Details



Externe links:

Justel
Reflex

Overzicht pdf



Titel:

8 APRIL 1954. - Koninklijk besluit ter regeling van de modaliteiten van controle vanwege de inspecteurs van financiën op sommige instellingen van openbaar nut. (NOTA 1 : Opgeheven voor Vlaamse Gemeenschap bij BVR2001-01-19/37, art. 26, 003; Inwerkingtreding : 01-02-2001) (NOTA 2 : Opgeheven voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bij BESL2006-07-13/61, art. 45, 1°, Inwerkingtreding : 31-08-2006) (NOTA : opgeheven voor het Waalse Gewest bij BWG2017-06-08/27, art. 58, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2017) (NOTA : opgeheven voor de Franse gemeenschap bij BFG2022-04-21/07, art. 45,2°, 008; Inwerkingtreding : 04-06-2022)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-08-2000 en tekstbijwerking tot 25-05-2022)



Inhoudstafel:


Art. 1-5
Art. 5 Franse gemeenschap
Art. 5 WAALS GEWEST
Art. 6-10



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

Artikel 1. In de organismen, gerangschikt in categorie A van de wet van 16 Maart 1954, worden de voorbereiding en de uitvoering van de begroting door de inspecteurs van Financiën gevolgd in overeenstemming met de bestaande controlediensten. Zij maken de ministers, aan wier gezag de organismen onderworpen zijn, opmerkzaam op elk feit, dat de begrotingsprogramma's kan wijzigen of de uitvoering er van kan belemmeren.
  Op administratief, budgetair en financieel gebied dragen de inspecteurs van Financiën bij tot de studie van de maatregelen ter verwezenlijking van besparingen, ter vermeerdering van de middelen en ter verbetering van de inrichting der diensten. Zij maken aan de ministers hun suggesties hierover bekend.

Art.2. <KB 11-07-1973, art. 1, BS : 17-08-1973> De inspecteurs van financiën oefenen hun toezicht uit op stukken en ter plaatse. Zij mogen alle vergaderingen van alle beheers- of raadgevende organen bijwonen met raadgevende stem. Zij worden ertoe uitgenodigd en ontvangen vooraf mededeling van alle documenten met betrekking tot de problemen ingeschreven op de dagorde van deze vergaderingen.
  Zij hebben toegang tot alle dossiers en alle archieven van het organisme en ontvangen van de diensten alle inlichtingen die zij vragen.

Art.3. De inspecteurs van Financiën kunnen niet deelnemen aan de leiding en het beheer van de diensten die zij moeten contrôleren, noch bevelen geven om een verrichting te beletten of te schorsen.

Art.4. <KB 22-12-1972, art. 2, BS : 13-01-1973> Worden aan het advies van de inspecteurs van financiën voorgelegd vóór de tussenkomst van de minister waarvan het organisme afhangt :
  1° de voorstellen waarvan sprake onder artikels 3, 5, 11 en 12 van de wet van 16 maart 1954 en betrekking hebbende op :
  a) de begrotingen;
  b) de overdrachten en overschrijdingen van limitatieve kredieten;
  c) het kader en het statuut van het personeel;
  d) de leningen.
  2° de voorstellen die, krachtens de algemene of bijzondere wetten en reglementen welke de organismen beheersen, de tussenkomst vergen van de Minister van Financiën of van de Minister die het Openbaar Ambt in zijn bevoegdheid heeft.

