Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

4 JANUARI 1966. - Ministerieel besluit tot uitvoering van de artikelen 33, 34 en 41 van het koninklijk besluit van 9 april 1965 betreffende de Pool van de zeelieden ter koopvaardij.



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. Inleidende bepaling.
Art. 1
HOOFDSTUK II. Voorschriften tot uitvoering van de artikelen 33 en 34 van het koninklijk besluit in verband met de berekening van de arbeidsdagen.
AFDELING 1. Voorwaarden waaronder de inhoudingen voor sociale zekerheid geacht worden te zijn gedaan.
Art. 2-4
AFDELING 2. Uitwerking van regularisaties van de bijdragen voor sociale zekerheid en van lonen.
Art. 5-6
HOOFDSTUK III. Voorschriften tot uitvoering van artikel 41 van het koninklijk besluit in verband met de vaststelling van de criteria van de passende dienstbetrekking.
A. Beroepsgeschiktheid.
Art. 7-9
B. Lichamelijke en geestelijke geschiktheid.
Art. 10-12
C. Lonen.
Art. 13-14
D. Plaats van het werk.
Art. 15
E. Gereedschap en speciale kleding.
Art. 16
F. Niet in aanmerking te nemen elementen.
Art. 17-18



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. _ Inleidende bepaling.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° het koninklijk besluit : het koninklijk besluit van 9 april 1965 betreffende de Pool van de zeelieden ter koopvaardij;
  2° de Pool: de Pool van de zeelieden ter koopvaardij;
  3° het beheerscomité: het beheerscomité van de Pool;
  4° de directeur: de directeur van de Pool.

HOOFDSTUK II. _ Voorschriften tot uitvoering van de artikelen 33 en 34 van het koninklijk besluit in verband met de berekening van de arbeidsdagen.
AFDELING 1. _ Voorwaarden waaronder de inhoudingen voor sociale zekerheid geacht worden te zijn gedaan.
Art.2. Komt niet in aanmerking voor de berekening van het vereist aantal arbeidsdagen, de arbeid verricht in een niet onder de sociale zekerheid voor zeelieden vallend beroep of onderneming, zelfs als eventueel de sociale bijdragen ingehouden worden.

Art.3. De zeeman of de shoreganger op wiens loon de voorgeschreven inhoudingen voor de sociale zekerheid verricht werden, voldoet aan de bepalingen van artikel 33, tweede lid, 1°, van het koninklijk besluit, zelfs als de werkgever niet de vereiste stortingen bij de bevoegde instelling gedaan heeft.

Art.4. Wanneer de reder zijn verplichtingen inzake de inhoudingen voor de sociale zekerheid niet nakomt, wordt de zeeman of de shoreganger, die zich bij de sociale arbeidsinspectie of bij zijn vakorganisatie over het verzuim van de reder heeft beklaagd, geacht de inhoudingen voor de sociale zekerheid ondergaan te hebben. Om in aanmerking genomen te worden moet de klacht uiterlijk op het einde van het kwartaal dat aanvangt op de eerste dag van de maand die volgt op deze waarin de betrokkene kennis heeft gekregen van het feit dat op zijn loon geen inhoudingen voor sociale zekerheid werden gedaan,ingediend zijn.
  De bij de vakorganisatie ingediende klacht is slechts geldig zo deze organisatie binnen de in vorig lid bepaalde termijn de reder, bij ter post aangetekend schrijven, verzocht heeft zijn verplichtingen na te leven.

AFDELING 2. _ Uitwerking van regularisaties van de bijdragen voor sociale zekerheid en van lonen.
Art.5. § 1. Wanneer de zeeman of shoreganger geen klacht overeenkomstig artikel 4 heeft ingediend, mogen de arbeidsdagen waarvoor een loon werd betaald waarop geen inhoudingen of onvoldoende inhoudingen voor sociale zekerheid verricht werden niettemin in aanmerking genomen worden, met uitwerking op de datum van de aanvraag tot het bekomen van wachtgeld, zo de zeeman of de shoreganger het bewijs levert dat de reder, op eigen initiatief of in uitvoering van een vonnis, aan de bevoegde instelling werkelijk de ontbrekende inhoudingen voor sociale zekerheid heeft gestort.
  § 2. De arbeidsdagen die, bij toepassing van artikel 34, 1°, van het koninklijk besluit, niet in aanmerking konden genomen worden wegens onvoldoende loon, kunnen niettemin in aanmerking genomen worden, met uitwerking op de datum van de aanvraag tot het bekomen van wachtgeld, zo de zeeman of de shoreganger het bewijs levert dat de reder, op eigen initiatief of in uitvoering van een vonnis, hem het aanvullend loon uitbetaald heeft waarop hij gerechtigd was en op dit aanvullend loon de bijdragen voor sociale zekerheid ingehouden heeft.

