3 SEPTEMBER 1958. - Koninklijk besluit houdende reglementering van het vervoer, de berging en de verkoop van ammoniumnitraat en van mengsels daarvan(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 05-08-2016 en tekstbijwerking tot 05-08-2016)
Art. 1-11
Artikel 1. Het vervoer, de berging en de verkoop van technisch zuiver ammoniumnitraat en van mengsels daarvan met stoffen zonder invloed op de ontplofbaarheid van deze mengsels, mogen niet geschieden, tenzij het ammoniumnitraat rechtstreeks voortkomt van synthetische fabricage en de voorschriften der artikelen 3, 4 en 5 nagekomen worden; het ammoniumnitraat mag niet meer dan 0,4 t. h. brandbare stoffen inhouden.
Art.2. Met technisch zuiver ammoniumnitraat worden gelijkgesteld:
a) de mengsels van ammoniumsulfaat met ammoniumnitraat die in gewicht meer dan veertig ten honderd van dit laatste product bevatten; dit percentage wordt tot drie en veertig opgevoerd voor het dubbel zout ammoniumsulfonitraat dat geen vrij nitraat bevat;
b) (De mengsels van ammoniumnitraat met stoffen zonder invloed op de ontplofbaarheid van deze mengsels die in gewicht meer dan vijfenzestig ten honderd ammoniumnitraat bevatten. De Minister tot wiens bevoegdheid de dienst der springstoffen behoort, kan, voor een bepaald mengsel en onder de door hem vastgestelde voorwaarden, ontheffing toestaan na onderzoek van de graad van ontplofbaarheid van het produkt.) <KB 12-01-1960, art. 1>
Art.3. De volgende algemene voorschriften gelden voor technisch zuiver ammoniumnitraat en voor mengsels daarvan:
1° Het is verboden enigerlei springstof voor het breken van samengekoekte of verharde massa's van ammoniumnitraat of van mengsels daarvan aan te wenden.
2° Tot de opslagplaatsen, welke die producten inhouden, hebben slechts toegang personen die er voor hun dienst geroepen zijn.
Art.4. De volgende bijkomende voorschriften gelden voor de berging en de verpakking van technisch zuiver ammoniumnitraat en van andere, daarmee volgens artikel 2 gelijkgestelde producten:
1° Hoeveelheden van meer dan twintig kilogram technisch zuiver ammoniumnitraat mogen slechts krachtens een toelating in bezit gehouden worden.
Voor hoeveelheden van meer dan twintig kilogram en tot driehonderd kilogram verleent het hoofd van de Dienst der Springstoffen afhangende van de Administratie van het Mijnwezen de toelating voor wel bepaalde wetenschappelijke of industriële behoeften.
Voor hoeveelheden van meer dan driehonderd kilogram, zijn de bergplaatsen van ammoniumnitraat onderworpen aan het regime der gevaarlijke, ongezonde of hinderlijke inrichtingen der 1e klasse, dat voorgeschreven is in het algemeen reglement voor de arbeidsbescherming, titel I, goedgekeurd bij het besluit van de Regent van 11 februari 1946.
2° Technisch zuiver ammoniumnitraat mag niet onverpakt worden opgeslagen tenzij de toelating tot bergen zulks uitdrukkelijk toelaat. De verpakkingen, de sluitingen inbegrepen, moeten in alle delen sterk zijn zodat het uitgesloten is dat er onderweg iets losgeraakt en dat aan de normale vereisten van het vervoer voldaan wordt.
Ammoniumnitraat moet in niet gegalvaniseerde metalen vaten verpakt zijn. Nochtans is de verpakking in vaten, in kisten, in sterke en waterdichte zakken toegelaten mits de totale geborgen hoeveelheid driehonderd ton niet overschrijdt en het product verdeeld is in verschillende hopen van ten hoogste vijftig ton, die aan de basis ten minste twee meter en vijftig centimeter van elkaar verwijderd zijn.
In de fabrieken die ammoniumnitraat voortbrengen, mag dat product onverpakt geborgen worden tot het beloop van de productie van één week mits het verdeeld is in hopen van ten hoogste vijftig ton die aan de basis ten minste twee meter en vijftig centimeter van elkaar verwijderd zijn.
3° Ammoniumnitraat moet worden opgeslagen in gebouwen die uit onbrandbare materialen zijn opgetrokken.
