8 JANUARI 1962. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden tot erkenning van de [...] groeperingen van coöperatieve vennootschappen en van de coöperatieve vennootschappen. <KB2016-05-04/05, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-06-2016> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 04-04-1996 en tekstbijwerking tot 17-05-2016)
Art. 1-12
BIJLAGEN.
Art. N1-N2
1986011122 1986800330 1994003205 1996011073 1996011359 1998011400 2001011387 2010011394 2015011092 2016011130
Artikel 1.[1 § 1. De groeperingen die de coöperatieve vennootschappen vertegenwoordigen, hierna "groeperingen" genoemd, en de coöperatieve vennootschappen, kunnen slechts worden erkend als organisatie die bevoegd is om deel te nemen aan de samenstelling van de algemene vergadering van de Nationale Raad voor de Coöperatie, wanneer hun werking en hun statuten in overeenstemming zijn met de coöperatieve beginselen, bedoeld in artikel 5 van de wet van 20 juli 1955 houdende instelling van een Nationale Raad voor Coöperatie, dit wil zeggen wanneer zij onder meer het volgende inhouden :
1° de toetreding van vennoten gebeurt vrijwillig en de vennootschap mag de toetreding van vennoten niet weigeren of de uitsluiting niet uitspreken, tenzij de betrokkenen niet of niet langer aan de algemene toelatingsvoorwaarden zoals bepaald in de statuten, voldoen, of tenzij zij daden verrichten die met de belangen van de vennootschap strijdig zijn;
2° de aandelen van het maatschappelijk kapitaal, zelfs al zijn ze van ongelijke waarde, binnen iedere waardecategorie, scheppen gelijke rechten en verplichtingen, behoudens hetgeen hierna in de bepaling onder 3° is bepaald wat betreft het stemrecht op de algemene vergadering;
3° alle vennoten hebben op de algemene vergadering, in alle zaken, een gelijk stemrecht, ongeacht het aantal aandelen die zij bezitten;
4° de bestuurders en de commissarissen worden door de algemene vergadering benoemd;
5° het dividend op het maatschappelijk kapitaal, uitgekeerd aan de vennoten, mag niet hoger zijn dan 6 procent van de nominale waarde van de aandelen, na aftrek van de roerende voorheffing;
6° het voornaamste doel van de vennootschap is het verschaffen van een economisch of sociaal voordeel aan de vennoten ter bevrediging van hun beroeps- of persoonlijke behoeften;
7° het mandaat van de bestuurders en de controlerende vennoten is onbezoldigd;
8° een gedeelte van de jaarlijkse inkomsten wordt voorbehouden voor informatieverstrekking aan en opleiding van haar huidige of potentiële leden of het grote publiek.
§ 2. In geval van weigering tot toetreding of uitsluiting bedoeld in paragraaf 1, 1°, deelt de vennootschap de objectieve redenen van de weigering tot toetreding of de uitsluiting mee aan de betrokkene die daarom verzoekt.
§ 3. De statuten kunnen afwijken van de bepaling van paragraaf 1, 3°, voor zover het aantal stemmen dat een vennoot kan uitbrengen, persoonlijk of als gevolmachtigde, niet hoger ligt dan tien procent van de stemrechten verbonden aan de aanwezige en de vertegenwoordigde aandelen. Telt de vennootschap evenwel meer dan duizend vennoten, dan mag er in de tweede graad worden gestemd.
§ 4. De bepaling van paragraaf 1, 4°, belet niet dat statutaire bestuurders kunnen worden benoemd in de mate dat de statuten in de mogelijkheid en de nadere regels voor de algemene vergadering voorzien om de benoeming te herroepen.
Zijn één of meer bestuurders of commissarissen evenwel niet door de algemene vergadering benoemd, maar door de raad van bestuur of door een onderscheiden categorie van vennoten, dan heeft de algemene vergadering het recht om zich tegen deze benoeming te verzetten.
§ 5. Indien het voordeel bedoeld in paragraaf 1, 6°, bestaat in een coöperatieve teruggave, dan kan deze enkel worden toegekend naar rata van de verrichtingen die de vennoten met de vennootschap hebben gedaan.
