10 MEI 1971. _ Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen.
Art. 1-15
Artikel 1. <wijzigingsbepaling>
Art.2. <wijzigingsbepaling>
Art.3. <wijzigingsbepaling>
Art.4. <wijzigingsbepaling>
Art.5. <wijzigingsbepaling>
Art.6. <wijzigingsbepaling>
Art.7. <wijzigingsbepaling>
Art.8. <wijzigingsbepaling>
Art.9. <wijzigingsbepaling>
Art.10. <wijzigingsbepaling>
Art.11. <wijzigingsbepaling>
Art.12. <Opheffingsbepaling>
De bepalingen bedoeld bij 2° gelden echter verder voor de geschillen waarop zij bij de datum van inwerkingtreding van dit besluit van toepassing waren.)
Art.13. § 1. De nieuwe aanvraag om uitkeringen ten laste van het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen is niet ontvankelijk wanneer ze ingediend werd op een ogenblik waarop de zaak hangende was voor een klachtencommissie of voor de Hoge Commissie voor de pensioenen der zelfstandigen die, gevat door een gewoon verhaal, ten gronde hebben beslist.
§ 2. Wanneer de laatste administratieve beslissing het voorwerp uitmaakte van een gewoon verhaal dat aanleiding gaf tot een beslissing van een klachtencommissie inzake het pensioen der zelfstandigen, recht doende ten gronde, mogen de nieuwe beslissingen van het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen niet vroeger uitwerking hebben dan de eerste van de maand die volgt op deze tijdens dewelke dit rechtscollege uitspraak heeft gedaan.
Zo, in het geval bedoeld in deze paragraaf, de Hoge Commissie voor de pensioenen der zelfstandigen ertoe gebracht werd in de zaak een beslissing ten gronde te treffen, mogen de nieuwe beslissingen van bovenbedoeld Rijksinstituut niet eerder uitwerking hebben dan de eerste van de maand die volgt op deze tijdens dewelke dit laatste rechtscollege uitspraak heeft gedaan.
Deze paragraaf is niet van toepassing wanneer de definitieve gerechtelijke beslissing uitgesproken werd vóór de ingangsdatum van de laatste administratieve beslissing.
Art.14. Dit besluit treedt in werking de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
De artikelen 1 en 2 hebben uitwerking op 1 januari 1971, artikel 4 op 1 mei 1969, artikel 5 op 1 juli 1970 en de artikelen 6 tot 10 en 12, 2°, op 1 november 1970.
Art. 15. Onze Minister van Middenstand is belast met de uitvoering van dit besluit.