
  Nochtans, wanneer voor de berekening van de jaarlijkse vergoeding of van de rente, het in aanmerking genomen basisloon werd vastgesteld overeenkomstig artikel 37 van de wet, worden de voornoemde bedragen met de helft verminderd;
  2° wat betreft de rechthebbenden :
  ((2 903,52 EUR)) voor de overlevende echtgenoot; <KB 2000-07-20/68, art. 8, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2002> <KB 2001-12-11/45, art. 35, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  ((2 903,52 EUR)) voor de overlevende bedoeld bij artikel 12, derde lid van de wet, zonder dat het totaal bedrag van de voordelen verleend krachtens deze reglementering meer mag bedragen dan het onderhoudsgeld; <KB 2000-07-20/68, art. 8, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2002> <KB 2001-12-11/45, art. 35, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  ((1 935,68 EUR)) voor de rechthebbenden die een rente genieten gelijk aan 20 pct. van het basisloon; <KB 2000-07-20/68, art. 8, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2002> <KB 2001-12-11/45, art. 35, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  ((1 451,72 EUR)) voor de rechthebbenden die een rente genieten gelijk aan 15 pct. van het basisloon; <KB 2000-07-20/68, art. 8, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2002> <KB 2001-12-11/45, art. 35, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  ((967,84 EUR)) voor de rechthebbenden die een rente genieten gelijk aan 10 pct. van het basisloon. <KB 2000-07-20/68, art. 8, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2002> <KB 2001-12-11/45, art. 35, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  (NOTA : voor de omzetting in euro ingevoegd bij KB 2001-12-11/45, art. 35; heeft de wetgever geen rekening gehouden met de vroegere wijzigingen gebracht door KB 2000-07-20/68)
  De bedragen vastgesteld voor de rechthebbenden blijven onveranderd zo de rente werd verminderd bij toepassing van artikel 18 van de wet. <KB 15-01-1979, art. 1, 1° en 2°>
  § 2. (De bedragen, bepaald in § 1 en geherwaardeerd overeenkomstig § 3, worden gekoppeld (aan het spilindexcijfer 103,14 (basis 1996 = 100).)) <KB 17-07-1974, art. 1, 2°> <KB 2001-12-11/45, art. 35, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  Zij worden aangepast overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971, houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de Openbare Schatkist, sommige uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld.
  § 3. (Vanaf 1 januari 1975 wordt, per 1 januari van ieder jaar, op de in § 1 vastgestelde bedragen een herwaarderingscoëfficiënt toegepast, door Ons vastgesteld bij een in Ministerraad overlegd besluit.
  Voor het jaar 1974 is deze coëfficiënt vastgesteld op 1,04.
  Vervolgens wordt de coëfficiënt telkens toegepast op het reeds met de vorige coëfficiënt vermenigvuldigd bedrag.) <KB 17-07-1974, art. 1, 3°>

Art.3. Het jaarlijkse bedrag van de aanvullende bijslag is gelijk aan het verschil tussen, enerzijds, de bij artikel 2 vastgestelde bedragen en anderzijds, het bedrag van de jaarlijkse vergoeding of de rente vóór iedere uitbetaling in kapitaal.

Art.4.De door een ongeval getroffene en de personen bedoeld bij de artikelen 12 tot en met 17 van de wet, kunnen aanspraak maken op een bijzondere bijslag, zo het bewijs geleverd wordt, dat het ongeval, op het ogenblik van het schadelijk feit, geen aanleiding gaf tot schadeloosstelling als arbeidsongeval of als ongeval op de weg naar en van het werk, terwijl de toepassing van de wet tot de toekenning van een rente zou geleid hebben.
  (De personen, bedoeld bij artikel 19 van de wet, die op het ogenblik dat het ongeval definitief werd geregeld, slechts recht hadden op een rente tot hun 18 jaar, kunnen vanaf die leeftijd aanspraak maken op een bijzondere bijslag zolang zij gerechtigd zijn op kinderbijslag.) <KB 17-07-1974, art. 2>
  Onverminderd artikel 5 wordt het jaarlijkse bedrag van de speciale bijslag berekend op grond van de bedragen vastgesteld bij artikel 2.
  (De in het eerste lid bedoelde getroffene heeft eveneens aanspraak op toekenning, onderhoud en vernieuwing van de door [1 Fedris]1 als noodzakelijk erkende prothesen en orthopedische toestellen) <KB 28-03-1980, art. 1>
  ----------
  (1)<KB 2017-11-23/22, art. 131, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art.5. In de gevallen bedoeld bij de artikelen 2 en 4 wordt, voor de berekening van de bijslag, het bedrag in gemeen recht toegekend als schadeloosstelling wegens loon- of inkomensverlies omgezet in een hypothetische rente.
  De hypothetische rente wordt bekomen door het in gemeen recht toegekende bedrag te delen door de coëfficiënt overeenstemmend met de leeftijd van de getroffene op het ogenblik van het ongeval zoals die voorkomt in het tarief vastgesteld krachtens artikel 51, tweede lid, van de wet.
  De alzo bekomen rente wordt in mindering gebracht van de bedragen bepaald bij artikel 2.

