12 APRIL 1960. - [Wet tot instelling van het ambt van afgevaardigde-werkman] <W 2006-07-20/39, art. 274, 002; Inwerkingtreding : 07-08-2006> (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 01-01-1984 et mise à jour au 28-07-2006).
Art. 1, 1bis
Opdracht
Art. 2
Aantal.
Art. 3
Rechten en plichten.
Art. 4
Onverenigbaarheden.
Art. 5
Bezoldiging en sociale voordelen.
Art. 6
Schadeloosstelling voor ongevallen
Art. 7
Dienstverplichtingen van de afgevaardigden.
Art. 8
Toelatingsvoorwaarden voor het ambt van afgevaardigde.
Art. 9
Kandidaturen.
Art. 10-11
Voordracht van de kandidaten.
Art. 12
Benoemingen.
Art. 13
Lichaamsgebreken, sancties.
Art. 14
Oppensioenstelling.
Art. 15
Strafbepalingen.
Art. 16
1986011299 1987011228 2000011179 2004012147 2004012395 2005012474 2006012503 2008012019 2008012768
Artikel 1. Het ambt van afgevaardigde-werkman (...) wordt volgens de bepalingen van deze wet ingesteld. <W 2006-07-20/39, art. 275, 002; Inwerkingtreding : 07-08-2006>
Art. 1bis. <Ingevoegd bij W 2006-07-20/39, art. 276; Inwerkingtreding : 07-08-2006> De afgevaardigde-werklieden worden toegevoegd aan de afdeling Basistoezicht van de algemene directie Toezicht op het Welzijn op het Werk van de federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.
Opdracht
Art.2. <W 2006-07-20/39, art. 277, 002; Inwerkingtreding : 07-08-2006> De afgevaardigden-werklieden staan onder de leiding en het toezicht van het hoofd van de directie waaraan zij zijn toegewezen, wiens onderrichtingen zij voor het vervullen van hun opdracht moeten naleven. Zij zijn gelast :
1° de werven, bedrijven of inrichtingen die hen zijn toegewezen te onderzoeken met het oog op het welzijn van de werknemers;
2° mee te werken tot het vaststellen van de ongevallen en tot het opsporen van de oorzaken van deze ongevallen;
3° de overtredingen van de wetten en besluiten met betrekking tot het welzijn van de werknemers te doen kennen aan het directiehoofd.
Telkens wanneer het noodzakelijk of dringend is, maken de afgevaardigden-werklieden aan de werkgevers bekend welke maatregelen naar hun mening onverwijld dienen te worden genomen. Zij geven er kennis van aan het directiehoofd.
In geval van nakend gevaar voortspruitend uit het niet-naleven van een bepaling van een reglement beraadslagen zij daarover ter plaatse met de werkgever of zijn afgevaardigde en de maatregelen die zij ingevolge dit onderhoud hebben aangeduid, worden onmiddellijk uitgevoerd.
De niet-uitvoering van deze maatregelen wordt bestraft met de straffen omschreven in de artikelen 80 tot 94 van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk.
Aantal.
Art.3. <W 2006-07-20/39, art. 278, 002; Inwerkingtreding : 07-08-2006> De functie van afgevaardigde-werkman is een uitdovende functie. De afgevaardigde-werklieden die op 1 januari 2007 in dienst zijn, mogen hun dienstactiviteit verder zetten tot zij pensioengerechtigd zijn. Bij ontslag, pensionering of overlijden van een afgevaardigde-werkman, wordt deze vervangen door een statutair ambtenaar.
Rechten en plichten.
Art.4. (De afgevaardigden-werklieden zijn sociale inspecteurs en voeren hun opdracht uit overeenkomstig de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie.) <W 2006-07-20/39, art. 279, 1°, 002; Inwerkingtreding : 07-08-2006>
(Tweede lid opgeheven) <W 2006-07-20/39, art. 279, 2°, 002; Inwerkingtreding : 07-08-2006>
Zij dienen zich te schikken naar de maatregelen die door de reglementen voorgeschreven zijn om de orde en de veiligheid op de werven en in de aanhorigheden ervan te verzekeren.
