29 MAART 1963. - Wet ertoe strekkende de rendabiliteit in de landbouw op te voeren en zijn gelijkwaardigheid met de andere sectoren van het bedrijfsleven te bevorderen. (NOTA 1 : Opgeheven voor de Vlaamse Overheid bij DVR2007-07-06/37, art. 13, 003; En vigueur : 12-10-2008> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 17-09-1999 en tekstbijwerking tot 20-07-2007)
Art. 1-4
Artikel 1. <W 1999-05-25/73, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 27-09-1999> Ten einde verbetering in de economische en sociale toestand van de landbouw na te streven en zijn rendabiliteit te bevorderen door hem een met de andere sectoren van 's lands bedrijfsleven gelijkwaardige rang toe te kennen, stelt de minister tot wiens bevoegdheid de landbouw behoort ieder jaar vóór 1 oktober een verslag op over de evolutie van de land- en tuinbouweconomie.
Art.2. <W 1999-05-25/73, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 27-09-1999> In dat verslag wordt de globale toestand van land- en tuinbouw ten opzichte van het nationale inkomen en van de andere takken van het bedrijfsleven weergegeven voor het laatste burgerlijk jaar.
Het vermeldt inzonderheid :
a) alle dienstige gegevens over de evolutie van de prijzen van de productiemiddelen en van de prijzen van de landbouwproducten in de stadia van productie en verbruik;
b) een studie over de evolutie van de rendabiliteit volgens de bedrijfstypen en eventueel volgens de landbouwstreken die betrokken zijn bij elk type;
c) een overzicht van de algemene structuur van de bedrijven en van de bewerkte gronden;
d) een algemene inventaris van de kapitalen geïnvesteerd in de land- en tuinbouw en in de onderscheiden bedrijfstypen met vermelding van alle gegevens die het mogelijk maken de financiële resultaten ervan te ramen;
e) alle andere gegevens of inlichtingen dienstig tot het bereiken van het door de wet voorgeschreven doel.
Het zal aangevuld worden met de beschikbare analyses van de toestand van de bedrijfskolommen van de belangrijke landbouwsectoren.
Art.3. <W 1999-05-25/73, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 27-09-1999> Het verslag, aangevuld met de analyses van de bedrijfskolommen, alsmede het advies van de Federale Landbouwraad worden ingediend bij de Kamer van volksvertegenwoordigers.
De minister tot wiens bevoegdheid de landbouw behoort somt in het verslag of in de Beleidsnota van het ministerie van Middenstand en Landbouw voor het komende begrotingsjaar de maatregelen op alsmede de materiële en financiële middelen waarin moet worden voorzien om binnen de perken van zijn bevoegdheid bij te dragen tot de economische rendabiliteit en de sociale opgang van de land- en tuinbouw teneinde de pariteit met de andere sectoren van het bedrijfsleven te verwezenlijken.
Art. 4. Onverminderd de bepalingen die voorafgaan, zal de Minister van Landbouw binnen een termijn van zes maanden vanaf de inwerkingtreding van deze wet aan de Wetgevende kamers een investeringsplan voorleggen, strekkende met name:
1° tot verbetering van de infrastructuur van land- en tuinbouw;
2° tot verbetering van de individuele bedrijfsvoering;
3° tot bevordering van de voortbrengst van kwaliteitsprodukten.
Voor de verwezenlijking van deze doeleinden worden op de begroting van het Ministerie van Landbouw jaarlijks, vanaf het dienstjaar 1964, vastleggingskredieten alsook overeenstemmende betalingskredieten uitgetrokken.
De Minister van Landbouw zal in het in artikel 1 bedoeld verslag de gegevens vastleggen die dienstig zijn om de technische en financiële uitvoering van het investeringsplan te volgen.