Art.5.<KB 11-07-1973, art. 2, BS : 17-08-1973> Worden eveneens aan het advies van de inspecteurs van financiën onderworpen, vóór de beslissing van de minister aan wiens gezag de organismen onderworpen zijn of van zijn afgevaardigden :
   1° de ontwerpen van wet in voorbereiding, van amendementen van ministerieel initiatief, van koninklijke of ministeriële besluiten, die bepalingen behelzen waarvan de toepassing de ontvangsten of de uitgaven van de organismen kan beïnvloeden; deze ontwerpen worden hun voorgelegd, vergezeld van een nauwkeurige raming van de begrotingsweerslag.
   2° inzake uitgaven, de voorstellen betreffende :
   a) de ontwerpen van reglementen die bepalingen behelzen waarvan de toepassing de begroting kan bezwaren;
   b) de af te sluiten contracten en overeenkomsten voor werken, leveranties en dienstprestaties waarvan het bedrag (25.000 EUR) overschrijdt en die bij aanbesteding of offerteaanvraag zullen worden afgesloten. <KB 2000-07-20/63, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
   Indien wordt voorgesteld een onderhandse overeenkomst te sluiten of indien het een afrekening betreft van een lopende overeenkomst of contract worden de voorstellen aan het advies van de inspecteurs van financiën voorgelegd indien het bedrag de (5.500 EUR) overtreft. <KB 2001-07-13/52, art. 27, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
   c) het verlenen van subsidies, toelagen, vergoedingen of vrijgevigheden, met uitzondering van die welke verleend worden in toepassing van de wetten, besluiten of reglementen die er nauwkeurig de toekenningsvoorwaarden en het bedrag van voorzien.
   3° inzake ontvangsten, de voorstellen betreffende :
   a) de tarieven en andere reglementaire voorwaarden;
   b) de conventies en overeenkomsten waarvan het bedrag (25.000 EUR) overschrijdt. <KB 2000-07-20/63, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
   4° de voorstellen betreffende het beleggen der beschikbare gelden.
   5° alle voorstellen betreffende andere aangelegenheden bepaald, na gemeenschappelijk overleg, door de Minister aan wiens gezag de organismen onderworpen zijn en de Minister van Financiën.
   6° de voormelde bedragen kunnen worden verhoogd bij gemeenschappelijk overleg, tussen de Minister aan wiens gezag de organismen onderworpen zijn en de Minister van Financiën.

Art. 5_FRANSE_GEMEENSCHAP.   (FRANSE GEMEENSCHAP : Wat betreft "Wallonie-Bruxelles International")  <KB 11-07-1973, art. 2, BS : 17-08-1973> Worden eveneens aan het advies van de inspecteurs van financiën onderworpen, vóór de beslissing van de minister aan wiens gezag de organismen onderworpen zijn of van zijn afgevaardigden :  1° de ontwerpen van wet in voorbereiding, van amendementen van ministerieel initiatief, van koninklijke of ministeriële besluiten, die bepalingen behelzen waarvan de toepassing de ontvangsten of de uitgaven van de organismen kan beïnvloeden; deze ontwerpen worden hun voorgelegd, vergezeld van een nauwkeurige raming van de begrotingsweerslag.  2° inzake uitgaven, de voorstellen betreffende :  a) de ontwerpen van reglementen die bepalingen behelzen waarvan de toepassing de begroting kan bezwaren;  b) de af te sluiten contracten en overeenkomsten voor werken, leveranties en dienstprestaties waarvan het bedrag [3 62.000 EUR]3 overschrijdt en die bij aanbesteding of offerteaanvraag zullen worden afgesloten.  Indien wordt voorgesteld een onderhandse overeenkomst te sluiten of indien het een afrekening betreft van een lopende overeenkomst of contract worden de voorstellen aan het advies van de inspecteurs van financiën voorgelegd indien het bedrag de [3 31.000 EUR]3 overtreft.  c) [4 het verlenen van subsidies, toelagen, vergoedingen of vrijgevigheden waarvan het bedrag hoger is dan 6.000 EUR, met uitzondering van die welke verleend worden in toepassing van de wetten, besluiten of reglementen die er nauwkeurig de toekenningsvoorwaarden en het bedrag van voorzien.]4  3° inzake ontvangsten, de voorstellen betreffende :  a) de tarieven en andere reglementaire voorwaarden;  b) de conventies en overeenkomsten waarvan het bedrag [3 62.000 EUR]3 overschrijdt.  4° de voorstellen betreffende het beleggen der beschikbare gelden.  5° alle voorstellen betreffende andere aangelegenheden bepaald, na gemeenschappelijk overleg, door de Minister aan wiens gezag de organismen onderworpen zijn en de Minister van Financiën.  6° de voormelde bedragen kunnen worden verhoogd bij gemeenschappelijk overleg, tussen de Minister aan wiens gezag de organismen onderworpen zijn en de Minister van Financiën.
  ----------
  (3)<BFG 2010-07-01/10, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-08-2010>
  (4)<BFG 2010-07-01/10, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-08-2010>


