17 JULI 1964. - Koninklijk besluit betreffende het statuut van hotelinrichtingen. (NOTA 1 : Opgeheven voor wat de Vlaamse Gemeenschap betreft bij BVE 1987-07-29/35, art. 16, 002) (NOTA 2 : Opgeheven voor wat de Franse Gemeenschap betreft bij BFG 1990-12-24/33, art. 30, 004; Inwerkingtreding : 21-06-1991) (NOTA 3 : Opgeheven voor wat de Duitstalige Gemeenschap betreft bij BDG 2000-04-13/38, art. 15; Inwerkingtreding : 01-01-2000) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-01-1987 en tekstbijwerking tot 07-01-2003).
HOOFDSTUK I. Inwerkingtreding en werkingssfeer van de wet van 19 februari 1963.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. Voorwaarden voor de vergunning tot het exploiteren van een hotelinrichting.
Art. 3-10
HOOFDSTUK III. Toekenning en intrekking van vergunning.
Art. 11-17
HOOFDSTUK IV. Schilden, bijdragen en prijzen.
Art. 18-22
HOOFDSTUK V. Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen.
Art. 23-27
HOOFDSTUK I. _ Inwerkingtreding en werkingssfeer van de wet van 19 februari 1963.
Artikel 1. <Zie nota's onder TITEL> De wet van 19 februari 1963 houdende statuut van hotelinrichtingen treedt in werking op 1 september 1964.
Art.2. <Zie nota's onder TITEL> Voor de toepassing van de wet van 19 februari 1963 en van dit besluit wordt als hotelinrichting aangemerkt, elke inrichting die, met winstoogmerk, logies met of zonder maaltijden verstrekt hetzij onder de benaming "hotel", "hostellerie", "gasthof", "auberge", "motel" of "pension", hetzij onder een benaming die anders geschreven aan een van die woorden doet denken, hetzij onder een benaming waarin een van die woorden, juist geschreven of derwijze dat eraan wordt gedacht, voorkomt.
HOOFDSTUK II. _ Voorwaarden voor de vergunning tot het exploiteren van een hotelinrichting.
Art.3. <Zie nota's onder TITEL> Zonder vergunning mag niemand een hotelinrichting exploiteren noch, in de uitoefening van dat bedrijf, een van de in artikel 2 bedoelde benamingen gebruiken.
Die vergunning wordt verleend onder de in dit hoofdstuk bepaalde voorwaarden.
Zij is slechts geldig voor de hotelinrichting waarvoor zij werd afgegeven.
Art.4. <Zie nota's onder TITEL> Elke hotelinrichting moet aan de volgende algemene eisen voldoen :
a) de gehele inrichting, de verschillende lokalen, het gebruikte meubilair en materieel moeten voldoen aan de vereisten van hygiëne en veiligheid;
b) het personeel moet zindelijk gekleed zijn.
Art.5. <Zie nota's onder TITEL> De hotelinrichting, geëxploiteerd hetzij onder de benaming "hotel", "hostellerie", "gasthof" of "auberge", hetzij onder een benaming die anders geschreven aan een van die woorden doet denken, hetzij onder een benaming waarin een van die woorden, juist geschreven of derwijze dat eraan wordt gedacht, voorkomt, moet aan de volgende bijzondere eisen, boven de algemene eisen van artikel 4, voldoen :
1° beschikken over ten minste zes slaapkamers, uitsluitend ten behoeve van gasten; het minimum aantal slaapkamers wordt echter op vijftien gebracht in de gemeenten met meer dan 100 000 inwoners en in elke agglomeratie waarvan de samenstelling, na advies van het Technisch Comité van het hotelwezen, wordt bepaald door de Minister tot wiens bevoegdheid het toerisme behoort;
2° elke slaapkamer moet rechtstreeks licht en buitenlucht ontvangen door ten minste één venster en voorzien zijn van ten minste één wastafel met warm en koud stromend water in de slaapkamer of in de belendende badkamer of douchecel; er moet een aansluiting voor elektrische scheerapparaten en een oproeptoestel zijn;
3° aan de buitenkant van de slaapkamers moet een nummer of een ander bijzonder teken ter onderkenning voorkomen;