§ 6. De statuten kunnen afwijken van de bepaling van paragraaf 1, 7°, voor zover dat de eventuele vergoeding van de bestuurders niet bestaat uit een deelname in de winst van de vennootschap en wordt vastgesteld door de algemene vergadering.
§ 7. De bestuurders stellen jaarlijks een bijzonder verslag op over de wijze waarop de vennootschap toezicht houdt op de erkenningsvoorwaarden, in het bijzonder deze bedoeld in paragraaf 1, 6° en 8°, dat in voorkomend geval, wordt ingevoegd in het jaarverslag dat overeenkomstig de artikelen 95 en 96 van het Wetboek van vennootschappen wordt opgesteld. De bestuurders van de vennootschappen die niet gehouden zijn een jaarverslag op te stellen, bewaren het bijzonder verslag op de zetel van de vennootschap.
§ 8. De bepaling van paragraaf 1, 6°, is niet van toepassing op coöperatieve vennootschappen met een sociaal oogmerk, die aan de voorwaarden voldoen bepaald in de artikelen 661 tot 664 van het Wetboek van vennootschappen en aan de andere erkenningsvoorwaarden bedoeld in dit besluit.]1
----------
(1)<KB 2016-05-04/05, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 01-06-2016>
Art.2.
<Opgeheven bij KB 2016-05-04/05, art. 4, 006; Inwerkingtreding : 01-06-2016>
Art.3.
<Opgeheven bij KB 2015-03-24/02, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 31-05-2015>
Art.4.[1 De groepering en de al dan niet bij een groepering aangesloten coöperatieve vennootschap, dienen bij de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, hierna "de FOD Economie" genoemd, een aanvraag tot erkenning in, volgens de als bijlage bij dit besluit gevoegde modellen.
De aanvraag tot erkenning wordt ingediend met de post of met de elektronische post.
Bij de aanvraag tot erkenning die door de coöperatieve vennootschappen wordt ingevuld, worden gevoegd : een bewijs van de oprichting van de vennootschap in het land waar de vennootschap werd opgericht, een exemplaar van de gecoördineerde statuten van de vennootschap, een exemplaar van het huishoudelijk reglement van de vennootschap voor zover er een is, de notulen van de laatste algemene vergadering van de vennootschap, de jaarrekening van de laatste drie boekjaren van de vennootschap, behalve wanneer deze beschikbaar zijn op de internetsite van de Balanscentrale of een andere officiële site, alsook elk ander document waaruit blijkt dat de erkenningsvoorwaarden bepaald in artikel 1, vervuld zijn.
Bij de aanvraag tot erkenning die door de groeperingen van coöperatieve vennootschappen wordt ingevuld, wordt een exemplaar van de gecoördineerde statuten van de groepering gevoegd.
Wanneer hij dat nodig acht, kan de FOD Economie bij de aanvrager om bijkomende inlichtingen met betrekking tot de aanvraag tot erkenning vragen.
De coöperatieve vennootschappen, aangesloten bij meerdere groeperingen, mogen slechts door bemiddeling van één van deze groeperingen om hun erkenning verzoeken.]1
----------
(1)<KB 2016-05-04/05, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 01-06-2016>
Art.5.[1 De groeperingen en de coöperatieve vennootschappen die voldoen aan de voorwaarden bepaald in artikel 1 worden door de minister bevoegd voor Economie voor onbepaalde duur erkend.
De groeperingen en de coöperatieve vennootschappen die een erkenning hebben verkregen vóór de inwerkingtreding van dit besluit, blijven erkend tot de vervaldag van de toegekende erkenning.
Na deze vervaldag worden de betrokken groeperingen en de betrokken coöperatieve vennootschappen beschouwd als erkend voor onbepaalde duur, voor zover zij blijven voldoen aan de erkenningsvoorwaarden bepaald in artikel 1.
Alvorens een beslissing over de erkenning van een groepering of van een coöperatieve vennootschap te nemen, kan de minister bevoegd voor Economie om het advies van het bureau van de Nationale Raad voor de Coöperatie verzoeken.
