15 JUNI 1947. - BESLUIT VAN DE REGENT. _ Bepalingen betreffende de verzekering van de automobielen gebezigd voor bezoldigd personenvervoer.
Art. 1-5, 5bis, 6-7
Artikel 1. De exploitant van een openbare autobusdienst, een bijzondere autobusdienst of een autocardienst is er toe gehouden zijn burgerlijk aansprakelijkheid te dekken voor de schade aan de vervoerde personen en aan derden toegebracht naar aanleiding van het gebruik van al de automobielen bestemd of gebezigd voor het gemeenschappelijk vervoer van personen en dienende tot de exploitatie van die dienst; door met een enkele door de Koning erkende verzekeringsmaatschappij een overeenkomst te sluiten voor een waarborg waarvan het bedrag noch per voertuig, noch per ongeval mag beperkt zijn. Voor de stoffelijke schade mag het bedrag van de waarborg op 1 000 000 frank per ongeval beperkt zijn. (Voor de autobusdiensten mag, zonder toelating van de Minister van Verkeerswezen, in de overeenkomst geen onverantwoordelijkheidsbepaling voorzien worden voor meer dan één tiende van het bedrag der schade, met maximum van tien duizend frank per ongeval.) <KB 14-12-1951, art. 2, § 2>
Art.2. De houder van alle automobiel :a) gebezigd voor een taxi-dienst;b) te huur aangeboden met het oog op bijzondere omstandigheden als bedoeld in § 2 van artikel 23 van de besluitwet van 30 December 1946 houdende herziening en samenschakeling van de wetgeving betreffende het bezoldigd vervoer van personen door middel van automobielen;<nota : art. 23 van BESLW 30-12-1946 is door W 23-06-1969, art. 24, opgeheven>c) gebezigd voor vervoer als bedoeld onder 1° en 2° van artikel 2 van voormelde besluitwet van 30 December 1946, is er toe gehouden zijn burgerlijke aansprakelijkheid voor de naar aanleiding van het gebruik van dat voertuig aan de vervoerde personen en aan derden toegebrachte schade te dekken door bij het in dienst stellen van dat voertuig met een der door de Koning erkende verzekeringsmaatschappijen een contract te sluiten voor een waarborg, waarvan het bedrag noch per voertuig, noch per ongeval mag beperkt zijn. Voor de stoffelijke schade mag het bedrag van de waarborg op 1,000,000 frank per ongeval beperkt zijn. (...) <KB 14-12-1951, art. 2 § 2>
Art.3. Alleen de leden van het personeel van de exploitanten waarvan sprake in artikel 1 hiervoren en van de houders waarvan sprake in artikel 2 hiervoren, mogen van het voordeel van die overeenkomst uitgesloten worden indien de wet op de vergoeding der schade voortspruitende uit arbeidsongevallen op hen toepasselijk is.
Het reglement betreffende er erkenning en de controle van de verzekeringsbedrijven en -inlichtingen, waarbij de exploitanten en houders de bij deze voorschriften opgelegde verzekering moeten aangaan, is bij koninklijk besluit vastgesteld.
Bij overgangsmaatregel worden de exploitanten en houders beschouwd als hebbende een overeenkomst aangegaan met een erkende verzekeringsmaatschappij, indien zij doen blijken van het bestaan van een verzekeringspolis tot dekking van de hiervoren bedoelde risico's afgesloten bij een verzekeringsbedrijf dat zich in België bezig houdt met bedoelde verzekering "Burgerlijke aansprakelijkheid".
Art.4. Voor ieder verzekerd en wat betreft de dekking van de burgerlijke aansprakelijkheid jegens de vervoerde personen en derden moet de verzekeringsmaatschappij een bewijs afleveren dat overeenkomt met het door de Minister van Verkeerswezen vastgesteld model.
Art.5. De exploitant van een openbare autobusdienst is bovendien gehouden de vervoerde zaken te verzekeren tegen de risico's ten gevolge van een tijdens het vervoer overkomen ongeval zoals die zijn bepaald bij § e van artikel 11 van de zeepolis van Antwerpen (bedingen 1900, gewijzigd in 1931), alsmede tegen het risico van diefstal, indien dit voortspruit uit een tijdens het vervoer overkomen ongeval.
Art. 5bis. <KB 14-12-1951, art. 2, § 3> In afwijking van het bepaalde in de artikelen 1, 2 en 5, kan de Minister van Verkeerswezen vervoerondernemingen of groeperingen van vervoerondernemingen toelaten zelf de bedoelde risico's te dekken, indien zij voldoende waarborgen bieden.
Art.6. Wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met geldboete van zes en twintig frank tot tien duizend frank, of met één van die straffen alleen, onverminderd schadevergoeding zo daartoe aanleiding bestaat, het gebruik op de openbare weg van een aan de toepassing van onderhavig besluit onderworpen automobiel die niet gedekt is door een verzekeringsbewijs.
Art. 7. De Minister van Verkeerswezen is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in werking treedt de dag waarop het in het Staatsblad is bekendgemaakt.