Art. 5_WAALS_GEWEST.   (WAALS GEWEST : Wat betreft "Wallonie-Bruxelles International")  <KB 11-07-1973, art. 2, BS : 17-08-1973> Worden eveneens aan het advies van de inspecteurs van financiën onderworpen, vóór de beslissing van de minister aan wiens gezag de organismen onderworpen zijn of van zijn afgevaardigden :  1° de ontwerpen van wet in voorbereiding, van amendementen van ministerieel initiatief, van koninklijke of ministeriële besluiten, die bepalingen behelzen waarvan de toepassing de ontvangsten of de uitgaven van de organismen kan beïnvloeden; deze ontwerpen worden hun voorgelegd, vergezeld van een nauwkeurige raming van de begrotingsweerslag.  2° inzake uitgaven, de voorstellen betreffende :  a) de ontwerpen van reglementen die bepalingen behelzen waarvan de toepassing de begroting kan bezwaren;  b) de af te sluiten contracten en overeenkomsten voor werken, leveranties en dienstprestaties waarvan het bedrag [1 62.000 EUR]1 overschrijdt en die bij aanbesteding of offerteaanvraag zullen worden afgesloten.  Indien wordt voorgesteld een onderhandse overeenkomst te sluiten of indien het een afrekening betreft van een lopende overeenkomst of contract worden de voorstellen aan het advies van de inspecteurs van financiën voorgelegd indien het bedrag de [1 31.000 EUR]1 overtreft.  c) [2 het verlenen van subsidies, toelagen, vergoedingen of vrijgevigheden waarvan het bedrag hoger is dan 6.000 EUR, met uitzondering van die welke verleend worden in toepassing van de wetten, besluiten of reglementen die er nauwkeurig de toekenningsvoorwaarden en het bedrag van voorzien.]2  3° inzake ontvangsten, de voorstellen betreffende :  a) de tarieven en andere reglementaire voorwaarden;  b) de conventies en overeenkomsten waarvan het bedrag [1 62.000 EUR]1 overschrijdt.  4° de voorstellen betreffende het beleggen der beschikbare gelden.  5° alle voorstellen betreffende andere aangelegenheden bepaald, na gemeenschappelijk overleg, door de Minister aan wiens gezag de organismen onderworpen zijn en de Minister van Financiën.  6° de voormelde bedragen kunnen worden verhoogd bij gemeenschappelijk overleg, tussen de Minister aan wiens gezag de organismen onderworpen zijn en de Minister van Financiën.
  ----------
  (1)<BWG 2010-07-01/01, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-08-2010>
  (2)<BWG 2010-07-01/01, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-08-2010>


Art.6. <KB 22-12-1972, art. 4, BS : 13-01-1973> Wanneer de minister aan wiens gezag het organisme onderworpen is, niet kan akkoord gaan met het advies van de inspecteur van financiën betreffende een voorstel vermeld in artikel 5, maakt hij het voorstel aanhangig bij de Minister van Financiën die, indien hij zijn akkoord met dit voorstel niet kan betuigen, het voorlegt aan het Ministerieel Comité voor begroting.

Art.7. De opmerkingen van het Rekenhof betreffende de organismen worden regelmatig medegedeeld aan de inspecteurs van Financiën. De ontwerpen van antwoord op de deze opmerkingen worden, met de eventuele beschouwingen waartoe ze aanleiding geven, onderworpen aan de minister.

Art.8. De periodieke toestandsopgaven, de verslagen, en de rekeningen, waarop artikelen 6 en 13 van de wet van 16 Maart 1954 betrekking hebben, worden, medegedeeld aan de bij deze organismen geaccrediteerde inspecteurs van Financiën. Deze inspecteurs sturen hun eventuele beschouwingen over deze bescheiden naar de betrokken ministers.

Art.9. <KB 11-07-1973, art. 3, BS : 17-08-1973> De Inspecteurs van financiën maken aan de Minister van Financiën, en voor de problemen die hem aanbelangen, aan de Minister die het Openbaar Ambt in zijn bevoegdheid heeft, een afschrift over van de verslagen die ze zenden aan de Minister aan wiens gezag het organisme onderworpen is.

Art. 10. Onze Minister van Financiën, Onze Minister van Economische Zaken en Middenstand, Onze Minister van Verkeerswezen en Onze Minister van Landsverdediging worden, ieder wat hem betreft, met de uitvoering van het onderhavig besluit belast.