Details





Titel:

29 NOVEMBER 1968. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van de procedure bij de onderzoeken de commodo et incommodo, voorgeschreven door de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen. (NOTA : opgeheven voor het Brusselse Gewest bij ORD2019-05-16/65, art. 27,3°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2020) (NOTA : opgeheven voor het Vlaams Gewest bij BVR2021-05-07/18, art. 43, 005; Inwerkingtreding : 08-07-2021) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 16-12-1998 en tekstbijwerking tot 28-06-2021)



Inhoudstafel:


Art. 1
Art. 1 WAALS GEWEST
Art. 2-7, 7bis, 8-9
Art. 9 WAALS GEWEST
Art. 10-11
Art. 11 WAALS GEWEST
Art. 12
Art. 12/1 Vlaams Gewest
Art. 13-14
Art. 14 WAALS GEWEST
Art. N1-N16



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

Artikel 1.De krachtens artikel 19 van de wet van 28 december 1967 betreffende onbevaarbare waterlopen te nemen beslissingen, die het voorwerp moeten uitmaken van het onderzoek de commodo et incommodo, worden met het oog op de opvordering van de burgemeester, als volgt overgemaakt :
  1° De door de Koning of de Minister van Landbouw te nemen beslissingen worden overgemaakt aan de betrokken provinciegouverneur.
  De door de Koning te nemen beslissingen worden door de Minister van Landbouw aan de gouverneur van de provincie overgemaakt.
  2° De door de bestendige deputatie van de provincieraad te nemen beslissingen worden aan de gouverneur van de provincie overgemaakt.
  Wanneer het onderzoek de commodo et incommodo moet georganiseerd worden in een gemeente die buiten het rechtsgebied van zijn provincie gelegen is, maakt de provinciegouverneur het dossier over aan de territoriaal bevoegde gouverneur.
  3° De door de gouverneur van de provincie te nemen beslissingen worden rechtstreeks aan de burgemeester van de betrokken gemeenten overgemaakt.
  Wanneer echter het onderzoek de commodo et incommodo moet georganiseerd worden in een gemeente die buiten het rechtsgebied van zijn provincie gelegen is, maakt de gouverneur het dossier over aan de territoriaal bevoegde gouverneur.
  4° De door het gemeentebestuur te nemen beslissingen worden, samen met de opvordering, rechtstreeks aan de burgemeester van de gemeente overgemaakt.

Art. 1_WAALS_GEWEST.    De krachtens artikel 19 van de wet van 28 december 1967 betreffende onbevaarbare waterlopen te nemen beslissingen, die het voorwerp moeten uitmaken van het onderzoek de commodo et incommodo, worden met het oog op de opvordering van de burgemeester, als volgt overgemaakt :  1° De door de [2 Waalse Regering]2 of de [1 Minister tot wiens bevoegdheden de onbevaarbare waterlopen behoren]1 te nemen beslissingen worden overgemaakt aan de betrokken provinciegouverneur.  De door de [2 Waalse Regering]2 te nemen beslissingen worden door de [1 Minister tot wiens bevoegdheden de onbevaarbare waterlopen behoren]1 aan de gouverneur van de provincie overgemaakt.  2° De door de bestendige deputatie van de provincieraad te nemen beslissingen worden aan de gouverneur van de provincie overgemaakt.  Wanneer het onderzoek de commodo et incommodo moet georganiseerd worden in een gemeente die buiten het rechtsgebied van zijn provincie gelegen is, maakt de provinciegouverneur het dossier over aan de territoriaal bevoegde gouverneur.  3° De door de gouverneur van de provincie te nemen beslissingen worden rechtstreeks aan de burgemeester van de betrokken gemeenten overgemaakt.  Wanneer echter het onderzoek de commodo et incommodo moet georganiseerd worden in een gemeente die buiten het rechtsgebied van zijn provincie gelegen is, maakt de gouverneur het dossier over aan de territoriaal bevoegde gouverneur.  4° De door het gemeentebestuur te nemen beslissingen worden, samen met de opvordering, rechtstreeks aan de burgemeester van de gemeente overgemaakt.
  ----------
  (1)<BWG 1998-11-26/47, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 16-12-1998>
  (2)<BWG 1998-11-26/47, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 16-12-1998>


