20 APRIL 1970. - KONINKLIJK BESLUIT tot vaststelling van de voorwaarden waaronder de examinandus die geslaagd is voor de eerste proef van het examen van kandidaat in de letteren en wijsbegeerte, groep Germaanse filologie, overeenkomstig artikel 5,II, van de wet van 21 mei 1929, of van kandidaat in de Germaanse filologie, overeenkomstig artikel 15,par. 5, van de gecoordineerde wetten op het toekennen van de academische graden en het programma van de universitaire examens, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 mei 1967, de graad van kandidaat in de Germaanse filologie kan behalen