15 MAART 1966. - Koninklijk besluit tot heffing van retributies voor de bezetting van het openbaar of privaat domein van de Staat, de provinciën of de gemeenten door installaties voor gasvervoer door middel van leidingen. (NOTA 1 : Opgeheven voor het Vlaamse Gewest - 2001, in zoverre het betrekking heeft op het domein van de wegen en hun aanhorigheden ressorterend onder het beheer van het Vlaamse Gewest, van de waterwegen en hun aanhorigheden, de zeewering en de dijken - door BVR2002-03-29/40, art. 32, 2°; Inwerkingtreding : 01-06-2002) (NOTA 2 : Opgeheven voor de Vlaamse Overheid door BVR2010-11-19/05, art. 12.2.1, § 2, 3°, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2011) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 22-12-2001 en tekstbijwerking tot 08-12-2010)
Art. 1-6
Artikel 1. <Zie NOTA onder TITEL> De schaal van de door de Staat, de provinciën en de gemeenten, waarvan het openbaar of privaat domein door gasvervoerinstallaties krachtens een gasvervoervergunning of toelating bezet wordt, te heffen maximumretributies is bepaald bij het tarief vastgesteld bij onderhavig besluit.
De retributies zijn door de houder van de vervoervergunning of toelating verschuldigd.
Art.2. <Zie NOTA onder TITEL> Wanneer deze jaarlijks zijn, zijn retributies vastgesteld overeenkomstig de hiernavolgende tarieven en bepalingen :
(a) leidingen :
1° voor de gezamenlijke wegen van de Staat, de provinciën en de gemeenten :
(0,0372 EUR) per strekkende meter leiding met een minimum van (3,7184 EUR) ;<KB 2001-12-11/36, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002
2° voor het privaat domein van de Staat, de provinciën en de gemeenten :
(0,0124 EUR) per strekkende meter leiding; <KB 2001-12-11/36, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
3° voor het domein van de bevaarbare en vlotbare waterwegen :
(0,3718 EUR) per strekkende meter dwarsleiding; <KB 2001-12-11/36, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
(0,0930 EUR) per strekkende meter langsleiding; <KB 2001-12-11/36, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
(0,7437 EUR) per steun van luchtleiding; <KB 2001-12-11/36, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
4° voor het domein beheerd door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen of door de Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen :
(0,1239 EUR) per strekkende meter leiding met een minimum van (6,1973 EUR); <KB 2001-12-11/36, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
(3,0987 EUR) per kruising. <KB 2001-12-11/36, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
5° voor het openbaar domein dat deel uitmaakt van een zeehavengebied en van de bijhorende industriezones :
(0,1239 EUR) per strekkende meter leiding. <KB 2001-12-11/36, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
De aansluitingen van de verbruikers en de kruisingen met de bijhorigheden van de bevaarbare waterwegen zijn retributievrij.
Kijkgaten en merktekens langs de leidingen worden niet als inneming beschouwd.) <KB 23-11-1984, art. 1>
b) andere installaties :
5 pct. van de verkoopwaarde die het terrein bezit op het ogenblik van de inneming van het openbaar of privaat domein van de Staat, de provinciën en de gemeenten, zonder dat de maximumheffing (2,4789 EUR) per vierkante meter mag overschrijden. <KB 2001-12-11/36, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Art.3. <Zie NOTA onder TITEL> De jaarretributies worden voor elk kalenderjaar geïnd.
Zij zijn bij vooruitbetaling te voldoen in de loop van de maand december voor
het volgend jaar.
De betaling van de eerste jaarretributie geschiedt binnen twee maand na de datum waarop de vergunning of de toelating wordt verleend.
De laatste is verschuldigd voor het ganse kalenderjaar, waarin de vervoerinstallaties weggenomen of voorgoed buiten dienst gesteld worden, zonder wegneming van de ondergrondse leidingen.
Art.4. <Zie NOTA onder TITEL> Geschiedt de betaling in éénmaal dan mag het bedrag ervan niet hoger liggen dan het in art. 2 van onderhavig koninklijk besluit bepaald bedrag der jaarretributie, vermenigvuldigd met de helft van het aantal voorziene bezettingsjaren.
Deze betaling geschiedt binnen zes maanden na de datum waarop de vergunning of toelating wordt verleend.
Art.5. <Zie NOTA onder TITEL> Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
Art. 6. <Zie NOTA onder TITEL> Onze Minister van Economische Zaken is belast met de uitvoering van onderhavig besluit.