2 SEPTEMBER 1969. _ Koninklijk besluit houdende algemene regeling van het Rijksfonds voor sociale reclassering van de minder-validen. (NOTA : opgeheven voor de Franse Gemeenschap; BFG 1993-12-27/45, art. 5, Inwerkingtreding : 23-06-1995)
Art. 1-6
Artikel 1. Het Rijksfonds voor sociale reclassering van de minder-validen heeft zijn zetel in het administratief arrondissement van Brussel-Hoofdstad.
Art.2. § 1. Er worden negen provinciale bureaus opgericht bij het Rijksfonds voor sociale reclassering van de minder-validen, twee in de provincie Brabant en één in elk van de andere provincies behalve de provincie Luxemburg.
§ 2. Eén van de bureaus van de provincie Brabant neemt kennis van de zaken welke, wat deze provincie betreft, in het Frans dienen behandeld, het ander bureau van de provincie Brabant neemt kennis van de zaken welke, wat deze provincie betreft, in het Nederlands dienen behandeld.
De bevoegdheid van het provinciaal bureau van Namen strekt zich uit over de gemeenten van de provincies Namen en Luxemburg. Een permanentie kan opgericht worden in de provincie Luxemburg.
De bevoegdheid van de provinciale bureaus van de andere provincies strekt zich uit over de gemeenten van deze provincies.
Nochtans wordt voor de gemeenten van het Duitse taalgebied en de gemeenten uit het Malmedyse bedoeld bij de wetgeving inzake het gebruik der talen in bestuurszaken, een bijzondere dienst opgericht welke ressorteert onder het provinciaal bureau van de provincie Luik.
Art.3. De zetel van de provinciale bureaus van het Rijksfonds voor sociale reclassering van de minder-validen wordt vastgesteld als volgt;
voor de provincie Antwerpen: te Antwerpen;
voor de twee bureaus van de provincie Brabant: te Brussel;
voor de provincie Henegouwen: te Bergen;
voor de provincie Luik: te Luik;
De bijzondere dienst bedoeld bij artikel 2, § 2, is gevestigd te Malmédy;
voor de provincies Luxemburg en Namen: te Namen;
voor de provincie Oost-Vlaanderen: te Gent;
voor de provincie West-Vlaanderen: te Brugge;
voor de provincie Limburg: te Hasselt.
Art.4. De provinciale bureaus hebben als opdracht:
1° aan de openbare instellingen, de bevoegde raadgevende organen voor de minder-validen, de instellingen en de particulieren alle inlichtingen te verstrekken welke nodig zijn inzake de toepassing van de wetgeving betreffende de sociale reclassering van de minder-validen;
2° de toepassing verzekeren van de wet van 16 april 1963 betreffende de sociale reclassering van de minder-validen, wat betreft de vaststelling en de uitvoering van het omscholings- en sociale reclasseringsproces;
3° de hun door de Raad van beheer toevertrouwde taken uit te voeren.
Art.5. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
Art. 6. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.