24 JULI 1956. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 Mei 1921 houdende inrichting van de gerechtelijke politie bij de parketten en van het koninklijk besluit van 28 Januari 1953 betreffende de vrouwelijke gerechtelijke officieren en agenten bij de parketten.
Art. 1-5
Artikel 1. <Wijzigingsbepaling van art. 2, 4°, van het KB 1921-05-07/30>
Art.2. <Wijzigingsbepaling van art. 3 van het KB 1921-05-07/30>
Art.3. In artikel 2 en in artikel 4 van het koninklijk besluit van 28 Januari 1953 worden het 4° en het 5° telkens door de volgende bepalingen vervangen :
" 4° geslaagd zijn voor een bekwaamheidsexamen waarvan de Minister van Justitie het programma vaststelt en de inrichting regelt;
5° aangenomen zijn door een geneeskundige commissie ingesteld door de Minister van Justitie die de vereisten in zake lichamelijke geschiktheid bepaalt. Voor het geneeskundig onderzoek is een inschrijvingsgeld van 30 frank verschuldigd, waarvan de Minister van Justitie de wijze van betaling vaststelt. "
Art.4. Als stage in de zin van artikel 3 van het koninklijk besluit van 7 Mei 1921, gewijzigd bij artikel 2 van het tegenwoordig besluit wordt beschouwd elke proeftijd die, ter uitvoering van voornoemd artikel 3, vóór de inwerkingtreding van het tegenwoordig besluit werd volbracht.
Art. 5. Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.