Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

6 DECEMBER 1971. _ Koninklijk besluit waarbij een maandstatistiek van de tewerkstelling in de krediet- en verzekeringsondernemingen en -instellingen wordt voorgeschreven.



Inhoudstafel:


Art. 1-7, N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Het Nationaal Instituut voor de Statistiek maakt een maandstatistiek van de tewerkstelling op in de krediet- en verzekeringsondernemingen en -instellingen.
  Aan deze statistiek zijn onderworpen de Belgische private ondernemingen en de in België gevestigde buitenlandse private ondernemingen, alsmede de publiekrechtelijke instellingen die, op om het even welk ogenblik van het voorafgaande burgerlijk jaar, tenminste tien personen, met inbegrip van de hoofden van de onderneming of instelling, hebben tewerkgesteld en behoren tot een van de volgende categorieën :
  1. de ondernemingen welke voorkomen op de lijst van de banken vastgesteld door de Bankcommissie, alsmede de juridische zelfstandige ondernemingen die het onroerend patrimonium van een bank beheren;
  2. de ondernemingen onderworpen aan hoofdstuk I van de wet van 10 juni 1964 op het openbaar aantrekken van spaargelden, waarvan de lijst wordt opgemaakt door de Bankcommissie;
  3. de private spaarkassen, onderworpen aan de controle van het Centraal Bureau voor de kleine spaarders;
  4. de natuurlijke of rechtspersonen die door de Minister van Economische Zaken werden erkend in toepassing van artikel 23 van de wet van 9 juli 1957 tot regeling van de verkoop op afbetaling en van zijn financiering, gewijzigd bij de wet van 5 maart 1965, met uitzondering evenwel van degenen die zelf goederen op afbetaling verkopen of diensten op afbetaling verlenen;
  5. de hypotheekmaatschappijen;
  6. de verzekeringsmaatschappijen, met uitzondering van de instellingen, vennootschappen en verenigingen die zich uitsluitend bezighouden met verzekeringen in het raam van de verplichte maatschappelijke zekerheid, met name de ziekte- en invaliditeitsverzekering, de verzekering tegen arbeidsongevallen en beroepsziekten, de pensioens- en werkloosheidsverzekeringen, en met uitzondering ook van de makelaars en agenten in verzekeringen;
  7. de ondernemingen en instellingen waarvan de bedrijvigheid voornamelijk steunt op het aanhouden van participaties in één of meer Belgische of buitenlandse ondernemingen, welke hen, al dan niet, in rechte of in feite de macht verlenen, alleen of in samenwerking met anderen, de bedrijvigheid van die ondernemingen te leiden. De voornamelijk financiële aard van de bedrijvigheid van bedoelde ondernemingen en instellingen blijkt hieruit dat de waarde van hun portefeuille aandelen of deelbewijzen van vennootschappen ten minste de helft van hun eigen middelen vertegenwoordigt;
  8. alle andere private of openbare kredietinstellingen en -ondernemingen, welke een financieringsfunctie uitoefenen, dit wil zeggen gelden van derden verzamelen om ze op hun beurt aan kredietnemers uit te lenen;
  9. de Nationale Bank van België.

Art.2. De statistiek wordt opgemaakt op grond van de inlichtingen verstrekt met behulp van het vragenformulier dat met het bij dit besluit gevoegd model overeenstemt, door de hoofden van de in artikel 1 bedoelde ondernemingen en instellingen, of door de daartoe aangestelde persoon.

Art.3. De in artikel 2 bedoelde personen moeten zich bij het Nationaal Instituut voor de Statistiek iedere maand de nodige exemplaren van het vragenformulier aanschaffen, die hun kosteloos verstrekt worden.

Art.4. De behoorlijk ingevulde vragenformulieren moeten aan het Nationaal Instituut voor de Statistiek worden toegezonden vóór de 15e van de maand volgend op deze waarop de inlichtingen betrekking hebben.

Art.5. Onverminderd het bepaalde in artikel 2, b en c, van de wet van 4 juli 1962, mogen de door dit onderzoek bekomen individuele inlichtingen uitsluitend door het Nationaal Instituut voor de Statistiek benut worden voor het opmaken van globale en naamloze statistieken.

Art.6. Overtreding van de bepalingen van dit besluit wordt opgespoord, vastgesteld, vervolgd en gestraft overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 19 tot 23 van de wet van 4 juli 1962.

Art.7. Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Economische Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. N. Bijlage _ <Deze bijlage werd niet opgenomen>