Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

30 NOVEMBER 1939. - Koninklijk besluit betreffende het leuren met roerende waarden en demarchage met roerende waarden en goederen of eetwaren. - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-01-1987 en tekstbijwerking tot 11-08-2001.)



Inhoudstafel:


Art. 1-8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

  2001003362 



Artikels:

Artikel 1. Is verboden, het leuren met roerende waarden van allerlei aard, zelfs genoteerd in de publieke fondsen- en wisselbeurzen, tenzij zulks bij banken of bankiers, wisselagenten of wisselagenten-correspondenten wordt gedaan.
  Het leuren, in den zin van dit artikel, bestaat in het zich gewoonlijk bij anderen begeven om de in vorige alinea bedoelde waarden te koopen, te verkoopen, te ruilen, aanbod te doen om die te koopen, te verkoopen of te ruilen, met dadelijke levering tegen gereede betaling of tegen uitstel van betaling.

Art.2. Is verboden, demarchage met de in vorig artikel bedoelde waarden, zelfs indien zij nog gecreëerd dienen te worden, tenzij ze geschiedt :
  1° bij bankiers, wisselagenten of wisselagenten-correspondenten;
  2° door ondernemingen voor hypotheekleeningen beheerscht door koninklijk besluit nr 225 van 7 januari 1936, voor het plaatsen van haar eigen titels;3° door de personen of instellingen daartoe gemachtigd door den Minister van Financiën, wanneer het gaat om het plaatsen van uitgiften gedaan door de door hem te bepalen instellingen van openbaar nut.
  De Minister van Financiën stelt de voorwaarden vast, waarvan de ten allen tijde herroepelijke sub 3° hierboven bedoelde machtiging afhankelijk gesteld is, zoomede de voorwaarden en de formaliteiten welke dienen vervuld door de demarcheurs die handelen voor rekening van krachtens dit artikel tot demarchage gemachtigde personen, instellingen of ondernemingen. Deze zullen steeds burgerlijk aansprakelijk zijn voor de door hun demarcheurs gepleegde inbreuken op dit besluit.
  Demarchage, in den zin van dit artikel, bestaat in het zich gewoonlijk bij anderen begeven om aankoop, verkoop van, inschrijving op of ruiling van de in de eerste alinea van dit artikel bedoelde waarden aan te raden, aan te bieden of te vragen of om deelneming in operatiën op deze waarden aan te raden, aan te bieden of te vragen.

Art.3. Is verboden, demarchage met het oog op het inzamelen van orders betreffende termijnhandel in goederen of waren, behoudens als dit geschiedt bij ordegevers voor wie die verrichtingen beantwoorden aan de behoeften van een beroepsbedrijf door regelmatig bij een goederen- of warentermijnbeurs van het Rijk of bij de algemeene commissie dezer beurzen ingeschreven tusschenpersoonen of makelaars.
  Demarchage, in den zin van dit artikel, bestaat in het zich gewoonlijk bij anderen begeven om de in vorenstaande alinea voorziene orders aan te raden, aan te bieden of te vragen of om deelneming in dergelijke operatiën aan te raden, aan te bieden of te vragen.

Art.4. Onverminderd de toepassing van artikel 111 van titel V van boek I van het Wetboek van Koophandel, wordt elke inbreuk op bovenstaande artikelen 1, 2 en 3 gestraft met acht dagen tot drie maanden gevangenisstraf en met een geldboete van (26 EUR) tot (1.000 EUR), of met slechts één dezer straffen. <KB 2001-07-13/50, art. 30, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  (De veroordeling zal verbeurdverklaring meebrengen van elke bezoldiging of van elk voordeel van welke aard ook, bekomen of nog te bekomen uit hoofd van het onwettelijk leuren of demarcheren.) <W 10-07-1969, art. 3>

Art.5. Worden als schuldig aan oplichting beschouwd en met de straffen van artikel 496 van het Strafwetboek gestraft, de leurder of demarcheur die er een andere, door van diens zwakheid of onwetendheid misbruik te maken, toe brengt een der in bovenstaande artikelen 1 en 2 voorziene operatiën af te sluiten of een bij artikel 3 voorzien order te geven.

Art.6. Boek I van het Strafwetboek, zonder uitzondering van hoofdstuk VII en van artikel 85, is van toepassing op de bij deze wet vastgestelde inbreuken.

Art.7. Bij schending van de artikelen 1, 2, 3 en 5, kan de nietigheid van de operatie worden ingeroepen door den persoon bij wien het leuren of de demarchage werd gedaan, onverminderd de toepassing van artikel 1338 van het Burgerlijk Wetboek.

Art. 8. Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.