Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

22 JUNI 1935. - Koninklijk besluit. - Herdisconteering- en Waarborginstituut. Statuten. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-01-1987 et tekstbijwerking tot 08-03-1995).



Inhoudstafel:

TITEL I. - NAAM, ZETEL, DOEL EN VERRICHTINGEN, DUUR.
Art. 1-8
TITEL II. - KAPITAAL.
Art. 9-14
TITEL III. - BESTUUR, TOEZICHT.
SECTIE I. BESTUURSCOMITE.
Art. 15-20, 20bis, 21-24
SECTIE II. REVISOREN.
Art. 25-26
SECTIE III. REGEERINGSCOMMISSARIS.
Art. 27-28
SECTIE IV. ALGEMEENE BEPALINGEN.
Art. 29-32
TITEL IV. - ALGEMEENE VERGADERING.
Art. 33-37
TITEL V. - BALANS, WINSTVERDEELING, RESERVES.
Art. 38-43
TITEL VI. - ONTBINDING, LIQUIDATIE.
Art. 44-48
TITEL VII. - WIJZIGINGEN IN DE STATUTEN.
Art. 49-51



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

  1995003169 



Artikels:

TITEL I. - NAAM, ZETEL, DOEL EN VERRICHTINGEN, DUUR.
Artikel 1. Het Herdisconteering- en Waarborginstituut, tot stand gebracht bij koninklijk besluit nr. 175 van 13 Juni 1935, is een instelling van algemeen nut, met rechtspersoonlijkheid. Het wordt door bovenbedoeld besluit en door deze statuten beheerscht.
  Tegenover derden wordt het als handelaar beschouwd.

Art.2. De zetel van het instituut is te Brussel gevestigd.

Art.3. Het instituut heeft ten doel (aan de krediet-instellingen) en aan de (...) nijverheids-, handels- en landbouwondernemingen zijn medewerking te verleenen om, binnen de mate waarin het algemeen nut zulks wenschelijk maakt en in overeenstemming met de door den Dienst voor economisch herstel nagestreefde oogmerken, in de mobilisatie van haar schuldvorderingen en in de voldoening van haar speciale kredietbehoeften te voorzien. <KB 1991-01-23/31, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 29-01-1991> <KB 1995-02-17/35, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 08-03-1995>

Art.4. Het instituut mag volgende operatiën op korten en op halflangen termijn doen :
  1° Alle handelseffecten, wissels, promessen, orderbiljetten en alle andere effecten welke verband houden met nijverheids-, handels- of landbouwoperatiën disconteeren of op de markt aankoopen;
  2° Zich doen subrogeeren in alle schuldvorderingen welke verband houden met nijverheids-, handels- of landbouwoperatiën; ze zich doen overdragen of in pand afgeven;
  3° Aan derden alle gedisconteerde of aangekochte effecten herdisconteeren, deze in pand afgeven, den goeden afloop van die effecten of van de desbetreffende disconto- en voorschotoperatiën waarborgen; derden in zijn schuldvorderingen subrogeeren, deze overdragen of in pand afgeven, den goeden afloop ervan waarborgen;
  4° Handelseffecten accepteeren of avaleeren; zijn hulp verleenen voor de plaatsing van die effecten;
  (5° alle krediet-, lening- of ontleningverrichtingen met financiële instellingen waarbij de verrichtingen in deviezen niet hoger mogen liggen dan een door de Minister van Financiën te bepalen maximum;
  6° verwerven en overdragen, voor eigen rekening of voor rekening van derden, van alle overheidspapier en alle op financiële markten verhandelde schuldbewijzen.) <KB 1991-01-23/31, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 29-01-1991>

