20 OKTOBER 1969. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels toepasselijk op het beroep, ingesteld tegen het besluit van een provinciegouverneur over de aanvraag om tegemoetkoming van het Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten. (NOTA 1 : Voor de Franse Gemeenschap opgeheven bij BEFG 1983-12-22/33, art. 63, 002) - (NOTA 2 : Opgeheven voor de Vlaamse Gemeenschap door <BVE 1991-07-24/33, art. 57, 003; Inwerkingtreding : 01-04-1992>) - (NOTA 3 : opgeheven voor de Franse Gemeenschap van Brussel-Hoofdstad <DEC 1997-02-20/42, art. 17, Inwerkingtreding : 5555-55-55>) - (NOTA 4 : Opgeheven voor de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest door BESL 2000-02-25/36, art. 92; Inwerkingtreding : 01-07-2000) - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 06-11-1969 en tekstbijwerking tot 08-06-2000)
Art. 1-4
Artikel 1. <Zie nota onder titel> Het beroep als bedoeld in artikel 7 van het koninklijk besluit nr 81 van 10 november 1967, vermeldt:
1° de naam, voornamen en woonplaats van de persoon voor wie de tegemoetkoming van het Fonds werd gevraagd;
2° de naam, voornamen, hoedanigheid en woonplaats van de verzoeker;
3° de datum van het besluit van de gouverneur;
4° de tot staving van het verzoekschrift aangevoerde gronden.
Het beroep is van de handtekening van de verzoeker voorzien.
Art.2. <Zie nota onder titel> De Minister zendt het volledig dossier door aan de Adviserende commissie als bedoeld in artikel 10 van het koninklijk besluit nr 81 van 10 november 1967. De verzoeker kan binnen de door de commissie vastgestelde termijn kennis nemen van het dossier en een memorie van toelichting indienen.
Hij wordt door de commissie gehoord wanneer hij daarom verzoekt en kan zich doen bijstaan door een persoon van zijn keuze. De commissie stelt dag en uur vast en verwittigt de betrokkene bij een ter post aangetekende brief.
Art.3. <Zie nota onder titel> Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Art. 4. <Zie nota onder titel> Onze Minister van Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.