Onverenigbaarheden.
Art.5. De afgevaardigden-werklieden (...) mogen geen lid zijn van (de arbeidsrechtbanken), noch van de Wetgevende Kamers, noch van de provincie- of gemeenteraden. <W 2006-07-20/39, art. 280, 1°, 002; Inwerkingtreding : 07-08-2006>
Zij mogen niet met enig mandaat in de schoot van een vakvereniging bekleed zijn.
Evenmin mogen zij handel drijven.
(Vierde lid opgeheven) <W 2006-07-20/39, art. 280, 1°, 002; Inwerkingtreding : 07-08-2006>
(Vijfde lid opgeheven) <W 2006-07-20/39, art. 280, 1°, 002; Inwerkingtreding : 07-08-2006>
Bezoldiging en sociale voordelen.
Art.6. De afgevaardigden-werklieden (...) genieten, ten laste van de Staat, een vergoeding en de terugbetaling van de kosten die gepaard gaan met de uitoefening van hun ambt, die vastgesteld worden volgens bij koninklijk besluit te bepalen regelen. <W 2006-07-20/39, art. 281, 002; Inwerkingtreding : 07-08-2006>
Zij blijven onderworpen aan de wettelijke regelingen voor sociale zekerheid, die van toepassing zijn op de arbeiders van het bedrijf waar zij tewerkgesteld waren op het ogenblik van hun benoeming.
De werkgevers- zowel als de werknemersbijdragen voor sociale zekerheid, op de vergoeding van de afgevaardigden-werklieden (...) verschuldigd, zijn evenwel beperkt tot de bijdragen voor de verzekering tegen ouderdom en vroegtijdige dood, voor de verzekering tegen invaliditeit en voor de verzekering tegen ziekte. <W 2006-07-20/39, art. 281, 002; Inwerkingtreding : 07-08-2006>
De prestaties in verband met de andere sectoren van de sociale zekerheid worden door de Staat aan de belanghebbenden verstrekt.
Schadeloosstelling voor ongevallen
Art.7. De vergoeding van de schade voortspruitend uit arbeidsongevallen tijdens en uit hoofde van hun opdracht aan de afgevaardigden-werklieden (...) overkomen, wordt geregeld volgens de bepalingen van de wet van 24 december 1903 of van elke andere wet die deze bepalingen mocht gewijzigd of vervangen hebben. <W 2006-07-20/39, art. 281, 002; Inwerkingtreding : 07-08-2006>
Dienstverplichtingen van de afgevaardigden.
Art.8. <W 2006-07-20/39, art. 282, 002; Inwerkingtreding : 07-08-2006> De afgevaardigden-werklieden schouwen zo dikwijls als hun directiehoofd het nodig acht de werven, bedrijven of inrichtingen die hen zijn toegewezen.
Toelatingsvoorwaarden voor het ambt van afgevaardigde.
Art.9. (Opgeheven) <W 2006-07-20/39, art. 283, 002; Inwerkingtreding : 07-08-2006>
Kandidaturen.
Art.10. (Opgeheven) <W 2006-07-20/39, art. 283, 002; Inwerkingtreding : 07-08-2006>
Art.11. (Opgeheven) <W 2006-07-20/39, art. 283, 002; Inwerkingtreding : 07-08-2006>
Voordracht van de kandidaten.
Art.12. (Opgeheven) <W 2006-07-20/39, art. 283, 002; Inwerkingtreding : 07-08-2006>
Benoemingen.
Art.13. <W 2006-07-20/39, art. 284, 002; Inwerkingtreding : 07-08-2006> Het mandaat van de afgevaardigde-werklieden die op 31 december 2006 rechtmatig benoemd zijn, wordt verlengd met ingang van 1 januari 2007 voor een termijn die eindigt op de dag waarop de betrokken afgevaardigde-werkman 65 jaar wordt.