In voorkomend geval, mag hij zich eveneens richten tot een bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 1, 4°, van de wet van 20 juli 1955 houdende instelling van een Nationale Raad voor Coöperatie, om na te gaan of de coöperatieve vennootschap de bepalingen van het vennootschapsrecht die voor haar van toepassing zijn, eerbiedigt.]1
----------
(1)<KB 2016-05-04/05, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 01-06-2016>
Art.6.[1 De ambtenaren van de FOD Economie gaan op regelmatige basis na of de groeperingen of coöperatieve vennootschappen aan de voorwaarden van de erkenning die hun is toegekend blijven voldoen. Wanneer hij dat nodig acht, kan de FOD Economie [het bijzonder verslag bedoeld in artikel 1, § 7], of bijkomende inlichtingen bij de groepering of de coöperatieve vennootschap vragen in het kader van de controle van de erkenningsvoorwaarden]1
----------
(1)<KB 2016-05-04/05, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 01-06-2016> <Erratum, zie B.St. 06-06-2016, p. 34312>
Art.7.[1 Wanneer een erkende groepering of een erkende coöperatieve vennootschap heeft opgehouden de [2 bij artikel 1]2 gestelde voorwaarden te vervullen of ontbonden is, spreekt de minister bevoegd voor Economie, de schrapping van deze vennootschap uit.
Alvorens te beslissen over de schrapping van een erkende groepering of coöperatieve vennootschap, kan de minister bevoegd voor Economie om het advies van het bureau van de Nationale Raad voor de Coöperatie verzoeken.
Hij kan ook tot schrapping beslissen wanneer hij van een bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 1, 4°, van de wet van 20 juli 1955 houdende instelling van een Nationale Raad voor Coöperatie, verneemt dat de [2 coöperatieve]2 vennootschap de bepalingen van het op haar toepasselijke vennootschapsrecht niet meer naleeft.
Aan de geschrapte erkende groeperingen en coöperatieve vennootschappen wordt de reden van deze schrapping meegedeeld.]1
----------
(1)<KB 2015-03-24/02, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 31-05-2015>
(2)<KB 2016-05-04/05, art. 8, 006; Inwerkingtreding : 01-06-2016>
Art.8.
<Opgeheven bij KB 2015-03-24/02, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 31-05-2015>
Art.9.[1 Elke erkenning en elke schrapping maken het voorwerp uit van een ministerieel besluit, dat in het Belgisch Staatsblad en op de website van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie wordt bekendgemaakt.]1
----------
(1)<KB 2015-03-24/02, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 31-05-2015>
Art.10. Het koninklijk besluit van 9 september 1956 tot vaststelling van de voorwaarden tot erkenning der nationale groeperingen van coöperatieve vennootschappen en der coöperatieve vennootschappen, en zijn bijlagen, worden opgeheven.
(Nochtans, de erkenningen van de groeperingen en van de coöperatieve vennootschappen, gedaan door de ministeriële besluiten van 22 januari 1958, 20 januari 1959, 5 februari 1960, 17 mei 1960 en 24 januari 1961, blijven geldig tot (31 december 1964) voor zover zij in artikel 4 van het voornoemd koninklijk besluit van 9 september 1956 bepaalde voorwaarden blijven vervullen.) <KB 29-07-1963, art. 2> <KB 25-05-1964>
Art.11. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art.12.[1 De minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.]1
----------
(1)<KB 2015-03-24/02, art. 9, 005; Inwerkingtreding : 31-05-2015>
BIJLAGEN.
Art. N1.[1 Bijlage 1. - Aanvraag tot erkenning - In te vullen door de groepering van coöperatieve vennootschappen
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 17-05-2016, p. 31819)]1
----------
(1)<KB 2016-05-04/05, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 01-06-2016>
Art. N2.[1 N2. Bijlage 2. - Aanvraag tot erkenning - in te vullen door de coöperatieve vennootschap
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 17-05-2016, p. 31821)]1
----------
(1)<KB 2016-05-04/05, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 01-06-2016>