Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

10 FEBRUARI 1965. _ Koninklijk besluit tot aanwijzing van de personen die met een leidende functie of met een vertrouwenspost zijn bekleed in de particuliere sectors van 's lands bedrijfsleven, voor de toepassing van de wet betreffende de arbeidsduur. (NOTA : raadpleging van vroegere versies vanaf (publicatiedatum van K.B. 10-7-1970) en tekstbijwerking tot 27-10-2001)



Inhoudstafel:


Art. 1-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2001012990 



Artikels:

Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de werknemers die in de partikuliere sectors van 's lands bedrijfsleven tewerkgesteld zijn.

Art.2. Als personen die met een leidende functie of met een vertrouwenspost zijn bekleed, worden beschouwd:
  I. In alle sectors:
  1. de directeurs, de onderdirecteurs, de zeevaartkapiteins, alsmede de personen die werkelijk gezag uitoefenen en die verantwoordelijkheid dragen voor de gehele onderneming of een belangrijke onderafdeling ervan;
  2. de privé-secretarissen, alsmede één stenotypist, verbonden aan de dienst van de werkgever, van de directeur, van de onderdirecteur of van de zeevaartkapitein;
  3. de personen die onder hun verantwoordelijkheid de onderneming tegenover derden kunnen verbinden;
  4. de filiaalhouders die al of niet personeel onder hun gezag hebben;
  5. de ingenieurs en de technische personeelsleden voor zover hun persoonlijke aanwezigheid voor de veiligheid van de werknemers en voor de veilige werking van de onderneming noodzakelijk is;
  6. de personen belast met controle- of inspectieopdrachten, welke geheel of gedeeltelijk buiten de normale werkuren uitgeoefend moeten worden;
  7. de hoofdmeestergasten en de conducteurs van werken, voor zover zij met de hoofdmeestergasten gelijkgesteld kunnen worden;
  8. de fabricage- en atelierschefs, die werkelijk gezag uitoefenen of verantwoordelijkheid dragen;
  9. de magazijnmeesters van nijverheids- of handelsondernemingen, voor zover zij rekenplichtig zijn over de stocks, verantwoordelijk voor de inventaris en personeel onder hun rechtstreeks en blijvend gezag hebben;
  10. de stalmeesters;
  11. de hoofdmachinisten, de hoofdmecaniciens, de hoofdstokers, de meestergasten-elektriciens, de hoofdmonteurs, de chefs van de mechanografie en de garagechefs, voor zover deze functies gezag en toezicht inhouden die op een geheel van personen en van machines betrekking hebben;
  12. de chefs van de herstel- of onderhoudsdiensten, van de laad-, los-, klarings- en tractiediensten, de chefs van de ontvangdiensten, de chefs van de gasgeneratordiensten die voor de werking en de herstelling van de gasgeneratoren instaan;
  13. de in de zeehavens tewerkgestelde waterklerken;
  14. de huisbewaarders in een handels- of nijverheidsonderneming;
  (15. doctors in de diergeneeskunde) <KB 10-07-1970>
  II. In het mijnbedrijf:
  1. de chefs-porions en porions;
  2. de voorarbeiders en werkleiders bovengronds;
  3. de meestergast-mijnwerkers;
  4. de opzichters ondergronds;
  5. de schietmeesters;
  6. de chef-lampenisten.
  III. In de ceramieknijverheid:
  1. de hoofdgieters;
  2. de hoofdovenisten.
  IV. In de metaal- en glasnijverheid:
  de hoofdraffineerders.
  V. (In de hotels, spijshuizen en drankslijterijen :
  1. de zaaldirecteurs, de oberkelners, de hofmeesters, de oberkelners/hofmeesters roomservice of maîtres d'hôtel, voor zover zij bij de fooiverdeling niet in aanmerking komen en geen kelnerdienst verrichten, dat wil zeggen voor zover zij niet werkelijk en regelmatig deelnemen aan de dienst voor het opnemen van de bestelling, het samenstellen van het eetmaal, het bereiden of het doorsnijden van gerechten, het aanbevelen van wijn, en zij het recht hebben zonder tussenkomst van de werkgever personeel in dienst te nemen of te ontslaan;
  2. de keukenverantwoordelijke of keukenchef, de restaurantmanager of de restaurantdirecteur, de gerant of de chef-gerant, die het bevel heeft over een ploeg van ten minste drie personen, leerlingen uitgezonderd;
  3. de econoom, de aankoper of manager purchasing/purchaser;
  4. het hoofd huishouding of executieve housekeeping;
  5. de hoofdboekhouder of de boekhouder die de bedienden van de boekhouding leidt;
  6. de gouvernante/huisdame/huismeester, gouvernante d'étage of verantwoordelijke kamermeisjes/jongens, van de verdieping die door de werkgever betaald wordt, geen kamermeisjesdienst verricht en het bevel heeft over ten minste zeven kamermeisjes of een dienst van ten minste dertig kamers;
  7. de hoteldirecteur, op voorwaarde dat deze persoon het werkelijk gezag uitoefent en de verantwoordelijkheid draagt over ten minste negen werknemers in de onderneming, leerlingen uitgezonderd.) <KB 2001-10-09/33, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 27-10-2001>
  VI. In de elektriciteitsnijverheid:
  1. de netoversten;
  2. de postwachters.
  VII. In de banken:
  de incasseerders, voor zover er niet meer dan twee officieel aangestelde incasseerders zijn, per zetel, kantoor of agentschap.
  VIII. In de koopvaardijvloot:
  1. de eerste officieren, de hoofdwerktuigkundigen, de eerste hofmeesters en de eerste scheepscommissarissen;
  2. de wachtoversten.

Art.3. Opgeheven worden:
  1° het koninklijk besluit van 28 februari 1922 _ Wet van 14 juni 1921 (art. 2) _ Bepaling van de personen met een vertrouwenspost belast, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 december 1927;
  2° het koninklijk besluit van 17 augustus 1923 _ Wet van 14 juni 1921 tot invoering van de achturendag en van de achtenveertigurenweek (art. 1).
  Van toepassing verklaard op de handelsondernemingen: banken, kantoren van effectenhandelaars, verzekeringsmaatschappijen;
  3° (impliciet opgeheven) <KB 09-09-1967, art. 9>

Art.4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 februari 1965.

Art. 5. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.