Art.6. De directeur doet uitspraak over de juistheid en over de geldigheid van de regularisatie inzake bijdragen en lonen bedoeld in artikel 5.

HOOFDSTUK III. _ Voorschriften tot uitvoering van artikel 41 van het koninklijk besluit in verband met de vaststelling van de criteria van de passende dienstbetrekking.
A. Beroepsgeschiktheid.
Art.7. Tijdens de eerste drie maanden van zijn werkloosheid moet de aan de zeeman of de shoreganger aangeboden dienstbetrekking overeenstemmen met het beroep waarin hij bij de Pool is ingeschreven.
  (Wordt nochtans als passend aangezien de dienstbetrekking van matroos begin-wiper aangeboden aan een matroos begin, van matroos met meer dan twee jaar dienst-wiper aangeboden aan een matroos met meer dan twee jaar dienst, van volmatroos-wiper aangeboden aan een volmatroos.) <MB 06-12-1968, art. 2>
  Deze termijn is nochtans niet van toepassing wanneer de werkloosheid dusdanig is dat de zeeman of de shoreganger niet kan hopen in dit beroep normaal en spoedig werk te vinden.

Art.8. Na het verstrijken van de bij artikel 7, eerste lid, vastgestelde termijn, of in het bij het tweede lid van hetzelfde artikel bedoeld geval, is de zeeman of de shoreganger verplicht een dienstbetrekking te aanvaarden die vacant is in een ander tot de koopvaardij behorend beroep of beroepscategorie en die hij eventueel zal kunnen vervullen na een zekere aanpassingsperiode.

Art.9. Acht een zeeman of een shoreganger zich professioneel niet geschikt om zelfs na een aanpassingsperiode een hem aangeboden betrekking te vervullen, dan wordt over zijn beroepsgeschiktheid door het beheerscomité beslist.

B. Lichamelijke en geestelijke geschiktheid.
Art.10. De zeeman of de shoreganger die van oordeel is dat hij lichamelijk of geestelijk niet meer geschikt is om het beroep uit te oefenen waarin hij is ingeschreven moet zulks verklaren op het ogenblik dat hij zich als werkzoekende bij de Pool aanmeldt.
  De zeeman of de shoreganger die bij een werkaanbod van oordeel is dat hij lichamelijk of geestelijk niet geschikt is om de aangeboden dienstbetrekking te vervullen moet zulks verklaren op het ogenblik van het aanbod of, ten laatste,wanneer hij naar de Pool terugkomt om uitleg te verschaffen over het feit dat hij door de reder, aan wie hij werd voorgesteld, niet werd aangenomen.
  De zeeman of de shoreganger die ingevolge lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid zijn dienstbetrekking verlaten heeft moet zulks verklaren op het ogenblik dat hij zich bij de Pool aanmeldt om als werkzoekende te worden ingeschreven.

Art.11. In de gevallen beoogd in artikel 10 moet de zeeman of shoreganger zo spoedig mogelijk onderworpen worden aan het medisch onderzoek van de door de directeur aangewezen geneesheer. De directeur betekent het advies van deze geneesheer aan de zeeman of aan de shoreganger met een ter post aangetekend schrijven.

Art.12. Zo op advies van de bij artikel 11 bedoelde geneesheer de zeeman of shoreganger als tijdelijk ongeschikt wordt beschouwd voor de uitoefening van zijn beroep,neemt de directeur een beslissing overeenkomstig de bepalingen van artikel 46, tweede lid, 2°, van het koninklijk besluit. Zo volgens dit advies de zeeman of shoreganger niet meer lichamelijk of geestelijk geschikt is om het werk van zijn beroepscategorie, hetzij ieder ander werk van zeeman of shoreganger uit te voeren, handelt de directeur overeenkomstig de bepalingen van genoemd artikel 46, derde lid.
  Zo de zeeman of de shoreganger, die door de door de directeur aangewezen geneesheer geschikt wordt bevonden, ten laatste binnen de acht werkdagen na de betekening, bedoeld bij artikel 11, een attest van zijn behandelende geneesheer voorlegt, waaruit blijkt dat hij niet meer geschikt is om het beroep uit te oefenen waarin hij is ingeschreven, wordt het geschil voor beslissing aan het beheerscomité voorgelegd. De zeeman of de shoreganger kan zich voor het beheerscomité doen bijstaan door zijn behandelende geneesheer.