Lichaamsgebreken, sancties.
Art.14. (Opgeheven) <W 2006-07-20/39, art. 285, 002; Inwerkingtreding : 07-08-2006>
Oppensioenstelling.
Art.15. De pensioenleeftijd van de afgevaardigden-werklieden (...) is bepaald op (65 jaar). <W 20-06-1975, art. 2, 1°> <W 2006-07-20/39, art. 286, 1°, 002; Inwerkingtreding : 07-08-2006>
(Tweede lid opgeheven) <W 2006-07-20/39, art. 287, 2°, 002; Inwerkingtreding : 07-08-2006>
De wetsbepalingen betreffende de pensioenen van het rijkspersoneel zijn op hen van toepassing met dit onderscheid dat het aantal jaren dienst bij de Staat bij artikel 1 van de wet van 21 juli 1844 vereist tot twaalf jaren wordt verminderd.
Met uitzondering van de afgevaardigden die afgezet geweest zijn, hun ontslag hebben ingediend of de hernieuwing van hun mandaat niet hebben aangevraagd kunnen de betrokkenen het voordeel van deze maatregel genieten, zelfs indien zij op de pensioenleeftijd niet meer in dienst zijn van de Staat.
Van het pensioen dat door de Staat aan de afgevaardigden-werklieden (...) verleend wordt, wordt een bedrag afgetrokken dat gelijk is aan een gedeelte van de voordelen die voor hen voortvloeien uit de toepassing van de wetten op de ouderdomspensioenen waaraan zij als werkman onderworpen blijven of die voortvloeien uit de wijzigingen die aan deze wetten mochten worden aangebracht, namelijk het gedeelte dat overeenstemt met de tijd die de afgevaardigden in staatsdienst hebben doorgebracht. <W 2006-07-20/39, art. 286, 1°, 002; Inwerkingtreding : 07-08-2006>
(Voor het berekenen van de in het vijfde lid bedoelde vermindering, wordt geen rekening gehouden met de toepassing van de regelen betreffende de samenvoeging, de vermindering of de schorsing inzake het rustpensioen van werknemers.) <W 20-06-1975, art. 2, 2°>
(Voor de afgevaardigden die overeenkomstig artikel 6, tweede lid, onderworpen gebleven zijn aan de wettelijke regeling voor sociale zekerheid die op de mijnwerkers van toepassing is, wordt deze vermindering vastgesteld volgens het bij de wet van 29 mei 1970 ingevoegde vierde, vijfde en zesde lid van artikel 15 van de wetten betreffende de afgevaardigden-werklieden bij het toezicht in de steenkolenmijnen, gecoördineerd door het koninklijk besluit van 31 december 1958.) <W 20-06-1975, art. 2, 2°>
De afgevaardigden-werklieden (...) zijn onderworpen aan het stelsel van overlevingspensioenen dat op het rijkspersoneel toepasselijk is. <W 2006-07-20/39, art. 286, 1°, 002; Inwerkingtreding : 07-08-2006>
Strafbepalingen.
Art. 16. Al wie de uitoefening van de opdracht van de afgevaardigden-werklieden (...) verhindert, wordt gestraft met geldboete van 26 tot 500 (euro) en met gevangenisstraf van acht dagen tot drie maand of met één van die straffen alleen. <W 2006-07-20/39, art. 287, 1°, 002; Inwerkingtreding : 07-08-2006>
(De werkgevers) zijn burgerlijk aansprakelijk voor de betaling van de boeten ten laste van hun verantwoordelijke personeelsleden uitgesproken. <W 2006-07-20/39, art. 287, 2°, 002; Inwerkingtreding : 07-08-2006>
Alle bepalingen van boek I van het Strafwetboek, zonder uitzondering van hoofdstuk VII en artikel 85, zijn op de in dit artikel omschreven misdrijven van toepassing.