Art.6. <KB 17-07-1974, art. 3> (Een aanpassingsbijslag wordt toegekend aan de getroffene of aan de rechthebbenden, bedoeld bij de artikelen 12 tot en met 17 van de wet, die een jaarlijkse vergoeding of een rente voor een arbeidsongeschiktheid van ten minste 10 pct. genieten en die geen aanspraak kunnen maken op de aanvullende bijslag, bedoeld bij artikel 2) ,(waarvan het bedrag hoger is dan de aanpassingsbijslag , die overeenkomstig dit artikel kan worden toegekend.) <KB 15-02-1978, art. 1> <KB 1983-02-02/32, art. 1, 004>
  Het jaarlijks bedrag van de aanpassingsbijslag is gelijk aan het bedrag van de verhoging bekomen door:
  1° vanaf 1 januari 1975, per 1 januari van ieder jaar, op het bedrag van de jaarlijkse vergoeding of de werkelijk uitbetaalde rente, een herwaarderingscoëfficiënt toe te passen, vastgesteld door Ons bij een in Ministerraad overlegd besluit.
  Voor het jaar 1974, is deze coëfficiënt vastgesteld als volgt:
  1,10 wanneer de arbeidsongeschiktheid waarvoor de in het eerste lid bedoelde vergoeding of rente wordt verleend, is aangevangen vóór 1 januari 1966;
  1,085 wanneer die arbeidsongeschiktheid is aangevangen in de loop van 1966 of 1967;
  1,07 wanneer die arbeidsongeschiktheid is aangevangen in de loop van 1968, 1969 of 1970;
  1,05 wanneer die arbeidsongeschiktheid is aangevangen in de loop van 1971 of 1972;
  1,04 wanneer die arbeidsongeschiktheid is aangevangen in de loop van 1973.
  Vervolgens wordt de coëfficiënt telkens toegepast op het reeds met de vorige coëfficiënt vermenigvuldigd bedrag.
  2° op het aldus geherwaardeerd bedrag de bepalingen toe te passen van de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de Openbare Schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld.
  Voor de toepassing van het tweede lid, 2°, wordt de jaarlijkse vergoeding of de werkelijk uitbetaalde rente gekoppeld aan de spilindex welke op de datum van het ongeval van kracht is bij toepassing van artikel 4, § 1, van de voormelde wet van 2 augustus 1971.

