Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

4 JANUARI 1963. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 6bis van de wet van 28 februari 1882 op de jacht, zoals het aangevuld werd door de wet van 14 juli 1961 tot regeling van het herstel der door grof wild aangerichte schade. <Opgeheven voor het Waalse gewest, BEWG 1985-10-02/36, art.2>



Inhoudstafel:


Art. 1-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. De personen die, krachtens artikel 6bis van bovengenoemde wet van 28 februari 1882, door de gebruiker gemachtigd werden, moeten minstens de leeftijd van eenentwintig jaar bereikt hebben.
  Zij mogen geen veroordeling hebben opgelopen voor diefstal van veldvruchten, jachtmisdrijf, aanslag op personen of eigendommen.

Art.2. De machtiging moet blijken uit een geschreven stuk, opgemaakt en gedagtekend door de gebruiker en ondertekend door de gemachtigde, in zoveel exemplaren als er gemachtigden zijn.
  Zij vermeldt:
  1° De naam, voornamen, beroep en woonplaats van de gebruiker en de gemachtigden, evenals de geboorteplaats en geboortedatum van deze laatsten;
  2° De juiste aanduiding van de percelen voor dewelke de machtiging wordt toegestaan;
  3° De duur van de machtiging.
  Zij wordt geviseerd door de burgemeester van de gemeente waar de percelen gelegen zijn; deze laatste maakt binnen vierentwintig uren een afschrift over aan de commandant van de rijkswachtbrigade en aan de rijksingenieur van waters en bossen van het ambtsgebied.

Art.3. De machtiging moet worden vertoond op elke aanvraag van één der personen genoemd in artikel 24 van de wet van 28 februari 1882.

Art.4. De geldigheidsduur van de machtiging mag niet langer zijn dan één jaar. Zij is hernieuwbaar.
  In geval van intrekking wordt hiervan schriftelijk kennis gegeven aan de burgemeester van de gemeente waar de percelen gelegen zijn; deze laatste maakt binnen vierentwintig uren een afschrift over aan de commandant van de rijkswachtbrigade en aan de rijksingenieur van waters en bossen van het ambtsgebied.
  De machtiging houdt van rechtswege op in geval van veroordeling wegens een van de overtredingen vermeld in artikel 1 van dit besluit.

Art.5. Indien de gebruiker, zijn beëdigde wachters en gemachtigden op loerjacht gaan na zonsondergang en voor zonsopgang, moeten zij er voordien schriftelijk de commandant van de rijkswachtbrigade en de rijksingenieur van waters en bossen van het ambtsgebied in kennis van brengen.
  De verwittiging is geldig voor één jaar.

Art. 6. <KB 24-02-1967, art. 1> Voor de loerjacht op everzwijnen, bedoeld in artikel 5, is het verboden:
  1° andere projectielen te gebruiken dan kogels;
  2° honden te gebruiken;
  3° zich te doen helpen door één of meer drijvers;
  4° tuigen of lokaas te gebruiken waardoor de vernieling van het everzwijn vergemakkelijkt wordt.
  Het gebruik van jachtkansels is toegelaten.