Details



Externe links:

Justel
Reflex

Overzicht pdf



Titel:

2 AUGUSTUS 1948. - Besluit van de Regent houdende oprichting van een Hogere Commissie der maatschappelijke zekerheid.



Inhoudstafel:


Art. 1-8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In de schoot van de Rijksdienst voor maatschappelijke zekerheid, wordt een Hogere Commissie der maatschappelijke zekerheid opgericht.
  Zij is als volgt samengesteld:
  a) de Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg en zijn afgevaardigde;
  b) de Minister van Financiën of zijn afgevaardigde;
  c) 8 tot 12 vertegenwoordigers der representatieve organisaties van werkgevers en 8 tot 12 vertegenwoordigers der representatieve organisaties der arbeiders.
  De leden bedoeld onder litt. c worden voor een duur van zes jaar aangeduid door de Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg onder de beheerders der organismen die gesticht werden in het kader der maatschappelijke zekerheid, derwijze dat de beheerraad van ieder dezer organismen vertegenwoordigd is door een werkgeversafgevaardigde en een arbeidersafgevaardigde.
  De Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg, of bij zijn afwezigheid de Minister van Financiën, neemt het voorzitterschap van de commissie waar.
  In afwezigheid der belanghebbende ministers wordt het voorzitterschap waargenomen door de afgevaardigde van de Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg.

Art.2. De commissie heeft als opdracht:
  a) de verdeling van de opbrengst der bijdragen van de maatschappelijke zekerheid na te gaan ten einde de belangenconflicten tussen de verschillende organismen afgestemd op de maatschappelijke zekerheid te vermijden;
  b) de formules voor te stellen voor het plaatsen der niet verdeelde fondsen ten einde aan deze laatste een voldoende beschikbaarheid te verzekeren om naar gelang hun behoeften de verschillende regimes afgestemd op de maatschappelijke zekerheid te voeden;
  c) het probleem der eventuele verdeling van de interesten der geplaatste fondsen te bestuderen;
  d) alle maatregelen voor te stellen tot samenordening van het beheer der organismen gesticht in het kader der maatschappelijke zekerheid;
  e) uitspraak te doen over alle vraagstukken die haar zullen worden voorgelegd, hetzij door de professionele organisaties van werkgevers of arbeiders, hetzij door de beheerraad van een der organismen gesticht in het kader der maatschappelijke zekerheid.

Art.3. De commissie wint het advies in van een technisch comite, samengesteld uit:
  a) de Secretaris-generaal van het Departement van Arbeid en Sociale Voorzorg;
  b) de Directeur-Generaal van de dienst waaraan de verschillende organismen van de maatschappelijke zekerheid gehecht zijn;
  c) van een vertegenwoordiger der administratie van elk der regimes van de maatschappelijke zekerheid aangeduid door de Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg.

Art.4. De commissie en het comite mogen zich te consultatieven titel functionarissen of speciaal bevoegde personen toevoegen.

Art.5. Het secretariaat van de hogere commissie en van het technisch comité wordt georganiseerd door de Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg die terzelfder tijd het bedrag der vergoeding en de duur der functie vaststelt.

Art.6. De leden van de hogere commissie genieten van de aanwezigheidspenningen volgens de voorschriften van het koninklijk besluit van 4 februari 1931 en de latere bepalingen ter zake.

Art.7. De kosten der werking van de organismen opgericht door onderhavig besluit worden gedragen door de Rijksdienst voor maatschappelijke zekerheid.

Art. 8. De Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg is belast met de uitvoering van onderhavig besluit.