Art. 6bis.<KB 1983-02-02/32, art. 2, 004> Een aanpassingsbijslag wordt toegekend aan de door artikel 51bis van de wet bedoelde getroffene die een rente voor een arbeidsongeschiktheid van minder dan 10 pct. geniet.
  Het bedrag van deze aanpassingsbijslag is gelijk aan het bedrag van de verhoging, bekomen door op de door [1 Fedris]1 verschuldigde rente een coëfficiënt toe te passen van (1). <KB 1987-08-24/31, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-01-1987>
  Vanaf de tweede verhoging wordt de coëfficiënt toegepast op de jaarrente verhoogd met de overeenkomstig dit artikel toegekende bijslag.
  ----------
  (1)<KB 2017-11-23/22, art. 131, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art. 6ter.<KB 1983-02-02/32, art. 3, 004> Binnen de twee weken na de homologatie of het in kracht van gewijsde treden van de beslissing, maakt de verzekeraar aan [2 Fedris]2 een afschrift over van de gehomologeerde overeenkomst, bedoeld bij artikel 65 of van de in kracht van gewijsde getreden beslissing, bedoeld bij artikel 24, eerste lid, van de wet.
  De verzekeraar brengt [1 Fedris]1 binnen dezelfde termijn op de hoogte van elke wijziging die aan de overeenkomst of de beslissing werd gebracht, alsmede van de betaling van de toelage bedoeld bij artikel 24, derde lid van de wet.
  ----------
  (1)<KB 2017-11-23/22, art. 131, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (2)<KB 2017-11-23/22, art. 133, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art.7.Een bijslag wegens verergering wordt toegekend aan de getroffene wiens graad van blijvende arbeidsongeschiktheid volgend uit het arbeidsongeval toeneemt na het verstrijken van de termijn bedoeld bij artikel 72 van de wet, voor zover zijn nieuwe graad van blijvende arbeidsongeschiktheid ten minste 10 pct. bedraagt.
  De bijslag bedoeld in het eerste lid is gelijk aan het produkt bekomen door de nieuwe graad van arbeidsongeschiktheid te vermenigvuldigen met het overeenstemmend bedrag vastgesteld bij artikel 2, § 1, 1°, eventueel verminderd met:
  1° het bedrag van de rente vóór iedere uitbetaling in kapitaal;
  2° het in rente omgezet bedrag in gemeen recht toegekend wegens loon- of inkomensverlies; de omzetting gebeurt overeenkomstig artikel 5, tweede lid;
  3° de bijslagen verleend krachtens artikelen 2, 4 of 6; indien de bijslag bedoeld bij artikel 6 niet wordt berekend op de volledige rente wegens een uitbetaling in kapitaal of wegens vergoeding in gemeen recht, moet die bijslag voor de toepassing van deze bepaling berekend worden op de volledige rente.
  (De in het eerste lid bedoelde getroffene heeft eveneens aanspraak op toekenning, onderhoud en vernieuwing van de door [1 Fedris]1 als noodzakelijk erkende prothesen en orthopedische toestellen.) <KB 28-03-1980, art. 2>
  ----------
  (1)<KB 2017-11-23/22, art. 131, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art.8. Een bijslag wegens overlijden wordt toegekend aan de rechthebbenden bedoeld bij de artikelen 12 tot en met 17 van de wet, zo het bewijs geleverd wordt, dat het overlijden van de getroffene volgt uit het arbeidsongeval en plaats heeft na het verstrijken van de termijn bedoeld bij artikel 72 van de wet.
  Het bedrag van die bijslag wordt bepaald overeenkomstig de bepalingen van artikel 2, § 1, 2°.

Art.9.De bijslagen vastgesteld in dit besluit worden toegekend door [1 Fedris]1.
  (De bijslagen bedoeld bij de artikelen 2, 6 en 6bis worden ambtshalve toegekend.
  Het recht op de bijslag voorzien bij de artikelen 2 en 6 wordt ambtshalve herzien ten einde aan de getroffene en de rechthebbenden bedoeld bij de artikelen 12 tot en met 17 van de wet, de meest voordelige bijslag toe te kennen.) <KB 1983-02-02/32, art. 4, 004>
  De bijslagen bedoeld bij de artikelen 4, 7 en 8 worden toegekend vanaf de eerste dag van de maand waarin de aanvraag wordt ingediend.
  ----------
  (1)<KB 2017-11-23/22, art. 131, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art.10.[1 Fedris]1 mag op elk ogenblik de toestand van de getroffene die de bijslag bedoeld bij artikel 7 ontvangt, ambtshalve herzien.
  ----------
  (1)<KB 2017-11-23/22, art. 131, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art.11. <KB 1982-03-23/08, art. 1, 003> Indien bij meerdere ongevallen de som van de jaarlijkse vergoedingen en de renten voor iedere betaling in kapitaal het maximumbedrag bepaald bij en aangepast overeenkomstig artikel 39, eerste en derde lid, van de wet overtreft, zijn de bijslagen voorzien bij dit besluit niet verschuldigd.
  Indien bij één of meerdere ongevallen de som van de jaarlijkse vergoedingen, de renten voor iedere betaling in kapitaal en de bijslagen het maximumbedrag bedoeld in vorig lid overtreft, is het verschuldigd bedrag van de bijslagen gelijk aan het verschil tussen de som van de jaarlijkse vergoedingen en renten, voor iedere betaling in kapitaal, en het maximum bedoeld in artikel 39 van de wet.
  (Voor toepassing van dit artikel wordt geen rekening gehouden met de vergoeding voor de hulp van een ander persoon, bedoeld in artikel 24, tweede lid van de wet, noch met de bijslag op deze vergoeding). <KB 1983-02-02/32, art. 5, 004>