4° indien maaltijden worden verstrekt, over ten minste één lokaal of gedeelte van een lokaal beschikken dat tot eetzaal dient. De tafels van de eetzaal moeten met textieltafellakens bedekt zijn;
5° uitsluitend ten behoeve van gasten beschikken over ten minste :
a) een badkamer met douche of een douchecel, met warm en koud stromend water en met een oppervlakte van ten minste twee vierkante meter, per groep of eventueel per deel van een groep van twintig slaapkamers die er geen hebben; alle badkamers of douchecellen moeten gemakkelijk te bereiken zijn en geïnstalleerd zijn op de verdiepingen bestemd voor het logeren van gasten;
b) een W.C. met spoelinrichting, per groep of eventueel per deel van een groep van tien slaapkamers die er geen hebben en ten minste één per verdieping toegankelijk voor gasten; de luchttoevoer moet onafhankelijk zijn van de luchtverversing van de andere lokalen, gangen, trappenhuizen of zijgangen en rechtstreeks van buiten komen;
6° beschikken over :
a) een lift, indien er boven de begane grond meer dan drie voor de gasten bestemde verdiepingen zijn;
b) de mogelijkheid om de lokalen, slaapkamers, gangen, trappenhuizen, zijgangen en liften voortdurend voldoende elektrisch te verlichten;
c) de mogelijkheid tot een bestendige en voldoende verwarming van de gebruikte gemeenschappelijke lokalen, slaapkamers, badkamers of douchecellen en zijgangen, tenzij de inrichtingen slechts tijdens het zomerseizoen geopend zijn; ten minste een derde van het totaal aantal slaapkamers en alleszins zes moeten alzo kunnen worden verwarmd;
d) telefoon;
e) bij ontstentenis van een wachtpost voor het onthaal, een nachtbel, waarmee de reeds ingeschreven gast de deur kan doen openen;
7° Elk voor logies bestemd gebouw dat niet vanuit het hoofdgebouw toegankelijk is, wordt als bijgebouw beschouwd. Het bijgebouw moet aan dezelfde eisen voldoen als de in dit artikel bedoelde hotelinrichting; er moeten echter ten minste zes slaapkamers zijn. Alle handelsdocumenten, -correspondentie of -publiciteit betreffende de slaapkamers van een bijgebouw moeten het woord "bijgebouw" vermelden.
Art.6. <Zie nota's onder TITEL> De hotelinrichting, geëxploiteerd hetzij onder de benaming "motel", hetzij onder een benaming die anders geschreven aan dat woord doet denken, hetzij onder een benaming waarin dat woord, juist geschreven of derwijze dat eraan wordt gedacht, voorkomt, moet aan de volgende bijzondere eisen, boven de algemene eisen van artikel 4, voldoen :
1° opgericht zijn buiten de aaneengebouwde gedeelten in de gemeenten;
2° rechtstreeks toegankelijk zijn vanuit een weg die open staat voor het verkeer van motorvoertuigen;
3° voldoen aan de eisen van artikel 5, 1° tot 6°. De inrichting moet echter beschikken over ten minste vijftien slaapkamers uitsluitend ten behoeve van gasten. In elk paviljoen moet ten minste de helft van de slaapkamers voorzien zijn van een badkamer of douchecel; bovendien moet er in elk paviljoen een badkamer of douchecel zijn per groep of eventueel per deel van een groep van zes slaapkamers die er geen hebben;
4° voorzien in een bediening waardoor :
a) de reizigers hun maaltijden kunnen gebruiken in een restaurant dat deel uitmaakt van het motel zelf of in de onmiddellijke nabijheid ervan gelegen is, zonder dat zij verplicht zijn er een maaltijd of iets anders te gebruiken;
b) de voertuigen :
_ kunnen worden gestald op een parkeerplaats of in een privégarage die deel uitmaakt van het motel zelf;
_ in het service-station van het motel of in een nabijgelegen service-station verzorgingen als het nazien van de banden en bevoorrading met benzine, olie en water kunnen krijgen.