Art.2. § 1. De te nemen beslissingen worden overgemaakt onder de vorm van ontwerp van beslissing.
  § 2. Wanneer de beslissingen betrekking hebben op de uitvoering van werken wordt er, in bijlage, een dossier aan toegevoegd met de nodige plannen, beschrijvingen en aanduidingen ten einde toe te laten de aard te kennen van de werken, hun juiste liggingen en de wijzigingen die zij met zich brengen vergeleken met de bestaande toestand.
  § 3. Wanneer een bijdrage in de kosten van de beschouwde werken ten laste moet komen van een publiek- of privaatrechterlijke persoon dient het dossier daarnaast nog te bevatten :
  1° het desbetreffend ontwerp van beslissing;
  2° de naamlijst van die personen met hun adres en het geraamde bedrag van de bijdrage dat te hunnen laste zal komen;
  3° een individueel advies met dezelfde aanduidingen als diegene die voorzien zijn onder 2° van deze paragraaf.
  Deze stukken worden opgemaakt door de overheid die belast is met het nemen van de beslissing.
  § 4. Blijkt het in de loop van de werken of bij voltooiing ervan nodig te zijn een deel van de kosten ten laste te leggen van andere publiek- of privaatrechterlijke personen dan diegene die vermeld zijn op de noemlijst waarvan sprake in § 3 van dit artikel, of een van de publiek- of privaatrechterlijke personen vrij te stellen van zijn aandeel in de kosten, dan wordt de noodzakelijkheid hiervan vastgesteld in een met redenen omklede beslissing waarop het ontwerp van beslissing wordt afhankelijk gesteld van het onderzoek de commodo et incommodo, in dezelfde vormen en voorwaarden als diegene die voorzien zijn in dit artikel, met uitzondering echter van het aanbrengen van aanplakbrieven; het onderzoek blijft beperkt tot de personen ten laste van dewelke er beslist zal worden of beslist werd in de kosten bij te dragen.

Art.3. Binnen de vijftien dagen volgend op de ontvangst van de voor het onderzoek de commodo et incommodo bestemde stukken, vordert de gouverneur van de provincie de burgemeester van elke betrokken gemeente op de stukken betreffende de te nemen beslissingen ter inzage in het gemeentehuis neer te leggen.
  Zij blijven er 20 kalenderdagen ter inzage.
  In de opvordering worden de uren bepaald gedurende dewelke de stukken ter inzage liggen van het publiek.

Art.4. Binnen de tien dagen volgend op de ontvangst van de opvordering gaat de opgevorderde burgemeester over tot de neerlegging van de stukken ten gemeentehuize, waar zij ter inzage liggen tijdens de uren vastgesteld in de opvordering.
  De neerlegging van de stukken wordt door aanplakbrieven in de gemeente bekend gemaakt.
  Er wordt proces-verbaal opgemaakt van de dagen en plaats van neerlegging, alsook van het aanbrengen van de aanplakbrieven.

Art.5. § 1. Wanneer het onderzoek de commodo et incommodo betrekking heeft op een beslissing in verband met de uitvoering van buitengewone werken, van verbetering of van wijziging, dan stuurt de opgevorderde burgemeester binnen de acht dagen van de ontvangst van de opvordering hiervan bericht aan de eigenaar of gebruiker van de percelen die, langs het riviervak waar de werken zullen worden uitgevoerd, aan de onbevaarbare waterloop grenzen.
  In dit bericht wordt melding gemaakt van de plaats van neerlegging, van de begin- en einddatum ervan en van de uren gedurende dewelke de documenten ter inzage liggen.
  Dit bericht wordt, op aanvraag van het college van burgemeester en schepenen, kosteloos overgemaakt door de politiecommissaris of de plaatselijke veldwachter mits ondertekend en gedagtekend ontvangstbewijs, of overgemaakt per aangetekend schrijven met bericht van ontvangst.
  § 2. Bij middel van individuele berichten die door de beslissende overheid bij het dossier worden gevoegd en aan dewelke hij de vermeldingen toevoegt voorzien in het tweede lid van paragraaf 1 van dit artikel, verwittigt de burgemeester eveneens de publiek- of privaatrechterlijke personen die vermeld worden op de lijst van diegenen die, krachtens een beslissing van de bevoegde overheid, met een bijdrage in de kosten van de werken zullen worden belast.

Art.6. Tijdens de termijn van de neerlegging brengen de belanghebbende personen door middel van een aangetekende brief met bericht van ontvangst, de burgemeester in kennis van de redenen die zij inroepen tegen de beslissingen nopens dewelke een onderzoek is ingesteld.
  Bovenaan de brief dient de naam en het adres van de afzender te worden vermeld.

Art.7.Na verloop van de neerleggingstermijn wordt proces-verbaal opgemaakt in hetwelk de afsluiting van de neerleggingstermijn wordt vastgesteld; het proces-verbaal bevat de lijst van de personen wier opmerkingen ontvangen werden vóór de afsluiting van de neerleggingstermijn.
  De opmerkingen ontvangen na afsluiting van die termijn worden aan de afzender teruggestuurd of worden vernietigd wanneer deze laatste niet gekend is of niet kan geïdentificeerd worden.

