25 SEPTEMBER 1954. - Koninklijk besluit houdende inrichting van de jury's belast met het afnemen van de proeven der taalkundige examens, bepaald door de wet van 30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen bij het leger.
Art. 1-5
Artikel 1. <KB 07-05-1956, art. 1, BS : 13-05-1956> Elke jury, belast met het afnemen van de proeven der taalkundige examens waarvan sprake in de artikelen 3, 4, 5, 7, 7bis, 7ter, 11, 14, 15, 17bis, 25 en 31 van de wet betreffende het gebruik der talen bij het leger, bestaat uit een voorzitter, twee leden en een examinator.
Art.2. <KB 17-01-1964, MB : 05-02-1964> De voorzitter en één lid van elke jury worden benoemd uit een lijst van vaste leden, die zodanig worden aangeduid dat ze de Land-, Lucht- en Zeemacht en de Rijkswacht vertegenwoordigen.
Het tweede jurylid wordt benoemd onder de leraars van het secundair onderwijs van de hogere graad, behorend hetzij tot het Rijksonderwijs, hetzij tot het gesubsidieerd onderwijs.
Art.3. < KB 17-01-1964, art. 2; MB : 05-02-1964> De examinators worden aangeduid onder de burgerlijke professors, burgerlijke docenten of burgerlijke taalleraars van de Koninklijke Militaire School of van de Koninklijke Cadettenschool.
Voor het rechtskundig gedeelte van die proeven wordt de examinator door een militair magistraat vervangen.
Art.4. De minister van Landsverdediging legt de bij artikel 2 bepaalde lijst aan; hij benoemt de voorzitters en de leden van de jury's en duidt de examinators aan.
Hij stelt het reglement van orde der jury's vast.
Art. 5. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.