Art.7. <Zie nota's onder TITEL> De hotelinrichting geëxploiteerd hetzij onder de benaming "pension", hetzij onder een benaming die anders geschreven aan dat woord doet denken, hetzij onder een benaming waarin dat woord, juist geschreven of derwijze dat eraan wordt gedacht, voorkomt, moet aan de volgende bijzondere eisen, boven de algemene eisen van artikel 4, voldoen :
1° beschikken over ten minste vier slaapkamers uitsluitend ten behoeve van gasten;
2° elke slaapkamer moet voorzien zijn van ten minste één wastafel met stromend water, in de slaapkamer of in de belendende badkamer of douchecel, en van een oproeptoestel;
3° indien maaltijden worden verstrekt, beschikken over ten minste één lokaal of gedeelte van een lokaal dat tot eetzaal dient;
4° uitsluitend ten behoeve van gasten beschikken over ten minste :
a) een badkamer of een douchecel, met warm en koud stromend water en met een oppervlakte van ten minste twee vierkante meter, per groep of eventueel per deel van een groep van twintig slaapkamers die er geen hebben; alle badkamers of douchecellen moeten gemakkelijk te bereiken zijn en geïnstalleerd zijn op de verdiepingen bestemd voor het logeren van gasten;
b) één W.C. met spoelinrichting, per groep of eventueel per deel van een groep van twaalf slaapkamers die er geen hebben; alle W.C.'s moeten geïnstalleerd zijn in het hoofdgebouw; de luchttoevoer moet onafhankelijk zijn van de luchtverversing van de andere lokalen, gangen, trappenhuizen of zijgangen en rechtstreeks van buiten komen;
5° beschikken over :
a) de mogelijkheid om de lokalen, slaapkamers, gangen, trappenhuizen en zijgangen voortdurend voldoende elektrisch te verlichten;
b) de mogelijkheid tot een bestendige en voldoende verwarming van de gebruikte gemeenschappelijke lokalen, slaapkamers, badkamers of douchecellen en zijgangen, tenzij de inrichtingen slechts tijdens het zomerseizoen geopend zijn; ten minste een derde van het totaal aantal slaapkamers en alleszins vier moeten alzo kunnen worden verwarmd;
c) telefoon;
d) bij ontstentenis van een wachtpost voor het onthaal, een nachtbel, waarmee de reeds ingeschreven gast de deur kan doen openen.
Art.8. <Zie nota's onder TITEL> De gewone huurvoorwaarden van de hotelinrichting mogen niet toestaan dat slaapkamers ten behoeve van gasten voor een kortere duur dan het tijdsbestek van de ene dag tot de andere, met inbegrip van de nacht, worden verhuurd.
Art.9. <Zie nota's onder TITEL> Klanten, die zich in een hotelinrichting aanmelden wanneer deze geheel bezet is, mogen alleen in buitengewone omstandigheden en met hun voorafgaande instemming bij particulieren worden ondergebracht.
Art.10. <Zie nota's onder TITEL> De Minister, tot wiens bevoegdheid het toerisme behoort, kan bij algemene of bijzondere maatregelen en onder door hem vastgestelde voorwaarden, toestaan dat van de voorschriften van de artikelen 5, 6, 7 en 8 wordt afgeweken, ten einde met gewestelijke, bijzondere of verkregen toestanden rekening te houden.
Die afwijkingen worden toegestaan na advies van het Technisch Comité van het hotelwezen.
HOOFDSTUK III. _ Toekenning en intrekking van vergunning.
Art.11. <Zie nota's onder TITEL> De aanvraag om vergunning wordt bij een ter post aangetekende brief gericht aan de commissaris-generaal voor toerisme.
Bij de aanvraag worden gevoegd :
1° een inlichtingsblad met de kenmerken van de inrichting;
2° een bewijs van goed zedelijk gedrag sedert minder dan één maand afgegeven op naam van degene die met het dagelijks beheer van de inrichting belast is.
Er moet gebruik worden gemaakt van de aanvraagformulieren en inlichtingsbladen die de commissaris-generaal voor toerisme verschaft.
Art.12. <Zie nota's onder TITEL> De commissaris-generaal voor toerisme beslist over de aanvraag om vergunning binnen negentig dagen na de ontvangst ervan en op advies van het Technisch Comité van het hotelwezen.
Elk advies of beslissing tot weigering van een vergunning wordt gemotiveerd.
Van elke weigeringsbeslissing wordt bij een ter post aangetekende brief kennis gegeven.
De weigering wordt ondersteld wanneer niet binnen de termijn is beschikt.
Art.13. <Zie nota's onder TITEL> Geen hotelinrichting mag in bedrijf worden genomen vóór de vereiste vergunning is afgegeven.
Ingeval de vergunninghouder overlijdt mag de hotelinrichting evenwel, op voorwaarde dat een nieuwe aanvraag om vergunning wordt ingediend binnen zes maanden na het overlijden, in bedrijf blijven tot eventueel kennis van een definitieve weigeringsbeslissing wordt gegeven.
Art.14. <Zie nota's onder TITEL> Ingeval degene die met het dagelijks beheer van de hotelinrichting is belast, wordt vervangen, moet de exploitant binnen tien dagen na de indiensttreding van de nieuwe beheerder de commissaris-generaal voor toerisme bij een ter post aangetekende brief in het bezit stellen van een bewijs van goed zedelijk gedrag dat sedert minder dan één maand op naam van die persoon is afgegeven.
