15 MAART 1966. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de regelen voor aanstelling van bedienden der houders van een gasvervoervergunning of -toelating, die belast zijn met het opsporen en vaststellen van overtredingen bedoeld in de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige produkten en andere door middel van leidingen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-01-1987 en tekstbijwerking tot 22-04-2009)
Art. 1-13
Artikel 1. De houders van een gasvervoervergunning of -toelating hebben het recht bewakers voor hun installaties aan te stellen, onder de voorwaarden en met de bevoegdheid zoals deze in onderstaande artikelen bepaald zijn.
Art.2. De in tweevoud opgemaakte akte van aanstelling tot bewaker moet door de houder der gasvervoervergunning of -toelating afgegeven worden. In de aanstellingsakte, die overeenkomstig het als bijlage bij dit besluit gevoegd model wordt gesteld, worden op nauwkeurige wijze de gemeenten bepaald op wier grondgebied de bewaker toezicht moet uitoefenen.1,Op beide exemplaren ondertekent de kandidaat-bewaker het formulier van aanvaarding van de opdracht.
Art.3.De twee exemplaren van de aanstellingsakte worden samen met [1 ...]1 een getuigschrift van goed zedelijk gedrag, afgegeven door de burgemeester van de woonplaats van de kandidaat-bewaker, aan de Minister tot wiens bevoegdheid de energie behoort, overgemaakt.
----------
(1)<KB 2009-03-12/49, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 02-05-2009>
Art.4. De door de houders van een gasvervoervergunning of -toelating aangestelde bewakers worden door de Minister tot wiens bevoegdheid de energie behoort, na advies van de Procureur des Konings van het rechtsgebied waar zij hun ambt moeten uitoefenen, erkend. De erkenning door de Minister wordt op de aanstellingsakte zelf vermeld en geregistreerd.
Art.5. Niemand kan als bewaker erkend worden indien hij niet voldoet aan de volgende voorwaarden :
1° Belg zijn door geboorte of naturalisatie;
2° ten minste 25 jaar oud zijn;
3° de burgerlijke en politieke rechten genieten;
4° van goed zedelijk gedrag zijn;
5° voldaan hebben aan de verplichtingen opgelegd door de dienstplichtwet.
De Minister tot wiens bevoegdheid de energie behoort kan in bijzondere gevallen de kandidaten die ten volle eenentwintig jaar oud zijn van de voorwaarde vermeld onder 2° vrijstellen.
Art.6. De erkende bewakers moeten, vooraleer hun ambt uit te oefenen, de eed afleggen voor de vrederechter van het kanton waar zij hun woonplaats hebben.
Art.7. De aanstellings- en de eedafleggingsakte worden door de erkende bewakers ter inschrijving op de griffie van de vredegerechten en van de rechtbanken van eerste aanleg, in het rechtsgebied waarvan zij hun ambt moeten uitoefenen, aangeboden.
Art.8. De Minister tot wiens bevoegdheid de energie behoort, mag de erkenning van de bewakers tijdelijk of definitief intrekken. In geval van definitieve intrekking worden de houder der gasvervoervergunning of -toelating en de betrokken bewaker steeds vooraf gehoord.
Art.9. De houder van een gasvervoervergunning of -toelating, die de aanstelling van een erkende bewaker intrekt, is verplicht de Minister tot wiens bevoegdheid de energie behoort daarvan onmiddellijk per aangetekend schrijven kennis te geven. Het intrekken van de aanstelling wordt pas van kracht de dag waarop de Minister tot wiens bevoegdheid de energie behoort, daarvan akte genomen heeft.
Art.10. Bij ambtshervatting, hetzij na ontslag of definitieve intrekking van de erkenning, hetzij bij verandering van opdrachtgever, moeten de formaliteiten van aanstelling, erkenning en eedaflegging opnieuw vervuld worden.
Art.11. De erkende bewakers zijn bevoegd om de overtredingen van de wetsbepalingen bedoeld in artikel 19 van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige produkten en andere door middel van leidingen, en van de ter uitvoering van deze wet genomen besluiten op te sporen en in een proces-verbaal vast te stellen.
Deze processen-verbaal hebben bewijskracht tot het tegenbewijs is geleverd. Zij moeten binnen drie dagen worden overgemaakt aan de Procureur des Konings van het rechtsgebied waar de overtreding werd vastgesteld.
Een afschrift van het proces-verbaal wordt door de bewaker binnen de drie dagen na de vaststelling der feiten, aan de overtreder overgemaakt.
Art.12. Onderhavig besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
Art. 13. Onze Minister van Economische Zaken is belast met de uitvoering van onderhavig besluit.