2 APRIL 1936. _ Ministerieel besluit betreffende het beheersloon toe te passen op de bij de Deposito- en Consignatiekas in bewaring gegeven waarden. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-01-1990 en tekstbijwerking tot 25-12-2001)
Art. 1-8
Artikel 1. Voor de heffing van het bij koninklijk besluit van 12 Maart 1936 voorziene beheersloon moeten de bewaargevingen in drie onderscheiden categorieën worden gerangschikt :
1° De eigenlijke borgtochten, tot zekerheidstelling uitsluitend voor één enkele verplichting of een ondeelbaar geheel van verplichtingen;
2° De borgtochten te stellen door bij toepassing van artikel 5 van het koninklijk besluit van 11 Maart 1926 en van de wetten van 7 Mei 1912, 1 Augustus 1924 en 16 Juli 1935, inzake hoofdelijke en collectieve borgstelling erkende maatschappijen of vereenigingen;
3° De niet tot borgtocht aangelegde bewaargevingen van waarden.
Art.2. Met betrekking tot de eigenlijke borgtochten wordt het beheersloon, op het oogenblik van de bewaargeving, geheven door de Nationale Bank van België, handelend als Rijkskassier. Het wordt berekend op de nominale waarde van de effecten en vastgesteld op (twee per duizend met een minimum van 6 EUR) per bewaargeving. <MB 2001-12-18/43, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
De Rijkskassier duidt op het borgstellingsbewijs en op den talon ervan het bedrag van het door hem geïnde loon aan.
Art.3. Op de borgtochten waarvan sprake in het 2° van artikel één, wordt geen beheersloon geheven; dit loon treft iedere borgstellingsakte overgelegd aan de Deposito- en Consignatiekas door de betrokken maatschappij of vereeniging.
Het loon wordt berekend op de nominale waarde van de tot borgtocht van elke verbintenis aangelegde effecten en insgelijks op (twee per duizend met een minimum van 6 EUR) per verbintenis. <MB 2001-12-18/43, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
De maatschappijen sturen den 5° van elke maand, aan de Deposito- en Consignatiekas, een opgave in duplo van de onderschreven akten en vermelden naast elke akte het bedrag van het verschuldigd loon; het totaal van deze loonen wordt denzelfden dag op postcheckrekening (...) van bewuste Kas gegireerd of gestort. <MB 2000-06-19/32, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 18-07-1997>
Art.4. Voor de niet tot borgtocht aangelegde waarden wordt het beheersloon door de als Rijkskassier optredende Nationale Bank van België geheven bij de opvraging van de effecten en volgens de aanduidingen aangebracht op de teruggevingsorder door het hoofdbestuur van de Deposito- en Consignatiekas. (Voor de titels met aanduiding van een nominale waarde wordt dit loon bepaald op (twee per duizend van de waarde van de afgegeven titel met een minimum van 6 EUR) per opvraging. Voor de titels zonder aanduiding van een nominale waarde wordt het beheersloon bepaald op (0,05 EUR per titel met een minimum van 6 EUR) per opvraging). <MB 2000-06-19/32, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 18-07-1997> <MB 2001-12-18/43, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Art.5. De Nationale Bank gireert, den 5° van elke maand, op postcheckrekening (...) van de Deposito- en Consignatiekas, het bedrag van de door haar in de vorige maand geïnde loonen; zij stuurt terzelfdertijd aan het hoofdbestuur een opgave in duplo van de bij toepassing van artikel 2 van dit besluit geïncasseerde loonen alsmede een andere opgave van de krachtens artikel 4 geïnde loonen. <MB 2000-06-19/32, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 18-07-1997>
Art.6. De Deposito- en Consignatiekas stort jaarlijks in de Schatkist het bedrag van de bij toepassing van vorenstaande artikelen geïnde loonen.
Art.7. De aan de openbare besturen of aan de onder Staatstoezicht gestelde besturen toebehoorende bewaargevingen of borgtochten zijn vrijgesteld van beheersloon.
Art. 8. Dit besluit is van toepassing op de waarden die in bewaring worden gegeven na 30 April 1936.