Art.15. <Zie nota's onder TITEL> § 1. In geval van overtreding van de bepalingen van hoofdstuk II en van de artikelen 14, 18 en 19 van dit besluit, in de gevallen bedoeld in de artikelen 21 en 22 van dit besluit, alsmede in die bedoeld in artikel 5, 2°, van de wet van 19 februari 1963, kan de commissaris-generaal voor toerisme de vergunning voorlopig of voorgoed intrekken bij gemotiveerde beslissing waarvan bij een ter post aangetekende brief kennis wordt gegeven.
§ 2. De commissaris-generaal voor toerisme geeft, alvorens te beslissen een vergunning voorlopig of voorgoed in te trekken, aan de betrokkene, bij een ter post aangetekende brief, kennis van de reden van de voorgenomen intrekking.
De betrokkene heeft tien dagen, te rekenen van de verzending van die kennisgeving, om zijn schriftelijke opmerkingen aan de commissaris-generaal voor toerisme te laten geworden.
Art.16. <Zie nota's onder TITEL> Bij weigering of intrekking van de vergunning kan de betrokkene binnen tien dagen te rekenen van de verzending van de kennisgeving ervan, beroep instellen bij de Minister tot wiens bevoegdheid het toerisme behoort.
In het geval bedoeld in artikel 12, vierde lid, gaat de termijn voor het instellen van het beroep in op de datum waarop de vergunning als geweigerd wordt beschouwd.
De Minister neemt een gemotiveerde beslissing, binnen negentig dagen na ontvangst van het beroep, na gemotiveerd advies van de Gemengde Commissie voor het hotelwezen. De commissie brengt slechts haar gemotiveerd advies uit na de betrokkene, ten minste vijf dagen vóór de datum vastgesteld voor de behandeling van de zaak, bij een ter post aangetekende brief te hebben uitgenodigd in persoon of bij gevolmachtigde houder van de stukken voor haar te verschijnen. Op de vergadering waarvoor de betrokkene werd opgeroepen mag hij zich laten bijstaan door een persoon te zijner keuze en een schriftelijk vertoog overleggen.
<NOTA : Voor de Franse Gemeenschap, in artikel 16, lid 3, worden de woorden " van de Gemengde Commissie voor het hotelwezen " vervangen door de woorden " van het Technisch Comité voor het hotelwezen " (DFG 1988-12-02/32, art. 9, § 4, 003; Inwerkingtreding : 24-04-1989)>
Het beroep is opschortend.
Art.17. <Zie nota's onder TITEL> De burgemeester van de gemeente waar de hotelinrichting gelegen is, wordt door de commissaris-generaal voor toerisme ingelicht over het toekennen, het weigeren of het intrekken van de vergunning.
HOOFDSTUK IV. _ Schilden, bijdragen en prijzen.
Art.18. <Zie nota's onder TITEL> De commissaris-generaal voor toerisme geeft aan de vergunningshouder een schild af, dat eigendom van de Staat blijft en dat dicht bij de hoofdingang zichtbaar op de hotelinrichting moet worden aangebracht.
Het model van het schild verschilt naar gelang van de categorieën van inrichtingen, bepaald in de artikelen 5, 6 en 7.
Ingeval de vergunning voorgoed wordt ingetrokken, moet het schild worden teruggegeven binnen tien dagen na de verzending van de kennisgeving van de beslissing tot intrekking of, ingeval beroep is ingesteld, binnen tien dagen na de verzending van de beslissing die de intrekking bevestigt.
Art.19. <Zie nota's onder TITEL> De houder van een vergunning is verplicht als tegemoetkoming in de kosten voor administratie, controle en toezicht, een jaarlijkse bijdrage te betalen van :
(1000 F voor de inrichtingen met minder dan 20 slaapkamers;
2000 F voor de inrichtingen met 20 tot 39 slaapkamers;
3000 F voor de andere inrichtingen.) <KB 18-10-1974, art. 1>
De bijdrage wordt geïnd door toedoen van de commissaris-generaal voor toerisme.
Zij moet worden betaald vooraleer de vergunning wordt afgegeven en daarna vóór 1 maart van elk jaar na het jaar van die afgifte.
Zij wordt niet terugbetaald bij intrekking van de vergunning of opheffing van het bedrijf.