Art. 7bis. (Waalse gewest)  [1 Het tweede lid van artikel 3, het tweede en het derde lid van artikel 4 en de artikelen 6 en 7 zijn niet van toepassing op de plannen, programma's en projecten bedoeld in artikel D.29-1 van Boek I van het Milieuwetboek.]1
  ----------
  (1)<ingevoegd bij BWG 2007-12-20/A3, art. 21; Inwerkingtreding : 08-03-2008>

Art.8. Wanneer het onderzoek betrekking heeft op beslissingen die onder de bevoegdheid vallen van de gemeenteraad, maakt de burgemeester, binnen de acht dagen die op de afsluiting van de neerleggingstermijn volgen, het dossier van het onderzoek aan die raad over; in de overige gevallen wordt het dossier binnen dezelfde termijn aan de gouverneur van de provincie overgemaakt.
  Het dossier van het onderzoek omvat in volgorde :
  1° de aan de burgemeester geadresseerde opvordering en de aangehechte stukken;
  2° het proces-verbaal van de openverklaring van de neerleggingstermijn en van het aanbrengen van de aanplakbrieven;
  3° gebeurlijk :
  a) de naamlijst van de bij artikel 5, § 1, bedoelde eigenaars of gebruikers;
  b) de stroken van de bewijzen van ontvangst van de aangetekende brieven en de ondertekende en gedagtekende ontvangstbewijzen betreffende die eigenaars of gebruikers;
  c) de van die eigenaars of gebruikers ontvangen opmerkingen, samen met de omslag waarin zij verstuurd werden, geclassificeerd in de volgorde van de lijst.
  4° gebeurlijk :
  a) de naamlijst van de publiek- of privaatrechterlijke personen, bedoeld bij artikel 5, § 2;
  b) de stroken van de bewijzen van ontvangst van de aangetekende brieven en de ondertekende en gedagtekende ontvangstbewijzen betreffende die personen;
  c) de opmerkingen van die personen, samen met de omslag waarin zij verstuurd werden, geclassificeerd in de volgorde van de lijst.
  5° de opmerkingen van andere personen dan diegenen bedoeld bij 3° en 4° van dit artikel, samen met de omslag waarin zij verstuurd werden.
  6° het proces-verbaal van afsluiting van de neerleggingstermijn, met de lijst van al de personen wier opmerkingen ontvangen werden binnen de gestelde termijn.

Art.9.Wanneer het onderzoek betrekking heeft op beslissingen die niet onder de bevoegdheid vallen van de gouverneur van de provincie, wordt het dossier, binnen de acht dagen na de ontvangst ervan, naargelang van het geval, overgemaakt hetzij aan de bestendige deputatie van de provinciale raad, hetzij aan de gouverneur op wiens aanvraag de burgemeester opgevorderd werd, hetzij aan de Minister van Landbouw.

Art. 9_WAALS_GEWEST.    Wanneer het onderzoek betrekking heeft op beslissingen die niet onder de bevoegdheid vallen van de gouverneur van de provincie, wordt het dossier, binnen de acht dagen na de ontvangst ervan, naargelang van het geval, overgemaakt hetzij aan de bestendige deputatie van de provinciale raad, hetzij aan de gouverneur op wiens aanvraag de burgemeester opgevorderd werd, hetzij aan de [1 Minister tot wiens bevoegdheden de onbevaarbare waterlopen behoren]1.
  ----------
  (1)<BWG 1998-11-26/47, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 16-12-1998>

Art.10. De overheden, die bevoegd zijn om te beslissen, nemen hun beslissing binnen de maand volgend op de ontvangst van het onderzoeksdossier.

Art.11.Het verbaal bij de Koning ten bate van het college van burgemeester en schepenen en van de publiek- of privaatrechterlijke personen, voorzien bij artikel 19 van de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen, wordt per aangetekende brief aan de Minister van Landbouw overgemaakt.
  Het verhaal vermeldt naam en adres van de eiser, de hoedanigheid in dewelke verhaal wordt genomen, de beslissing tegen dewelke dit verhaal wordt ingesteld en de ingeroepen motieven.
  Er wordt uitspraak gedaan betreffende het verhaal binnen de twee maand na ontvangst ervan door de Minister van Landbouw, behalve wanneer het werd ingesteld vóór 1 maart 1969; in dit laatste geval zal er ten laatste worden beslist vóór 1 augustus 1969.