Art.5. Het instituut mag geen andere onroerende goederen bezitten dan die welke strikt van noode zijn voor den dienst van de inrichting.
  Het mag geen voorschotten verleenen op aandeelen in het eigen kapitaal noch deze inkoopen.
  (Het mag noch rechtstreeks noch onrechtstreeks deelnemen in nijverheids-, handels- en landbouwondernemingen of obligaties van dergelijke ondernemingen in eigendom hebben. Evenwel, binnen het kader van een bijzondere hulpverlening die het Instituut aan een financiële instelling toekent, mag het uitzonderlijk achtergestelde, converteerbare of gewone obligaties van de betrokken instelling in eigendom hebben.) <KB 23-12-1983, art. 1>
  Het instituut mag (...) de overdracht van immobiliën en andere goederen aannemen om zich voor zijn dubieuze of onbetaalde schuldvorderingen te dekken. <KB 23-12-1983, art. 1>
  Deze immobiliën en deze goederen moeten binnen den termijn van twee jaar worden vervreemd, tenzij de Minister van Financiën een langeren termijn toestaat.
  Het instituut mag obligatiën verkrijgen uitgegeven door den Belgischen Staat of waarvan de rente- of aflossingsdienst door dezen wordt verzekerd of gewaarborgd.

Art.6. Met het oog op de in het 5° van artikel 4 voorziene financieringsoperatiën mag het instituut, mits goedkeuring van den Minister van Financiën, kasbons of thesauriecertificaten uitgeven waarvan de duur vijf jaar niet te boven gaat.
  Het bestuurscomité bepaalt, in overleg met den Minister van Financiën, het type van de bons of certificaten, den rentevoet ervan alsmede alle andere uitgifte- en aflossingsvoorwaarden.

Art.7. <KB 23-12-1983, art. 2> Het totaal der obligo's van het Instituut, waaronder om het even welke endossementen van effecten, avaleringen, en waarborgen, kan op voorstel van het Bestuurscomité, bij in Ministerraad overlegde koninklijke besluiten, van honderd op honderd vijftig miljard frank gebracht worden door achtereenvolgende vrijgeving van vijf tranches van tien miljard frank elk.

Art.8. (De duur van het Instituut verstrijkt op 21 juni 2035). <KB 23-08-1951, enig art.>
  (Het Instituut mag verbintenissen aangaan voor een termijn die zijn duur overschrijdt.) <KB 23-12-1983, art. 3>

TITEL II. - KAPITAAL.
Art.9. (Het kapitaal van het Instituut bedraagt één miljard frank verdeeld in tienduizend aandelen op naam van elk honderdduizend frank.) <KB 31-07-1964, enig art.>
  Het kapitaal moet voltekend zijn; op de aandeelen moet bij de inschrijving ten minste twintig ten honderd gestort worden; het bestuurscomité beslist over de nadere bijstortingen.
  (Enkel de kredietinstellingen naar Belgisch recht mogen op deze aandelen inschrijven of ze verwerven. De inschrijvers of verkrijgers moeten door de Minister van Financiën worden erkend. Dit geldt eveneens voor de cessionarissen.) <AR 1995-02-17/35, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 08-03-1995>

Art.10. De inschrijvingen worden geconstateerd bij een overeenkomstig artikel 18 van het organiek koninklijk besluit door den Minister van Financiën of diens gedelegeerde ontvangen akte.
  In den zetel van het instituut wordt een register van de aandeelen op naam gehouden.
  De eigendom van de aandeelen wordt bewezen door de inschrijving in dit register. De ingeschrevene ontvangt een certificaat dat geen overdraagbare titel uitmaakt.
  (Overdracht van aandelen geschiedt door een verklaring van overschrijving opgenomen in hetzelfde register, gedagtekend en ondertekend door de behoorlijk gemachtigde vertegenwoordigers van de kredietinstellingen die cedent en cessionaris zijn.) <KB 1995-02-17/35, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 08-03-1995>

Art.11. In het geval van bijstortingen bepaalt het bestuurscomité de tijdstippen en het bedrag ervan en het geeft de houders van aandeelen ervan bericht bij aangeteekenden brief welke hun minstens dertig dagen vóór het voor de storting bepaalde tijdstip wordt gestuurd.
  Dit bericht geldt als aanmaning en, bij niet storting op de bepaalde tijdstippen, is van rechtswege rente naar vier ten honderd in het jaar, met ingang van den dag van invorderbaarheid verschuldigd.
  Na een eenvoudige aanmaning tot betalen, beteekend bij deurwaardersexploot en veertien dagen zonder gevolg gebleven, heeft het bestuurscomité het recht de aandeelen van den nalatige aan een door den Minister van Financiën erkenden cessionnaris uit de hand te verkoopen. De van dezen verkoop voortkomende prijs hoort aan het instituut toe tot het bedrag der wegens de opgevorderde stortingen, rente en opgeloopen kosten verschuldigde sommen; het overschot wordt desvoorkomend aan den nalatige uitgekeerd.

