3 DECEMBER 1963. - Koninklijk besluit houdende reglementering van de handel in zaaigraan en in zaaipeulvruchten van landbouwrassen.
Art. 1-10
Artikel 1. Het is verboden zaaizaad van tarwe, spelt, gerst, rogge, haver, maïs, landbouwstambonen, veldbonen en velderwten in te voeren, te verkopen, te koop te bieden, te koop te stellen of, met het oog op de verkoop, in bezit te houden of te vervoeren, dat door de Nationale Dienst voor afzet van land- en tuinbouwprodukten niet gekeurd en aanvaard werd, overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 25 maart 1952.
Dit verbod is niet van toepassing op de toevallige verkopen bedoeld in artikel 1, tweede lid, van het koninklijk besluit nr. 89 van 30 november 1939.
Art.2. De keuring bij het triëren, bedoeld in artikel 15 van het koninklijk besluit van 25 maart 1952, wordt, indien het zaaizaad van de in artikel 1 opgesomde soorten betreft, uitsluitend verricht in de inrichtingen van de door de Nationale Dienst voor afzet van land- en tuinbouwprodukten overeenkomstig de bepalingen van artikel 4 van dit besluit daartoe erkende handelaarsbereiders.
Art.3. Het gekeurde zaaizaad van de in artikel 1 opgesomde soorten, mag aan de landbouwers-verbruikers slechts verkocht worden door kleinhandelaars die door de Nationale Dienst voor afzet van land- en tuinbouwprodukten daartoe erkend zijn, overeenkomstig de bepalingen van artikel 5 van dit besluit.
Art.4. Om erkend te worden moet de handelaar-bereider aan de volgende voorwaarden beantwoorden :
1° Handelsregister : in het handelsregister ingeschreven zijn als handelaar-bereider in landbouwzaden;
2° Lokalen : beschikken over magazijnen die uitsluitend gebruikt worden voor het in ontvangst nemen, het bereiden en het opslaan van zaaizaad en pootgoed. De totale oppervlakte van deze magazijnen die volledig afgescheiden moeten zijn van andere lokalen, moet minstens 300 m2 bedragen. Ze moeten rein, droog, goed verlucht en verlicht zijn. Het keuren van zaaizaad bij daglicht moet er mogelijk zijn. In de magazijnen moet een kantoortje gereserveerd worden voor het keuringspersoneel van de Nationale Dienst voor afzet van land- en tuinbouwprodukten;
3° Apparatuur : In de magazijnen moet een apparatuur voorhanden zijn waarmede gekeurde zaden kunnen bewerkt worden overeenkomstig de reglementaire normen en dit met een uurrendement van minstens 600 kg getrieerd zaad.
Deze apparatuur moet gemakkelijk te bereiken, te controleren en te reinigen zijn. Ze moet voldoende geacht worden door de Nationale Dienst voor afzet van land- en tuinbouwprodukten, en moet omvatten :
een silo voor bevoorrading van het trieertoestel, met een minimum inhoud van 3 ton brutozaad;
een regelbare drooginstallatie met thermostaat;
een trieerinstallatie gevormd door de volgende, al dan niet gecombineerde toestellen :
a) een wantoestel waarmede het zaad kan geschoond, getrieerd en gecalibreerd worden volgens omvang, vorm en dichtheid en dat voorzien is van een door de Nationale Dienst voor afzet van land- en tuinbouwprodukten onmisbaar geacht stel zeven;
b) een regelbare korter;
c) een trieermachine met alveoolcylinder;
d) een toestel dat toelaat te triëren volgens de dichtheid;
e) een ontsmettingstoestel.
Over heel de trieerinstallatie moet een luchtzuigsysteem aangebracht zijn;
4° Laboratorium : over een laboratorium beschikken met de volgende toestellen :
a) een toestel voor het bepalen van het hectolitergewicht van de zaaizaden. Dit toestel mag vervangen worden door de trechtervormige maat;
b) toestellen voor het bepalen van het vochtgehalte der zaaizaden waaronder een precisie-weegschaal en een warmeluchtstoof. Deze apparatuur mag vervangen worden door om 't even welk nauwkeurig apparaat dat een vlugge dosering toelaat;
c) het materieel dat noodzakelijk is voor het bepalen van de kiemkracht der zaaizaden;
d) een stel proefzeven;
5° Boekhouding : de in- en uitgaande waar moet zodanig geboekt worden dat de Nationale Dienst voor afzet van land- en tuinbouwprodukten in voorkomend geval de bestemming van een partij zaaizaad kan volgen.
Art.5. Om erkend te worden moet de kleinhandelaar aan volgende voorwaarden voldoen :
1° in het handelsregister ingeschreven zijn in hoedanigheid van kleinhandelaar in zaaizaden;
2° over een rein, klaar en voldoend ruim magazijn beschikken dat droog is en goed verlucht;
3° de in- en uitgaande waar moet zodanig geboekt worden dat de Nationale Dienst voor afzet van land- en tuinbouwprodukten in voorkomend geval de bestemming van een partij zaaizaad kan volgen.
Art.6. De erkenning bedoeld in de artikelen 4 en 5 wordt jaarlijks verleend aan de verantwoordelijke exploitant van het bedrijf. Zij is persoonlijk en onvatbaar voor overdracht. De jaarlijkse geldigheidsduur ervan loopt van 1 juli tot 30 juni.
Art.7. Het besluit van de Regent van 30 juni 1948, ter aanvulling van de reglementering betreffende de handel in zaaigraan en peulvruchtenzaad van landbouwvariëteiten, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 21 januari 1952, 25 maart 1952, 16 mei 1953 en 9 september 1954, wordt opgeheven.
Art.8. <KB 12-08-1970, art. 3> Overtreding van de bepalingen van dit besluit wordt opgespoord, vastgesteld, vervolgd en gestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 11 juli 1969, betreffende de bestrijdingsmiddelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt.
Art.9. <KB 05-07-1968, art. 1> Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1965. Nochtans de hierna vermelde erkenningsvoorwaarden bepaald bij artikel 4 :
1° een regelbare drooginstallatie met thermostaat;
2° een toestel dat toelaat te triëren volgens de dichtheid, zijn slechts van toepassing vanaf 1 juli 1969.
Art. 10. Onze Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.