C. Lonen.
Art.13. De dienstbetrekking moet worden bezoldigd in overeenstemming met de collectieve loonovereenkomsten, de al dan niet algemeen verbindend verklaarde beslissingen van de paritaire comités of, bij ontstentenis daarvan, de gebruiken van de streek.
  Het in aanmerking te nemen loon is het brutoloon. De vergoeding voor reiskosten die eventueel door de reder wordt betaald komt evenwel niet in aanmerking bij de beoordeling van het voorgestelde loon.

Art.14. Een dienstbetrekking welke geen dagelijkse prestaties met volle dagtaak omvat, wordt als passend beschouwd zodra het bedrijfsinkomen dat die dienstbetrekking oplevert tenminste gelijk is aan het bedrag van het wachtgeld met inbegrip van de kinderbijslag.
  Voor de beoordeling van het bedrijfsinkomen wordt er rekening gehouden met het brutoloon, met de verworven voordelen en met de kinderbijslag; worden van dit inkomen afgetrokken de bijdragen die de werknemer stort voor de sociale zekerheid evenals het bedrag van de reiskosten, behalve wanneer deze door de reder terugbetaald worden.
  De vergelijking tussen het bedrijfsinkomen en de wachtgelden gebeurt dagelijks of, als de zeeman of de shoreganger per maand wordt bezoldigd, maandelijks.

D. Plaats van het werk.
Art.15. § 1. De dienstbetrekking, die de verplichting inhoudt aan boord te logeren, geldt voor de zeelieden als passend, wat ook de leeftijd van de betrokkenen of welke ook de duur van de af te sluiten arbeidsovereenkomst weze en naar welke landen het schip, waarop zij in dienst zullen treden, ook moge varen in zover die tot de Belgische koopvaardij (of de koopvaardij van een E.E.G.-lidstaat, waarmee een overeenkomst gesloten werd,) behoort. <MB 1991-01-02/41, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 1991-01-01>
  De voorwaarden inzake huisvesting en voeding moeten beantwoorden aan de voorschriften inzake veiligheid en hygiëne, ter zake toepasselijk krachtens het zeevaartinspectiereglement en de collectieve arbeidsovereenkomsten geldig bij de Belgische koopvaardij.
  § 2. Voor de shoregangers geldt de dienstbetrekking als passend wanneer zij hun werk moeten uitvoeren aan boord van een Belgische koopvaardijschip gelegen in de haven van Antwerpen of in een in ditzelfde gebied gelegen werkhuis van een reder en wanneer de dagelijkse arbeidsduur normaal deze van een taak niet overschrijdt, zoals zij is bepaald door de wet, de collectieve arbeidsovereenkomst voor shoregangers, de al dan niet verbindend verklaarde beslissingen van het paritair comité of, bij ontstentenis daarvan, door het gebruik.
  In sommige bijzondere en uitzonderlijke gevallen mag de dienstbetrekking worden uitgeoefend aan boord van een Belgisch koopvaardijschip gelegen in een andere haven van het Rijk.
  § 3. Een dienstbetrekking geldt enkel als passend voor een zeeman indien er zes uren liggen tussen het uur van het aanbod en het uur van de indiensttreding, en voor een shoreganger indien er twee uren liggen tussen het werkaanbod en de indiensttreding.

E. Gereedschap en speciale kleding.
Art.16. Een dienstbetrekking geldt als passend zelfs als de zeeman of de shoreganger niet het nodige gereedschap of de nodige speciale kleding voor het vervullen van de dienstbetrekking bezit, indien hij reeds een dergelijke dienstbetrekking heeft vervuld in de loop van de laatste twee jaar of indien hij zich zonder grote kosten het nodige kan aanschaffen.

F. Niet in aanmerking te nemen elementen.
Art.17. Zonder invloed op het passend karakter van de dienstbetrekking zijn :
  1° overwegingen van familiale aard, inzonderheid kinderlast, behoudens wanneer zij een zwaar beletsel vormen;
  2° de omstandigheid dat de zeeman of de shoreganger eerstdaags het werk zal hervatten in een andere dienstbetrekking, behalve indien hij, op het ogenblik van het aanbod, het bewijs levert dat hij werkelijk aangeworven is voor een andere dienstbetrekking; bovendien zal moeten bewezen worden dat die indiensttreding ten laatste binnen de drie werkdagen heeft plaatsgehad;
  3° de omstandigheid dat de dienstbetrekking bij de Belgische koopvaardij niet door een arbeidsbemiddelingsbureau voor zeelieden wordt aangeboden maar wel rechtstreeks door een reder of door zijn aangestelde, hetzij mondeling of schriftelijk, in zover de dienstbetrekking wordt aangeboden aan een zeemanofficier, op een zaterdag, tussen 8 uur en 12 uur, en op andere dagen, die geen zon- of feestdagen zijn, tussen 8 uur en 18 uur.

Art. 18. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.