Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

12 DECEMBER 1960. - Koninklijk besluit betreffende de taxameters.



Inhoudstafel:


Art. 1-15



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

  1981000881  2001011286 



Artikels:

Artikel 1. Voor de uitvoering van dit besluit dient door taxameter verstaan te worden : elk toestel vervaardigd om in munteenheden de som aan te duiden die moet betaald worden voor het gebruik van een voertuig op grond van de afgelegde afstand (vanaf een bepaalde snelheid) en op grond van de verlopen tijd (beneden deze snelheid en bij stilstand).

Art.2. De Minister die de Dienst van het Ijkwezen in zijn bevoegdheid heeft, kan verbieden vanaf een door hem vast te stellen datum, op de voertuigen taxameters te plaatsen, te doen plaatsen en te gebruiken, die niet overeenstemmen met een goedgekeurd model.
  Hij kan verbieden, vanaf een later gelegen datum, taxameters op de voertuigen te plaatsen, te doen plaatsen of te gebruiken, die de ijking en stempeling niet ondergaan hebben.

Art.3. De Minister die de Dienst van het Ijkwezen in zijn bevoegdheid heeft bepaalt de voorwaarden onder dewelke de modelgoedkeuringen worden toegestaan.
  Hij bepaalt de voorwaarden en modaliteiten der ijking van de taxameters. Hij kan een periodieke ijking voorschrijven en bepaalt de stempelmerken.

Art.4. De modelgoedkeuringen van taxameters zijn geldig tot 31 december van het tiende jaar dat volgt op dit waarin de modelgoedkeuring werd toegestaan; zij kunnen hernieuwd worden per periodes van tien jaar.
  De Minister die de Dienst van het Ijkwezen in zijn bevoegdheid heeft kan een modelgoedkeuring intrekken vóór de normale vervaldag van haar geldigheid, wanneer het blijkt dat taxameters die tot dit model behoren een algemeen gebrek vertonen dat slechts bij gebruik tot uiting komt.
  Bij het verstrijken van de normale geldigheidsduur van een modelgoedkeuring of bij intrekking van een modelgoedkeuring, mogen de taxameters die tot deze modelgoedkeuringen behoren, op de voertuigen behouden blijven mits zij voor het overige aan de vereisten van dit besluit voldoen en behoudens algemeen voorschrift van de Minister waarbij het gebruik van zodanige taxameters verboden wordt.

Art.5. De ijking geschiedt met het doel zich te verzekeren van de goede constructie, de nauwkeurigheid en de goede werking der taxameters.
  De stempeling waarborgt het bestaan dezer voorwaarden op het ogenblik der ijking.
  Om tot de ijking en de gebeurlijke stempeling toegelaten te worden moeten de taxameters overeenstemmen met een model dat goedgekeurd is door dezelfde minister.

Art.6. De Minister die de Dienst van het Ijkwezen in zijn bevoegdheid heeft bepaalt de nauwkeurigheid der taxameters, vereist bij de individuele ijking.

Art.7. Het bedrag der te betalen som, aangeduid door een taxameter geplaatst op een voertuig, mag bij normaal gebruik niet méér verschillen van de juiste waarde, dan 3 pct. in plus of minus.
  De fout vertoond door het uurwerksysteem moet begrepen zijn tussen 0 en 5 pct. in minus.

Art.8. Het is verboden op een rijtuig een taxameter te plaatsen of te gebruiken, waarvan de aanduidingen klaarblijkelijk onjuist zijn.
  Elke handelwijze of tussenkomst die de vervalsing van de aanduiding of van het registreren van de te betalen som zou voor gevolg hebben is verboden.

Art.9. Alleen de installateurs hiertoe gemachtigd door de Minister die de Dienst van het Ijkwezen in zijn bevoegdheid heeft, mogen de taxameters op de voertuigen plaatsen.
  Deze machtiging wordt enkel verleend aan de verzoekers die blijk geven van beroepseerlijkheid en beroepsbekwaamheid en eveneens beschikken over een voldoende technische uitrusting;In geval de machtiging aan een verzoeker geweigerd wordt moeten hem de redenen van deze weigering per aangetekend schrijven medegedeeld worden.
  Bij het plaatsen van een taxameter moet de gemachtigde installateur de justeerinrichting en het gebeurlijk tussengeplaatste reductietoestel verzegelen; hij moet eveneens een bijzonder merk aanbrengen op de plaatsen door deze Minister voorgeschreven.

Art.10. De installateur moet het plaatsen op correcte wijze uitvoeren, zodat de nauwkeurigheid, bepaald in artikel 7 zou kunnen geëerbiedigd worden.
  Onverminderd de gebeurlijke rechterlijke vervolging, kan de machtiging ontnomen worden aan een installateur die een niet correcte installatie uitgevoerd heeft. De met redenen omklede beslissing tot intrekking der machtiging wordt hem per aangetekend schrijven betekend.

Art.11. De taxameter moet geplaatst worden binnenin het voertuig.
  In de taxi's moet de taxameter, onverminderd meer nauwkeurige bepalingen, door de gemachtigde installateur zodanig geplaatst zijn dat zijn voorzijde op elk ogenblik zichtbaar weze voor een gebruiker die zich in het voertuig bevindt.
  Indien hij lager geplaatst is dan het instrumentenbord, moet zijn bovenzijde zich practisch tegen de bodem van dit instrumentenbord bevinden; zijn voorzijde mag zich niet meer dan 20 cm achterwaarts bevinden van een vertikaal vlak gevormd door de meest vooruitspringende gedeelten van het instrumentenbord.

Art.12. (opgeheven) <KB 12-12-1960, art. 10>.

Art.13. De ambtenaren en agenten, bevoegd om de overtredingen van dit besluit op te sporen en vast te stellen, hebben vrije toegang tot de lokalen en voertuigen die de uitbaters van taxi's en vrachtwagen-taxi's, de installateurs, de herstellers, de fabrikanten of invoerders van taxameters bestemmen voor de uitbating van hun handelsbedrijvigheid.
  Zij mogen de taxi's en vrachtwagen-taxi's gratis proefritten doen uitvoeren met een maximum van 2,5 km per proefrit.
  Voor elke proefrit wordt een bewijs afgeleverd aan de bestuurder van het voertuig.

Art.14. Het besluit treedt in werking op 1 juni 1961.

Art. 15. Onze Minister van Economische Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.