In deze gebouwen mogen geen springstoffen, chloraten, ontvlambare stoffen, zuren of producten welke zuren kunnen afscheiden, worden opgeslagen.
Nochtans wanneer ammoniumnitraat in metalen vaten is verpakt, mogen deze in open lucht worden bewaard onder voorwaarden die de vergunningsakte zal voorschrijven.
4° Het is verboden binnen de opslagplaatsen te roken of met open vuur te verwarmen of te verlichten.
5° Ten einde iedere daad van kwaadwilligheid onmogelijk te maken, moeten doelmatige bewakingsmaatregelen worden getroffen.
Te dien einde moeten de voorschriften van de vergunningsakte worden nageleefd.
Art.5.De volgende bijkomende voorschriften gelden voor het vervoer van technisch zuiver ammoniumnitraat en van andere daarmee volgens artikel 2 gelijkgestelde producten:
1° Ammoniumnitraat mag slechts vervoerd worden met het oog op de uitvoer en de levering aan regelmatig toegelaten opslagplaatsen en alleen in de verpakkingen bij artikel 4, 2°, voorgeschreven.
(De juiste aard van het product moet op de vervoerdocumenten aangeduid zijn. Voor producten waarvoor de in artikel 2, b, bedoelde ontheffing is verleend, moet een fotocopie van de ontheffingsakte bij die documenten gevoegd zijn. Voor het binnenland bestemde colli moeten deze aanduiding alsook die van de herkomst van het product dragen.) <KB 12-01-1960, art. 2, § 1>
Terzelfdertijd als ammoniumnitraat mogen in hetzelfde voertuig geen springstoffen, chloraten, ontvlambare, brandbare of gemakkelijk oxydeerbare stoffen, zuren of producten welke zuren kunnen afscheiden worden vervoerd.
2° Het vervoer mag geschieden:
a) [1 Het vervoer van ammoniumnitraat en mengsels daarvan via de weg geschiedt overeenkomstig de bepalingen van dit besluit en van het koninklijk besluit van 12 juli 2016 betreffende het vervoer via de weg of per spoor van ontplofbare stoffen.]1
b) [1 Het vervoer van ammoniumnitraat en mengsels daarvan per spoor geschiedt overeenkomstig de bepalingen van dit besluit en van het koninklijk besluit van 12 juli 2016 betreffende het vervoer via de weg of per spoor van ontplofbare stoffen.]1
c) te water, onder de volgende voorwaarden:
Het vervoer op de binnenwateren moet geschieden met ijzeren binnenschepen, die geen andere goederen bevatten. Indien zij niet gesleept worden mogen de binnenschepen slechts aangedreven worden met een zware-oliemotor. De olietanks moeten van het nitraat door een dichte en onbrandbare wand gescheiden zijn. Alle voorzorgen moeten genomen worden om brand te vermijden en, bij voorkomend geval, te bestrijden.
Tijdens de vaart moeten de binnenschepen ten minste vijf en zeventig meter van elkander verwijderd zijn. Ze mogen noch elkaar voorbijvaren, noch gegroepeerd worden voor het schutten. Hun lading wordt beperkt tot vijfhonderd ton. De binnenschepen die ammoniumnitraat vervoeren moeten aan de Exploitatiedienst der binnenscheepvaart aangekondigd worden en deze zal er op waken dat zij voorrang hebben van doorgang en dat zij niet blijven liggen in de nabijheid van woonwijken.
Alleen de volgende verpakkingswijze worden toegelaten: stalen vaten die begeven onder een inwendige drukking van ten hoogste 3 kg/cm2,
houten vaten met waterdichte binnenbekleding,
zakken in onbrandbare plastiek die in houten kisten zijn vastgezet,
nieuwe jute zakken met voering in onbrandbare plastiek,
sterke waterdichte zakken gevormd door vier lagen papier.
In zeeschepen mogen er noch in het ruim waarin ammoniumnitraat geladen wordt noch in de belendende ruimen, stoffen zijn, vermeld in het derde lid van het 1° van dit artikel.
Bij invoer of doorvoer per schip, moet de rederij de havenkapiteinsdienst en de Dienst der Springstoffen inlichten over de aanwezigheid aan boord van ammoniumnitraat.
Ingeval de bepalingen van de drie voorgaande leden niet worden nageleefd, verbiedt de havenkapitein de toegang tot en het verblijf in de haven.
