Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

22 NOVEMBER 1966. - Koninklijk besluit met betrekking tot de toelagen voor bijzondere kosten bepaald bij artikel 70, vierde lid, van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming.



Inhoudstafel:


Art. 1-11



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. <Zie nota's onder TITEL>. Onder de voorwaarden gesteld bij dit besluit, kunnen aan de inrichtingen en aan de private personen bedoeld in artikel 70, tweede lid, van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, die daartoe een gemotiveerde aanvraag indienen, toelagen worden verleend voor de betaling of terugbetaling van de bijzondere kosten, gemaakt voor de minderjarigen die door hen op grond van voornoemde wet worden grootgebracht.

Art.2. <Zie nota 's onder TITEL>. Geen enkele bijzondere uitgave wordt betaald of terugbetaald als daartoe geen machtiging werd verleend, volgens het geval, door de jeugdrechter, het jeugdbeschermingscomité of de Minister van Justitie.
  De inrichting of de private persoon richt de gemotiveerde aanvraag, naar gelang van het geval, aan de jeugdrechter of aan het jeugdbeschermingscomité.
  Wanneer de machtiging van de Minister van Justitie is vereist zendt de jeugdrechter of het jeugdbeschermingscomité de aanvraag met uitgewerkt advies door naar de Minister.
  De bijzondere uitgaven kunnen niet worden betaald of terugbetaald dan na overlegging van een factuur of van enig ander stuk tot staving.

Art.3. <Zie nota's onder TITEL> Geen enkele toelage voor bijzondere kosten mag worden verleend :
  1° als een natuurlijk of rechtspersoon wettelijk, bij overeenkomst of ingevolge een rechterlijke beslissing tot betaling of terugbetaling van die kosten gehouden is;
  2° als de gemaakte bijzondere kosten volgen uit een fout, nalatigheid of onvoorzichtigheid van een personeelslid van de inrichting dan wel van de private persoon.

Art.4. <Zie nota's onder TITEL> De uitgaven met betrekking tot niet gewone geneeskundige verzorging worden door middel van een toelage betaald of terugbetaald naar rata van de overeenkomstig de wettelijke en reglementaire verordeningen inzake ziekte- en invaliditeitsverzekering vastgestelde bedragen.
  Die uitgaven kunnen zonder machtiging worden gedaan. Betreft het echter uitgaven die 10 000 frank te boven gaan, behandelingen die zich over meer dan een jaar uitstrekken of verstrekkingen die niet voorkomen in de nomenclatuur der geneeskundige verstrekkingen, dan is de machtiging van de Minister van Justitie vereist, tenzij het spoedgevallen betreft waarvan de jeugdrechter of het jeugdbeschermingscomité en de Minister van Justitie binnen achtenveertig uur in kennis worden gsteld.
  De niet gewone farmaceutische verstrekkingen worden naar rata van de kostprijs betaald of terugbetaald.
  De prijs van het verblijf in een ziekenhuis wordt door middel van een toelage betaald of terugbetaald ten belope van de prijs voor een verblijf in gemeenschappelijke kamer, tenzij bijzondere omstandigheden het verblijf in een afzonderlijke kamer rechtvaardigen.
  De uitgaven betreffende onderzoeken en behandelingen in psycho-medische centra waarmede de Minister van Justitie een overeenkomst heeft gesloten, worden door middel van toelagen gedekt naar het tarief dat bij die overeenkomsten is vastgesdteld.

Art.5. <Zie nota's onder TITEL> Toelagen kunnen worden verleend om de bijzondere kosten van onderwijs en opvoeding te dekken, kleuter- en lager onderwijs uitgezonderd.
  De uitgaven van die aard die 2 000 frank per jaar te boven gaan, worden aan de machtiging van de Minister van Justitie onderworpen.
  (Toelagen, waarvan de tarieven en de toekenningsvoorwaarden worden bepaald door de Minister van Justitie, kunnen worden verleend om zakgeld te bezorgern aan minderjarigen.) <KB 13-06-1978, art. 1>
  (Toelagen, waarvan het bedrag en de toekenningsvoorwaarden worden bepaald door de Minister van Justitie, kunnen worden verleend om de kosten te dekken van activiteiten van educatieve aard, georganiseerd door de bezochte onderwijsinrichtingen.) <KB 13-06-1978, art. 2>

Art.6. <Zie nota's onder TITEL> Toelagen kunnen worden verleend met het oog op de samenstelling van een uitzet bij het binnenkomen van minderjarigen die rechtstreeks uit hun milieu komen en de onmisbare kledingsstukken niet bezitten.
  Voor uitgaven van die aard die 5 000 frank te boven gaan, is machtiging van de Minister van Justitie vereist.
  Gedurende de plaatsing mag slechts een enkele kledingstoelage worden verleend, behoudens afwijking toegestaan door de Minister van Justitie in bijzondere omstandigheden.
  De inrichting of de private persoon die een toelage voor kledingskosten heeft bekomen moet aan de minderjarige bij zijn vertrek een gelijkwaardige uitzet meegeven.

Art.7. <Zie nota's onder TITEL> De reiskosten van de minderjarige en eventueel van de persoon die hem vergezelt, kunnen door middel van een toelage worden betaald of terugbetaald. Het bedrag van die toelage mag niet hoger zijn dan de prijs van het goedkoopste vervoer, tenzij omstandigheden het gebruik van een ander vervoermiddel rechtvaardigen.
  De reiskosten in verband met het schoolgaan in een onderwijsinrichting kunnen door middel van een toelage alleen dan worden betaald of terugbetaald als ze door de inrichtende macht van de bezochte school niet worden gedekt.
  De reiskosten ter gelegenheid van verlof en vacantie kunnen niet worden betaald of terugbetaald, tenzij de jeugdrechter of het jeugdbeschermingscomité het verlof en de vacantie heeft toegestaan.
  De Minister van Justitie kan een vaste toelage verlenen om de kosten in verband met het gebruik door een minderjarige van een eigen vervoermiddel te dekken.
  Voor kosten in verband met reizen naar het buitenland kunnen geen toelagen worden verleend, tenzij afwijking toegestaan door de Minister van Justitie.

Art.8. <Zie nota's onder TITEL> Bij tijdelijke afwezigheid van een minderjarige, kan de Minister van Justitie aan de inrichting of aan de private persoon die bedoelde minderjarige voor zijn vertrek had opgenomen, een toelage verlenen om bij zijn terugkeer, in zijn onderhoud en opvoeding te voorzien als te voren.

Art.9. <Zie nota's onder TITEL> De Minister van Justitie kan in uitzonderlijke omstandigheden toelagen verlenen voor bijzondere uitgaven waarin de vorige artikelen niet hebben voorzien.

Art.10. <Zie nota's onder TITEL> Dit besluit heeft uitwerking vanaf 1 september 1966.

Art. 11. <Zie nota's onder TITEL> Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.