Art. 11_WAALS_GEWEST.    Het verbaal bij de [2 Waalse Regering]2 ten bate van het college van burgemeester en schepenen en van de publiek- of privaatrechterlijke personen, voorzien bij artikel 19 van de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen, wordt per aangetekende brief aan de [1 Minister tot wiens bevoegdheden de onbevaarbare waterlopen behoren]1 overgemaakt.  Het verhaal vermeldt naam en adres van de eiser, de hoedanigheid in dewelke verhaal wordt genomen, de beslissing tegen dewelke dit verhaal wordt ingesteld en de ingeroepen motieven.  [3 Over het verhaal wordt uitspraak gedaan binnen vier maanden na ontvangst ervan door de Minister tot wiens bevoegdheden de onbevaarbare waterlopen behoren.]3
  ----------
  (1)<BWG 1998-11-26/47, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 16-12-1998>
  (2)<BWG 1998-11-26/47, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 16-12-1998>
  (3)<BWG 1998-11-26/47, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 16-12-1998>

Art.12. De opvorderingen, adviezen en processen-verbaal, waarvan sprake is in dit besluit, worden opgemaakt overeenkomstig de modellen in bijlage.

Art. 12/1_VLAAMS_GEWEST   [1 Als het onderzoek betrekking heeft op de afbakening van een overstromingsgebied als vermeld in artikel 50bis van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, wordt het gevoerd volgens de regels die zijn opgenomen in het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 tot uitvoering van onteigening ten algemene nutte, het recht van voorkoop, de aankoopplicht en de vergoedingsplicht van titel I van het decreet integraal waterbeleid van 18 juli 2003.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2012-03-30/11, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 19-05-2012>

Art.13. Dit besluit treedt in werking op 1 november 1968.

Art.14.Onze Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 14_WAALS_GEWEST.    Onze [1 Minister tot wiens bevoegdheden de onbevaarbare waterlopen behoren]1 is belast met de uitvoering van dit besluit.
  ----------
  (1)<BWG 1998-11-26/47, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 16-12-1998>

Art. N1. Bijlage 1 : Vordering (Mod. 1A) <Niet opgenomen voor technische redenen, zie B.St. 24-01-1969, p. 533>

Art. N2. Bijlage 2 : Vordering (Mod. 1B) <Niet opgenomen voor technische redenen, zie B.St. 24-01-1969, p. 535>

Art. N3. Bijlage 3 : Vordering (Mod. 1C) <Niet opgenomen voor technische redenen, zie B.St. 24-01-1969, p. 537>

Art. N4. Bijlage 4 : Bericht van Onderzoek de Commodo et Incommodo (Mod. 2A) <Niet opgenomen voor technische redenen, zie B.St. 24-01-1969, p. 539>

Art. N5. Bijlage 5 : Bericht van Commodo et Incommodo (Mod. 2B) <Niet opgenomen voor technische redenen, zie B.St. 24-01-1969, p. 539>

Art. N6. Bijlage 6 : Bericht van Onderzoek de Commodo et Incommodo (Mod. 2C) <Niet opgenomen voor technische redenen, zie B.St. 24-01-1969, p. 541>

Art. N7. Bijlage 7 : Proces-Verbaal voor Aanplakking (Mod. 3) <Niet opgenomen voor technische redenen, zie B.St. 24-01-1969, p. 541>

Art. N8. Bijlage 8 : Proces-Verbaal voor Neerlegging (Mod. 4A) <Niet opgenomen voor technische redenen, zie B.St. 24-01-1969, p. 543>

Art. N9. Bijlage 9 : Proces-Verbaal van Neerlegging (Mod. 4A) <Niet opgenomen voor technische redenen, zie B.St. 24-01-1969, p. 543>

Art. N10. Bijlage 10 : Proces-Verbaal van Neerlegging (Mod. 4C) <Niet opgenomen voor technische redenen B.St. 24-01-1969, p. 545>

Art. N11. Bijlage 11 : Proces-Verbaal van de afsluiting van het onderzoek de Commodo et Incommodo (Mod. 5A) <Niet opgenomen voor technische redenen, zie B.St. 24-01-1969, p. 545>

Art. N12. Bijlage 12 : Proces-Verbaal van de afsluiting van het onderzoek de Commodo et Incommodo (Mod. 5B) <Niet opgenomen voor technische redenen, zie B.St. 24-01-1969, p. 547>

Art. N13. Bijlage 13 : Proces-Verbaal van de afsluiting van het onderzoek de Commodo et Incommodo (Mod. 5C) <Niet opgenomen voor technische redenen, zie B.St. 24-01-1969, p. 547>

Art. N14. Bijlage 14 : Tenlastelegging van een bijdrage in de kosten van de werken (Mod. 6) <Niet opgenomen voor technische redenen, zie B.St. 24-01-1969, p. 549>

Art. N15. Bijlage 15 : Tenlastelegging van een bijdrage in de kosten van de werken (Mod. 7) <Niet opgenomen voor technische redenen, zie B.St. 24-01-1969, p. 551>

Art. N16. Bijlage 16 : Uitvoering van Buitengewone Werken (Mod. 8) <Niet opgenomen voor technische redenen, zie B.St. 24-01-1969, p. 553>