De rederij zal vierentwintig uur vooraf de havenkapiteinsdienst en de Dienst der Springstoffen inlichten over elke overlading van ammoniumnitraat.
De havenkapiteinsdienst zal elk schip dat in de haven vertoeft en ammoniumnitraat aan boord heeft en elke verscheping van dat product doen bewaken door een brandweerman belast met de opdracht de verbodsbepaling gesteld onder 4° van dit artikel te doen eerbiedigen en met water alle begin van brand te blussen.
Een controleur van de Dienst der Springstoffen zal waken over de toepassing van de voorschriften van dit artikel.
(De havenkapiteinsdienst zal elk schip dat in de haven vertoeft en ammoniumnitraat aan boord heeft en elke verscheping van dat product doen bewaken door een brandweerman belast met de opdracht de verbodsbepaling gesteld onder 4° van dit artikel te doen eerbiedigen en alle begin van brand te blussen.
De bewaking wordt niet vereist wanneer het nitraat in plaatstalen vaten verpakt is.
Een controleur van de dienst der springstoffen zal waken over de toepassing van de voorschriften van dit artikel.
Op elk schip dat geladen is met ammoniumnitraat moeten alle voorzorgen zijn getroffen om doelmatig brand te bestrijden. In het ruim dat ammoniumnitraat bevat, is water het voorgeschreven brandblusmiddel. Het is verboden er stoom of koolzuuranhydride te gebruiken.
Daarenboven moeten de veiligheidsvoorschriften uitgevaardigd door de havenkapiteinsdienst worden nagekomen.) <KB 12-01-1960, art. 2, § 2>
3° Op het vervoer moet een voldoend toezicht worden geoefend om alle kwaad opzet te verhinderen.
4° Bij het vervoeren, laden of lossen van ammoniumnitraat is het verboden te roken of met open vuur te verlichten of te verwarmen.
5° Elk transport uit het buitenland moet begeleid zijn van een schriftelijke verklaring van de producent dat het nitraat aan de voorwaarden van dit besluit voldoet.
----------
(1)<KB 2016-07-12/08, art. 20, 002; Inwerkingtreding : 15-08-2016>
Art.6. Wanneer bijzondere omstandigheden het vereisen, kunnen met de openbare veiligheid verenigbare afwijkingen worden toegestaan:
1° met betrekking tot het bergen:
door de Minister van Economische Zaken of door de Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg, volgens het onderscheid bepaald door het koninklijk besluit van 23 december 1957 betreffende de verdeling van de bevoegdheden der ambtenaren en beambten van het Ministerie van Arbeid en Sociale Voorzorg en de Administratie der Mijnen, belast met de arbeidsinspectie.
2° met betrekking tot het vervoer:
door de Minister van Verkeerswezen, voor het vervoer over de weg, per spoor en met zeeschepen;
door de Minister van Openbare Werken, voor het vervoer op de binnenwateren.
Deze ministers zijn evenwel gehouden vooraf overleg te plegen met de Minister van Economische Zaken.
Art.7. Met het opsporen van de inbreuken op dit besluit en met het vaststellen er van overeenkomstig de wet van 28 mei 1956 zijn, samen met de officieren van de gerechtelijke politie, de mijningenieurs en de ambtenaren van de Dienst der Springstoffen, belast:
1° binnen de perken van hun onderscheiden bevoegdheid:
de ingenieurs van de Administratie van de Arbeidsveiligheid;
de ambtenaren daartoe door de Minister van Verkeerswezen gemachtigd;
de ambtenaren daartoe door de Minister van Openbare Werken gemachtigd;
de door de Minister van Verkeerswezen gecommitteerde officieren en agenten van de politie der spoorwegen, die afhangen van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen en van de Nationale Maatschappij der Buurtspoorwegen;
2° de havenkapiteins, de agenten der gemeentelijke politie en de leden van de rijkswacht.
Art.8. Overtreding van de bepalingen van dit besluit wordt gestraft overeenkomstig de wet van 28 mei 1956.
Art.9. Het koninklijk besluit van 1 juli 1952 houdende reglementering van het vervoer, de berging en de verkoop van ammoniumnitraat en van mengsels daarvan, wordt opgeheven.
Art.10. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
Art. 11. De Minister van Verkeerswezen, de Minister van Openbare Werken en Wederopbouw, de Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg en de Minister van Economische Zaken, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.