16 SEPTEMBER 1969. _ Koninklijk besluit: a) betreffende de arbeidsduur van het rijdend personeel tewerkgesteld in de ondernemingen welke een autobusdienst uitbaten; b) waarbij de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 september 1967 en 31 oktober 1968, van het Nationaal Paritair Comité voor het vervoer betreffende de arbeidsvoorwaarden van sommige categorieën van werklieden algemeen verbindend wordt verklaard.
HOOFDSTUK I Reglementaire bepalingen.
Art. 1-4
HOOFDSTUK II Conventionele bepalingen welke algemeen verbindend worden verklaard.
Art. 5
HOOFDSTUK III Gemeenschappelijke bepalingen.
Art. 6, N
HOOFDSTUK I _ Reglementaire bepalingen.
Artikel 1. Dit hoofdstuk is van toepassing:
1° op het rijdend personeel tewerkgesteld in de ondernemingen welke een openbare en speciale autobusdienst uitbaten, beoogd in artikelen 3 en 11 van de besluitwet van 30 december 1946 houdende herziening en coördinatie van de wetgeving betreffende het bezoldigd vervoer van personen door middel van automobielen en welke onder het Nationaal Paritair Comité voor het vervoer ressorteren;
2° op de werkgevers die de in 1° bedoelde werklieden tewerkstellen.
Art.2. De werklieden tewerkgesteld in de ondernemingen welke een speciale autobusdienst uitbaten, zijn onderworpen aan de bepalingen betreffende de werklieden die tot een openbare autobusdienst aangewezen zijn, wanneer zij tijdelijk tot een openbare autobusdienst aangewezen worden, behalve wanneer deze aanwijzing slechts toevallig is.
Art.3. (§ 1.) Voor de berekening van de arbeidsduur, worden niet als tijd aangezien gedurende welke de werklieden ter beschikking van de werkgever zijn : <AR 2005-08-10/74, art. 1, 002 ; Inwerkingtreding : 05-09-2005>
1° het stationeren, of tijd van stilstand op de lijn of onder de reis;
2° de onderbrekingen, of tijd van stilstand op de stelplaats van vertrek.
In de openbare autobusdiensten worden nochtans vijftien minuten stationeren aangezien als werktijd, inzoverre evenwel de werkman gedurende het stationeren tot effectieve arbeidsprestaties van langere duur niet is verplicht.
(§ 2. § 1 is niet van toepassing op het rijdend personeel van de regelmatige diensten waarvan het lijntraject 50 kilometer overschrijdt.) <AR 2005-08-10/74, art. 1, 002 ; Inwerkingtreding : 05-09-2005>
Art.4. De arbeidsduur mag de bij artikel 4 van de wet van 15 juli 1964 betreffende de arbeidsduur in de openbare en particuliere sectors van 's lands bedrijfsleven, gestelde grenzen overschrijden op voorwaarde dat er gedurende een periode van twee opeenvolgende weken gemiddeld niet meer dan vijfenveertig uren per week wordt gewerkt.
Het begin van de opeenvolgende perioden van twee weken mag door de werkgever vrijuit worden gekozen op voorwaarde dat eenzelfde dag slechts tot één enkele periode van twee weken behoort.
De dagelijkse arbeidsduur mag in dit geval tien uren niet overschrijden.
HOOFDSTUK II _ Conventionele bepalingen welke algemeen verbindend worden verklaard.
Art.5. Wordt algemeen verbindend verklaard: de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 september 1967 en 31 oktober 1968 van het Nationaal Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de arbeidsvoorwaarden van sommige categorieën van werklieden.
HOOFDSTUK III _ Gemeenschappelijke bepalingen.
Art.6. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. N. Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 september 1967 en 31 oktober 1968, van het Nationaal Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de arbeidsvoorwaarden van sommige categorieën van werklieden. <niet opgenomen>