25 JANUARI 1966. - Koninklijk besluit betreffende de wijze waarop en de voorwaarden waaronder monsters van geneesmiddelen en van sommige andere stoffen worden genomen.
Art. 1-14
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing :
1° op monsters van stoffen bedoeld in de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van de giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica, gewijzigd bij de wetten van 11 maart 1958 en 14 april 1965;
2° op monsters van geneesmiddelen.
Art.2. Van de stoffen en geneesmiddelen, die voor onderzoek zijn bestemd, wordt een drievoudig monster genomen.
Wanneer het echter wegens technische omstandigheden niet mogelijk is een drievoudig monster te nemen, wordt één enkel monster genomen dat, binnen drie dagen en tegen ontvangstbewijs, aan de griffie van de correctionele rechtbank bezorgd wordt.
Art.3. De met de monsterneming belaste ambtenaren moeten de richtlijnen volgen, die door de Minister van Volksgezondheid zijn gegeven in verband met de hoeveelheden die van het monster dienen genomen en het soort van de te gebruiken recipiënten volgens de aard van de stoffen en geneesmiddelen, waarvan monster dient genomen.
Art.4. De monsters worden verpakt en voorzien van het zegel van de ambtenaar, dit om alle vervanging, afneming of toevoeging van stoffen te voorkomen. Op de buitenverpakking wordt de aard van de stof of van het geneesmiddel waarvan monster is genomen alsook een volgnummer vermeld.
Art.5. De ambtenaar, die het monster heeft genomen, nodigt de eigenaar of de houder van de stof of van het geneesmiddel uit, een willekeurig merkteken op de buitenverpakking van de monsters aan te brengen.
Art.6. Zodra de monsterneming is verricht, wordt de eigenaar of de houder van de stof of van het geneesmiddel in het bezit gesteld van een exemplaar, naar keuze.
Binnen drie dagen na de monsterneming wordt een daartoe erkend onderzoekingslaboratorium in het bezit gesteld van het tweede exemplaar, het derde exemplaar wordt de griffier van de correctionele rechtbank bezorgd.
Van het bezorgen van monsters aan het onderzoekingslaboratorium en aan de griffie doet men blijken door een ontvangstbewijs.
Art.7. Op het ontvangstbewijs wordt een juiste beschrijving van de verpakking en van haar toestand gegeven. Ook dienen erop vermeld het aantal zegels en de cijfers waaruit zij bestaan, de aangebrachte merktekens, het vermelde volgnummer alsook de aard van de stof of van het geneesmiddel, zoals die blijkt uit de aanduidingen gegeven door de ambtenaar die het monster genomen heeft.
Art.8. De ambtenaar, die een monster neemt, maakt een proces-verbaal op waarin wordt vastgesteld dat de in de artikelen 5 en 6 bepaalde formaliteiten vervuld werden.
Art.9. De directeur van het laboratorium doet onmiddellijk het monster onderzoeken; hij maakt een rapport op dat door hem wordt ondertekend, waaraan de buitenverpakking van het monster is gevoegd en waarin onder meer vermeld wordt :
1° de datum van ontvangst van het monster;
2° het volgnummer van het monster, de aanduiding van de aard van de stof of van het geneesmiddel, zoals die blijkt uit de vermelding die op de verpakking voorkomt, de beschrijving van de uitwendige kentekens van die verpakking en van de erop aangebrachte merktekens en zegels alsook de toestand waarin zij zich bevindt;
3° de datum van het onderzoek;
4° de vaststellingen van de analist betreffende de aard, het gewicht en de staat van de te onderzoeken stof of geneesmiddel;
5° de beknopte aanduiding van de onderzoekingsmethoden;
6° de aanduiding van de bekomen resultaten en zijn conclusies;
7° het bedrag van de analysekosten.
Art.10. De directeur van het laboratorium stuurt het rapport van het onderzoek aan de ambtenaar, die het monster genomen heeft.
Art.11. De ambtenaar vergoedt betrokkene, tegen ontvangstbewijs, de waarde van de genomen monsters. De kosten voorgeschoten door de ambtenaar die de monsters heeft betaald, worden hem door de Staat terugbetaald. In het procesverbaal worden de kosten vermeld die aangegaan werden voor het nemen en het ter bestemming brengen van de monsters.
Art.12. Worden strafvervolgingen ingespannen, dan worden de kosten veroorzaakt door het nemen van de monsters evenals de analysekosten als gerechtskosten aangezien.
Art.13. Vanaf het van kracht worden van dit besluit, zijn de bepalingen van het koninklijk besluit van 28 februari 1891, houdende reglement betreffende het toezicht over de handel in eetwaren en de wijze van het nemen van stalen niet meer toepasselijk op de geneesmiddelen.
Art. 14. Onze Minister van Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.