23 MAART 1970. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden van toekenning van het loon aan de minder-validen, die in de beschermde werkplaatsen zijn tewerkgesteld. - (NOTE 1 : Opgeheven voor de Vlaamse Gemeenschap bij BVR 1996-12-19/45, art. 14, Inwerkingtreding : 01-01-1997) - (NOTE 2 : Opgeheven voor de Duitstalige Gemeenschap bij BDG 1997-07-07/54, art. 2, Inwerkingtreding : 01-07-1997) - (NOTA 3 : Opgeheven voor de Franse Gemeenschapscommissie bij BESL 2000-02-24/36, art. 65; Inwerkingtreding : 01-01-1999) - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 17-09-1981 en tekstbijwerking tot 08-06-2000)
Art. 1-11
Artikel 1. (Zie nota onder TITEL) Voor de toepassing van de bepalingen van dit besluit wordt als beschermde werkplaats aangezien, elke beschermde werkplaats door het Rijksfonds voor sociale reclassering van de minder-validen als zodanig opgericht of als zodanig erkend ter uitvoering van artikel 48 of 144 van het koninklijk besluit van 5 juli 1963 betreffende de sociale reclassering van dminder-validen.
Art.2. (Zie nota onder TITEL) Het loon van de minder-valide werknemers tewerkgesteld door de beschermde werkplaatsen mag niet lager zijn dan een minimum vastgesteld volgens hun functie en hun leeftijd.
Art.3. (Zie nota onder TITEL) <KB 29-10-1976, art. 1> § 1. Het uurloon van de minder-valide werknemers van ten minste 21 jaar mag niet lager zijn dan een minimum dat, zoals hieronder is aangeduid, varieert volgens de categorie van de functie die zij uitoefenen :
vijfde categorie : eenvoudige taken waarvan de uitvoering slechts een weinig belangrijke fysische inspanning en een elementaire aandacht vereist : (27,49)F;
Vierde categorie : eenvoudige taken waarvan de uitvoering hetzij een fysische inspanning van gemiddelde belangrijkheid, hetzij een zelfde aandacht vereist :(34,36)F;
Derde categorie : eenvoudige taken waarvan de uitvoering hetzij een belangrijke fysische inspanning, hetzij een voortdurende aandacht vereist en half gespecialiseerde taken waarvan de uitvoering een theoretische of praktische elementaire beroepsopleiding vereist :(41,22)F;
Tweede categorie : gespecialiseerde taken waarvan de uitvoering een, theoretische of praktische, beroepsopleiding van gemiddelde belangrijkheid vereist :(48,10)F;
Eerste categorie : gekwalificeerde taken waarvan de uitvoering een zeer grondige, theoretische of praktische, beroepsopleiding vereist :(54,97)F.<bedragen gewijzigd bij K. 1981-06-05/04, art. 1, 002>
§ 2. Onverminderd de toepassing van artikel 5, worden de in § 1 vermelde bedragen van het minimumuurloon op 1 april van elk jaar geherwaardeerd, naargelang van de algemene evolutie van de lonen.
De toe te passen herwaarderingscoëfficiënt is gelijk aan het verschil tussen, enerzijds, het percentage van de verhoging, voor het voorlaatste, kalenderjaar, van de gemiddelde dagverdiensten der handarbeiders in de nijverheid van de particuliere sector, zoals het bepaald is in het derde lid, en, anderzijds, het percentage overeenstemmend met het totaal der aanpassingen die, gedurende dezelfde periode, ter uitvoering van artikel 5 werden toegepast op de in § 1 genoemde bedragen van het minimumloon.
(...).
<NOTA : Voor de Franse Gemeenschap wordt § 2, derde lid door de volgende bepaling vervangen :
"Het percentage van de verhoging van de gemiddelde dagverdiensten van de handarbeiders in de nijverheid van de particuliere sector wordt bekomen door het opmaken van het rekenkundig gemiddelde van de driemaandelijkse indexcijfers van de bij overeenkomst bepaalde lonen van de werklieden, zoals die door het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid vastgesteld zijn." (BFG 1990-10-05/31, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-04-1990)>
<NOTA : Voor de Duitstalige Gemeenschap wordt § 2, derde lid door de volgende bepaling vervangen :
"Het percentage van de verhoging der gemiddelde dagverdiensten van de handarbeiders in de nijverheid van de privé-sector wordt bekomen door het opmaken van het rekenkundig gemiddelde van de driemaandelijkse indices van de conventionele lonen voor werklieden, vastgesteld door het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid." (BDG 1990-10-10/34, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-04-1990)>
Wanneer de uitslag van de vermenigvuldiging der bedragen van het minimumuurloon met de herwaarderingscoëfficiënt, fracties van honderdsten omvat, worden deze afgerond op het hogere honderdste of weggelaten, naargelang zij al dan niet 50 pct. van een honderdste bereiken.
(NOTA : Voor de Vlaamse Gemeenschap wordt artikel 3, zoals het hele besluit, opgeheven; BVR 1996-12-19/45, art. 14, 006; Inwerkingtreding : 01-01-1997)
Art.4. (Zie nota onder TITEL) Het uurloon van de minder-valide werknemers, van minder dan 21 jaar mag niet lager zijn dan de percentages van het bij artikel 3 voorziene minimumuurloon die hierna vastgesteld zijn :
werknemers van 20 jaar : 90 pct.;
werknemers van 19 jaar : 80 pct.;
werknemers van 18 jaar : 70 pct.;
werknemers van 17 jaar : 60 pct.;
werknemers onder de 17 jaar : 50 pct.
Art.5. (Zie nota onder TITEL) § 1. De bedragen van het minimumuurloon voorzien bij de artikelen 3 en 4 worden aangepast overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld.
§ 2. (De bedragen van het minimum-uurloon bedoeld, bij § 1 zijn gekoppeld aan de spilindex 114,20.2) <KB 27-6-1973> .
Art.6. (Zie nota onder TITEL) Wanneer de arbeid in tarief wordt beloond, mag het loon van de minder-valide werknemer niet lager zijn dan het minimumloon dat, met inachtneming van het aantal uren arbeid in tarief, hun in toepassing van de artikelen 3 of 4 verschuldigd zou geweest zijn, indien de arbeid tegen uurloon beloond was geworden.
Art.7. (Zie nota onder TITEL) De beschermde werkplaatsen zijn ertoe gehouden een classificatie op te maken en bij te houden van de functies die er worden uitgeoefend en zulks volgens de categorieën bepaald bij artikel 3.
In de werkplaatsen waar een ondernemingsraad bestaat, wordt deze classificatie, alsmede elke wijziging ervan, slechts vastgesteld na hem voor advies overgelegd te zijn geweest.
Art.8. (Zie nota onder TITEL) Wanneer een minder-valide werknemer gewoonlijk meerdere functies cumuleert die gerangschikt zijn in verschillende categorieën, wordt zijn minimumuurloon bepaald volgens deze van die functies aan de uitoefening waarvan hij gewoonlijk het meeste tijd wijdt.
Art.9. (Zie nota onder TITEL) <opheffingsbepaling>
Art.10. (Zie nota onder TITEL) Dit besluit treedt in werking de eerste dag van het kalender kwartaal dat volgt op de datum van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Art. 11. (Zie nota onder TITEL) Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.