Art.12. (...) <KB 1982-03-30/10, art. 3, 002>

Art.13.Ingeval de gerechtigde wordt gedetineerd, geinterneerd in een gesticht voor sociale bescherming, opgenomen in een gesloten psychiatrische instelling of geplaatst in een bedelaarstehuis gebeurt de betaling van de bijslagen overeenkomstig de regelen die ter zake vastgesteld zijn bij [2 de verordening van 16 april 1997 tot uitvoering van artikel 80, § 1, 5°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994]2.
  (Bij opneming van de getroffene ten laste van [1 Fedris]1 in een verplegingsinstelling, na het einde van de bij artikel 72 van de wet bepaalde termijn zijn de bijslagen tot beloop van de vergoeding voor de hulp van een ander persoon, bedoeld in artikel 24, tweede lid van de wet, verhoogd met de bijslag op deze vergoeding, niet verschuldigd voor de dagen van de opneming.) <KB 1982-03-23/08, art. 2, 003>
  ----------
  (1)<KB 2017-11-23/22, art. 132, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (2)<KB 2024-04-24/04, art. 19, 010; Inwerkingtreding : 13-05-2024>

Art.14. In geval van overlijden van de gerechtigde worden de vervallen en niet uitbetaalde achterstallen, met inbegrip van degene die betrekking hebben op de termijn waarin het overlijden heeft plaats gehad, enkel aan de natuurlijke personen en volgens de hierna opgesomde volgorde uitbetaald;
  1° aan de echtgenoot met wie de gerechtigde leefde op het ogenblik van zijn overlijden;
  2° aan de kinderen met wie de gerechtigde leefde op het ogenblik van zijn overlijden;
  3° aan iedere persoon met wie de gerechtigde leefde op het ogenblik van zijn overlijden;
  4° aan de persoon die in de verpleegkosten tussenbeide kwam;
  5° aan de persoon die de begrafeniskosten heeft betaald.
  (Het bewijs wordt, wat de voorwaarde van samenleving betreft, gehaald uit de informatiegegevens die in het Rijksregister opgenomen en bewaard worden krachtens artikel 3, eerste lid, 5°, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, behoudens de gevallen waarin uit andere hiertoe aangevoerde bewijsmiddelen blijkt dat de in aanmerking te nemen toestand niet of niet langer meer overeenstemt met de voornoemde vermeldingen in het Rijksregister.) <KB 1992-12-17/39, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 01-07-1993>

HOOFDSTUK II. _ Sociale bijstand.
Art.15.[1 Fedris]1 verleent:
  1° bijstand aan de getroffene of de rechthebbenden met het oog op de vrijwaring van hun rechten die, rechtstreeks of onrechtstreeks volgen uit het arbeidsongeval;
  2° bijzondere bijstand, die in een financiële hulp kan bestaan, aan de getroffene of de rechthebbenden, telkens als het [2 beheerscomité voor de arbeidsongevallen]2, op grond van een gemotiveerd verslag, van oordeel is dat de tussenkomst van een andere instelling onmogelijk of ontoereikend is.
  (3° aan de getroffene een financiële bijstand voor zijn aanspraak op toekenning, onderhoud en vernieuwing van de door [1 Fedris]1 als noodzakelijk erkende prothesen en orthopedische toestellen.) <KB 28-03-1980, art. 3>
  ----------
  (1)<KB 2017-11-23/22, art. 131, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (2)<KB 2017-11-23/22, art. 11, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

HOOFDSTUK III. _ Overgangsbepalingen.
Art.16. Alle personen die op grond van de wettelijke of reglementaire beschikkingen van kracht op 31 december 1971 aanspraak konden maken op een aanvullende of een bijzondere toelage hebben vanaf 1 januari 1972 recht op de bijslagen bedoeld bij de artikelen 2 of 4.

