26 MEI 1958. - Ministerieel besluit tot vaststelling der dagen van werkloosheid welke, in het stelsel van de kinderbijslag voor loonarbeiders, met werkelijk volbrachte arbeidsdagen worden gelijkgesteld om redenen van burgerlijke stand, van burgerschap- of syndikale verplichtingen. (NOTA : opgeheven voor de Duitstalige gemeenschap bij BDG2018-11-29/14, art. 46,37°, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2019)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-12-2018 en tekstbijwerking tot 27-12-2018)
Art. 1-3
Artikel 1. Voor de toepassing van artikel 41, § 2, letter f), der samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, worden met de werkelijk volbrachte arbeidsdagen gelijkgesteld, de dagen van werkloosheid om redenen van burgerlijke stand, van burgerschap- of syndikale verplichtingen waarvoor de werkgever er toe gehouden is een vergoeding te betalen.
Art.2. Voor de toepassing van hetzelfde artikel, en wanneer de werkgever er niet toe gehouden is een vergoeding te betalen, worden, binnen de hieronder aangeduide perken met de werkelijk volbrachte arbeidsdagen gelijkgesteld, de dagen van werkloosheid :1° om een der volgende redenen van burgerlijke stand :a) Huwelijk van de arbeider : ..... 3 dagenb) Huwelijk der kinderen of kleinkinderen van de arbeider of van zijn echtgenoot : ..... 1 dagc) Geboorte van een kind in het gezin van de arbeider : ..... 3 dagend) Overlijden van het kind van de arbeider of van zijn echtgenoot dat onder hetzelfde dak verblijft : ..... 2 dagene) Overlijden van een bloed- of aanverwant tot de tweede graad : ..... 1 dag(f) Overlijden van de echtgenoot : ..... 3 dagen) <MB 18-2-1959, art. 1>2° Voor het volbrengen van burgerschapsverplichtingen, inzonderheid van deze van voogd, lid van een familieraad, getuige voor het gerecht, gezworene, kiezer, lid van een stembureau;3° (ten belope van 12 werkdagen per jaar voor het volbrengen van een syndicale opdracht in een paritair comité, een verzoeningscomité, een arbeidsgerecht, een commissie voor advies inzake arbeidsbemiddeling, een commissie voor toezicht bij een vakantiefonds, een officiële commissie ingesteld ter bestudering van een sociaal probleem, een afvaardiging van een nationaal of gewestelijk comité of van een nationaal congres;) <MB 29-06-1978, art. 1>B4° ten belope van 25 werkdagen per jaar, voor de deelneming in groep aan stages of studiedagen gewijd aan arbeidsopvoeding of syndicale vorming ingericht door de representatieve werknemersorganisaties of door gespecialiseerde instituten daartoe erkend door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid.) <MB 29-06-1978, art. 2>
Art. 3. Dit besluit heeft uitwerking op 3 juni 1958.