20 APRIL 1965. - Ministerieel besluit genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit d.d. 14 april 1965 tot regeling van de financiering van het collectief fundamenteel wetenschappelijk onderzoek dat verricht wordt op ministerieel initiatief, tot het bepalen van de procedure van de erkenning en de uitbetaling van de toelagen en tot het regelen van het toezicht op hun gebruik. (NOTA : Opgeheven voor de Vlaamse Gemeenschap, voor zover het besluit betrekking heeft op het onderwijskundig beleids- en praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd op initiatief van de Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs, bij BVR 1994-09-07/37, art. 19, 3°, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1994) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-01-1990 en tekstbijwerking tot 07-12-1994)
Art. 1-12
Artikel 1. (Zie NOTA onder TITEL) De onderzoeksprogramma's, de duur ervan en de raming van de middelen vereist voor de uitvoering ervan zijn het voorwerp van een principieel akkoord tussen de Ministers en de rechtspersonen die erkend zijn om de navorsingen uit te voeren.
Art.2. (Zie NOTA onder TITEL) Binnen de perken van de beschikbare kredieten, maken de toegezegde toelagen het voorwerp uit van een ministerieel besluit genomen met het akkoord van de Minister van Financiën of van zijn afgevaardigde.
Art.3. (Zie NOTA onder TITEL) Onverminderd de bijzondere voorwaarden die erin bepaald zijn, worden door de besluiten houdende toezegging van die toelagen :
1° de rechtspersoon aangewezen die belast is met de opdracht of opdrachten, en de natuurlijke persoon die ze uitvoert;
2° het doel bepaald van de opdrachten voor het begrotingsjaar, eventueel volgens een programma dat voor verschillende jaren geldt;
3° het bedrag bepaald van de toelagen, die door de Ministers bestemd worden voor de financiering van de opdrachten voor het begrotingsjaar, alsook het aandeel, bestemd voor elke rubriek : personeel, werking, uitrusting;
4° de vermoedelijke duur van de opdrachten vermeld. De hierboven sub 2° voormelde programma's en de aanduiding van de waarschijnlijke duur der zending binden de Staat niet voor wat betreft het toekennen van de toelagen voor de jaren volgend op het lopende dienstjaar.
Art.4. (Zie NOTA onder TITEL) De vereffening van de toelagen is onderworpen aan het voorleggen van de rekeningen der uitgaven voor de periode die aan de lopende driemaandelijkse termijn voorafgaat.
De toelagen en voorschotten genoemd in artikel 8 van het koninklijk besluit d.d. 14 april 1965 tot regeling van de financiering van het collectief fundamenteel wetenschappelijk onderzoek dat verricht wordt op ministerieel initiatief worden vereffend na gunstig advies van de Inspectie van Financiën.
Art.5. (Zie NOTA onder TITEL) De rekeningen moeten voorgelegd worden overeenkomstig de verdeling van de toelagen in de rubrieken : personeel, werking en uitrusting.
De voor voldaan getekende betalingsbescheiden moeten erbij gevoegd zijn.
Art.6. (Zie NOTA onder TITEL) Behoudens toestemming van de Ministers verleend op gunstig advies van de Inspectie van Financiën, mogen de uitgaven enkel voor de vereffening van de toelagen in aanmerking genomen worden binnen de perken van de bedragen verleend voor elk van de rubrieken : personeel, werking en uitrusting.
Art.7. (Zie NOTA onder TITEL) De rechtspersonen zijn gehouden de inventaris op te maken van de aankopen die gedaan zijn door middel van de toelagen die voor het vervullen van de hun toevertrouwde opdrachten zijn verleend.
Art.8. (Zie NOTA onder TITEL) De uitvoering van de opdracht geschiedt onder de controle van het Bestuur van het hoger onderwijs en van het wetenschappelijk onderzoek dat alle navorsingsmacht bezit om de controle ter plaatse uit te voeren.
De rechtspersonen die door de Ministers erkend worden om onderzoeksopdrachten te ontvangen, gaan de verbintenis aan, zich te onderwerpen aan de controle op alle verrichtingen en geschriften of toestanden betreffende deze opdrachten.
Art.9. (Zie NOTA onder TITEL) De Ministers kunnen commissies oprichten om het Bestuur bij te staan in de uitvoering van zijn opdracht of advies inwinnen bij elke wetenschappelijke inrichting.
Art.10. (Zie NOTA onder TITEL) De erkenning van een rechtspersoon kan geschorst of ingetrokken worden, wanneer de opdracht waarmede hij belast is, niet is uitgevoerd.
Art.11. (Zie NOTA onder TITEL) De vereffening van de toelagen kan ingehouden worden wanneer de rechtspersoon :
de verantwoording van de uitgaven of de inventarissen niet voorlegt;
de wetenschappelijke verslagen over de uitvoering van de opdracht niet verschaft;
de door de Ministers gevraagde inlichtingen niet verstrekt.
In alle gevallen van fraude wordt de uitbetaling der toelagen steeds gestaakt.
Art. 12. (Zie NOTA onder TITEL) Uiterlijk 30 januari van elk jaar leggen de rechtspersonen onderstaande gegevens voor op de door de administratie opgemaakte formulieren ad hoc :
de rekeningen van het verlopen dienstjaar;
de ramingen van de uitgaven voor het eerstvolgend dienstjaar;
een raming van de uitgaven voor het daaropvolgend dienstjaar.