Art.17.Is het ongeval gebeurd voor 15 oktober 1951 dan wordt aan de getroffene een jaarlijks bedrag van (764) frank per pct. blijvende ongeschiktheid toegekend, wanneer bij de overeenkomst tussen de partijen of bij het vonnis de hulp van een andere persoon als noodzakelijk werd erkend. De bepalingen van artikel §§ 2 en 3, zijn op dit bedrag van toepassing. <KB 15-01-1979, art. 1, 3°>
  Voor de ongevallen die zich vóór 1 januari 1932 hebben voorgedaan beslist het [1 beheerscomité voor de arbeidsongevallen]1 over de noodzakelijkheid van die bijstand.
  ----------
  (1)<KB 2017-11-23/22, art. 134, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art. 17bis. <KB 17-07-1974, art. 6> De bepalingen van artikel 2, § 1, 1°, tweede lid, worden niet toegepast voor de berekening der bijslagen die verschuldigd waren vóór 1 juli 1974.

Art.18. <KB 17-07-1974, art. 7> Indien de rente werd gevestigd vóór 1 juli 1974, wordt voor de berekening van de aanpassingsbijslag, bedoeld bij artikel 6, het bedrag van de werkelijk uitbetaalde rente eventueel vermeerderd met de aanvullende aanpassingstoelage en de herwaarderingstoelage, voor de personen die op deze toelagen aanspraak konden maken op 31 december 1971, en met de aanpassingsbijslag, voor de personen die op deze bijslag aanspraak konden maken op 30 juni 1974.
  In afwijking van artikel 6, derde lid, wordt de werkelijk uitbetaalde rente, gevestigd vóór 1 juli 1974 en eventueel verhoogd overeenkomstig het eerste lid, gekoppeld aan de spilindex welke bij toepassing van artikel 4, § 1, van de voornoemde wet van 2 augustus 1971 van kracht is op 30 juni 1974.

HOOFDSTUK IV. _ Slotbepalingen.
Art.19. Worden opgeheven:
  1° het besluit van de Regent van 19 oktober 1944, betreffende het verlenen van toelagen aan sommige categorieën van door arbeidsongevallen getroffenen, gewijzigd bij de besluiten van de Regent van 12 juli 1947 en 10 augustus 1948 en bij de koninklijke besluiten van 25 juni 1957, 1 september 1960, 8 februari 1961, 4 januari en 4 februari 1963, 9 februari 1965, 14 februari 1967, 27 maart en 30 september 1969, 1 oktober 1970, 5 en 25 oktober 1971, (...) <KB 30-12-1976, art. 4>;
  2° het besluit van de Regent van 12 juli 1947 tot aanvulling en wijziging van de besluiten van de Regent van 19 oktober 1944 en 16 oktober 1945 betreffende het verlenen van toelagen aan sommige categorieën van door arbeidsongevallen getroffenen, gewijzigd bij het besluit van de Regent van 10 augustus 1948 en bij het koninklijk besluit van 25 september 1951;
  3° het koninklijk besluit van 10 april 1954 betreffende het verlenen van toelagen aan sommige categorieën van door arbeidsongevallen getroffen zeelieden, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 december 1957, 1 juni 1962, 4 januari 1963, 7 oktober 1968, 11 augustus 1969, 12 januari 1970, 5 en 25 oktober 1971;
  4° het ministerieel besluit van 18 augustus 1947 betreffende de speciale toelage aan slachtoffers van arbeidsongevallen _ Grondslagen voor de vaststelling van de behoeftige toestand;
  5° het ministerieel besluit van 4 februari 1963 houdende vaststelling der basissen tot schatting van de staat van behoefte inzake bijzondere en aanvullende toelagen aan door arbeidsongevallen getroffenen of aan hun rechthebbenden, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 9 februari 1965 en 23 juni 1966.

Art.20. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1972.

Art. 21. Onze Minister van Sociale Voorzorg is belast met de uitvoering van dit besluit.