Art.20. <Zie nota's onder TITEL> De commissaris-generaal voor toerisme laat vóór 1 maart van elk jaar een "officiële hotelgids" verschijnen die de kenmerken van elke hotelinrichting vermeldt alsmede de minimum- en maximumprijzen van de dienstverstrekkingen in en buiten het seizoen.
Art.21. <Zie nota's onder TITEL> De exploitanten van hotelinrichtingen moeten jaarlijks, op aanvraag en op de door de commissaris-generaal voor toerisme vastgestelde datum, bij een ter post aangetekende brief, de minimum- en maximumprijzen van de in de aanvraag bepaalde dienstverstrekkingen in en buiten het seizoen mededelen.
Indien de prijzen op de gestelde datum niet zijn medegedeeld, vermeldt de officiële hotelgids de prijzen die het vorig jaar werden medegedeeld. Zijn ook die prijzen niet medegedeeld, dan wordt de hotelinrichting niet vermeld in de gids.
De vergunning om een hotelinrichting te exploiteren kan overeenkomstig de in de artikelen 15 en 16 bepaalde procedure worden ingetrokken, indien de exploitant twee jaar na elkaar verzuimd heeft gevolg te geven aan de in het eerste lid bedoelde aanvraag.
Elke prijsverandering moet bij een ter post aangetekende brief ter kennis worden gebracht van de commissaris-generaal voor toerisme, die daarvan op dezelfde wijze ontvangst bericht.
De betrokkene mag de nieuwe prijzen toepassen zodra hij in het bezit is van de kennisgeving van ontvangst van de commissaris-generaal voor toerisme en, in elk geval, bij het verstrijken van de termijn van tien dagen te rekenen van de verzending van zijn eigen kennisgeving.
Art.22. <Zie nota's onder TITEL> Het is verboden hogere prijzen te vorderen dan die welke overeenkomstig de voorschriften van artikel 21 aan de commissaris-generaal voor toerisme werden medegedeeld.
Elke klacht omtrent een overtreding van deze bepaling wordt aan de commissaris-generaal voor toerisme gericht.
Indien er overtreding wordt vastgesteld, kan de commissaris-generaal voor toerisme besluiten dat elke vermelding van de hotelinrichting in de "officiële hotelgids" gedurende één jaar wordt weggelaten.
In geval van herhaling binnen twee jaar, kan die weglating voor een onbepaalde duur worden uitgesproken en kan de vergunning worden ingetrokken.
Voor elke maatregel van weglating en elke intrekking van vergunning wordt de bij de artikelen 15 en 16 vastgesteld procedure in acht genomen.
Het teveel geheven bedrag wordt door bemiddeling van de commissaris-generaal voor toerisme aan de reclamant terugbetaald.
HOOFDSTUK V. _ Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen.
Art.23. <Zie nota's onder TITEL> Het koninklijk besluit van 26 augustus 1935 tot uitvoering van het statuut van het hotelwezen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 1 december 1935, 20 februari 1936, 13 mei 1938, 5 februari 1940, 22 februari 1951 en 11 januari 1955, wordt opgeheven.
Art.24. <Zie nota's onder TITEL> Op voorwaarde dat de exploitant van een hotelinrichting, binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit besluit, een aanvraag om vergunning indient overeenkomstig de voorschriften van artikel 11, mag het bedrijf worden voortgezet van de dag van die inwerkingtreding tot eventueel kennis wordt gegeven van een definitieve weigeringsbeslissing.
Het schild, afgegeven overeenkomstig het koninklijk besluit van 26 augustus 1935 tot uitvoering van het statuut van het hotelwezen, moet op de inrichting bevestigd blijven. Ingeval de vergunning wordt geweigerd moet het worden teruggegeven binnen tien dagen na de verzending van de kennisgeving van de definitieve weigeringsbeslissing.
In afwijking van artikel 12, beschikt de commissaris-generaal voor toerisme over een termijn van één jaar om te beslissen over de aanvragen om vergunning ingediend op grond van dit artikel.
Art.25. <Zie nota's onder TITEL> Hij die een hotelinrichting exploiteert de dag dat dit besluit in werking treedt, beschikt over een termijn van vijf jaar om zich te gedragen naar de voorschriften van de artikelen 4, 5, 6 en 7.
Art.26. <Zie nota's onder TITEL> Dit besluit treedt in werking op 1 september 1964.
Art. 27. <Zie nota's onder TITEL> Onze Minister van Verkeerswezen is belast met de uitvoering van dit besluit.