21 OKTOBER 1966. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 april 1962 betreffende de rust- en overlevingspensioenen voor zeevarenden onder Belgische vlag. <Impliciet opgeh. KB 21-12-1967, art. 90, § 2, 35, doch blijft verder de pensioenen beheersen die daadwerkelijk en voor de eerste maal vóór 1-1-1968 zijn ingegaan>.
Art. 1-12
Artikel 1. <Wijziginsbepalingen>
Art.2. <Wijzigingsbepalingen>
Art.3. <Wijzigingsbepalingen>
Art.4. <Wijzigingsbepalingen>
Art.5. <Wijzigingsbepalingen>
Art.6. <Wijzigingsbepalingen>
Art.7. <Wijzigingsbepalingen>
Art.8. Onverminderd de bepalingen van artikel 3 van het voormeld koninklijk besluit van 23 juni 1966 en van de artikelen 1, 4, 5, 6 en 7 van onderhavig besluit blijven de bepalingen van het koninklijk besluit van 4 april 1962, zoals ze waren vóór hun wijziging door het voormeld besluit van 23 juni 1966, verder de pensioenen beheersen die daadwerkelijk en voor de eerste maal tussen 31 december 1961 en 1 januari 1966 ingaan.
Art.9. § 1. De Hulp- en Voorzorgskas voor zeevarenden onder Belgische vlag gaat ambtshalve over tot de herziening, overeenkomstig dit besluit van de rechten op rust- en overlevingspensioen, die daadwerkelijk vóór 1 januari 1966 ingegaan zijn en van de rechten op rust- en overlevingspensioen, die daadwerkelijk en voor de eerste maal ten vroegste op 1 januari 1966 ingegaan zijn en die vóór de datum van bekendmaking van dit besluit het voorwerp hebben uitgemaakt van een administratieve beslissing.
§ 2. Om het voordeel te bekomen van artikel 5, § 3, tweede en derde lid, van voormeld koninklijk besluit van 4 april 1962, gewijzigd bij dit besluit, moeten de weduwen wier echtgenoot overleden is vóór 1 januari 1927 of vóór 1 januari van het jaar van zijn 21e verjaardag en vóór de bekendmaking van dit besluit, een aanvraag indienen overeenkomstig artikel 56 van het voormeld koninklijk besluit van 24 oktober 1936, gewijzigd bij dit van 4 december 1956.
Deze aanvragen hebben uitwerking de eerste dag van de maand die volgt op die in de loop waarvan zij ingediend zijn; zij hebben evenwel uitwerking ten vroegste op 1 januari 1966 indien zij ingediend zijn binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van bekendmaking van dit besluit.
§ 3. De toepassing van dit besluit mag niet voor gevolg hebben dat het bedrag van de toegekende pensioenen zou worden verminderd.
Art.10. Artikel 4 van het voormeld koninklijk besluit van 23 juni 1966 wordt ingetrokken.
Art.11. Onverminderd de bepaling van artikel 8, § 3, heeft dit besluit uitwerking op 1 januari 1966.
Art. 12. Onze Minister van Sociale Voorzorg is belast met de uitvoering van dit besluit.