Art.12. De houders van aandeelen zijn, zelfs tegenover derden, slechts voor het bedrag van hun inschrijving aansprakelijk.

Art.13. Het aandeel is onverdeelbaar ten opzichte van het instituut; dit erkent slechts een eigenaar per aandeel.
  Zijn er meerdere belanghebbenden voor één aandeel, zoo mag het instituut de uitoefening der eraan verbonden rechten schorsen totdat een enkel persoon te zijnen opzichte als eigenaar van het aandeel zal aangewezen zijn.

Art.14. De erfgenamen of de crediteuren, van een houder van aandeelen mogen, onder geenerlei voorwendsel, gerechtelijke verzegeling van de goederen en waarden van het instituut uitlokken, noch zich op eenigerlei wijze in zijn bestuur mengen.
  Voor het uitoefenen van hun rechten, dienen zij zich aan de balansen en aan de beslissingen der algemeene vergadering te houden.

TITEL III. - BESTUUR, TOEZICHT.
SECTIE I. BESTUURSCOMITE.
Art.15. <B. Sec. Gen. Financiën 24-09-1940, enig art.> Het Instituut wordt beheerd door een bestuurscomité, samengesteld uit een voorzitter en zeven leden, benoemd en afzetbaar door den Koning.
  Vier dezer leden worden door den Koning gekozen uit een lijst waarop drie door de algemene vergadering van aandeelhouders voorgedragen candidaten voorkomen, voor elk van de mandaten waarin moet worden voorzien.

Art.16. De voorzitter en de leden van het bestuurscomité worden voor vijf jaar benoemd; in geval van verlenging van den duur van het instituut kan hun benoeming bij vijfjarige termijnen voortdurend worden hernieuwd.

Art.17. In geval het mandaat van een der door den Koning op voordracht van de algemeene vergadering der houders van aandeelen gekozen leden van het bestuurscomité openvalt, is het bestuurscomité ertoe gehouden de algemeene vergadering binnen de maand na de vacature bijeen te roepen ten einde de in het laatste lid van artikel 15 bedoelde driedubbele lijst te doen voordragen.
  Ingeval het mandaat van den voorzitter of dat van een lid van het bestuurscomité openvalt, voleindigt de benoemde voorzitter of het benoemd lid het mandaat van dengene dien hij vervangt.

Art.18. De vergaderingen van het bestuurscomité worden bijeengeroepen en voorgezeten door den voorzitter of, bij verhindering van deze, door het lid van het comité dat hij aangewezen heeft om hem te vervangen telkens als het belang van het instituut het vereischt en telkens als ten minste twee leden of de regeeringscommissaris zulks aanvragen.

Art.19. (Het bestuurscomité kan dan alleen geldig beslissen als de voorzitter of, bij zijn afwezigheid, hij die hem vervangt en drie andere leden ten minste aanwezig zijn; dit getal wordt op vier gebracht voor de in artikel 20 bedoelde beslissingen.) <B. Sec. Gen. Financiën 24-09-1940, enig art.>
  De beslissingen worden genomen bij meerderheid van stemmen, behoudens andersluidende bepaling in de wet of in deze statuten.
  Bij staking van stemmen geeft de stem van den voorzitter den doorslag. Geen lid van het bestuurscomité mag zich afzijdig houden.
  Het lid van het bestuurscomité dat rechtstreeks belang heeft bij een aan het bestuurscomité onderworpen operatie is ertoe gehouden het comité daarvan te waarschuwen en deze verklaring in de notulen van de zitting te doen vermelden. Hij mag aan de beraadslaging en beslissing niet deelnemen.
  Trekt een lid zich terug bij toepassing van vorenstaande bepaling, zoo kan het comité dan alleen geldig beslissen wanneer de andere leden de bij het eerste lid van dit artikel vereischte aanwezigheidsvoorwaarden vervullen.

Art.20. <B. Sec. Gen. Financiën 24-09-1940, enig art.> De in de zesde alinea van artikel 22 bedoelde beslissingen van het bestuurscomité moeten met een meerderheid van twee derden der stemmen getroffen worden, d.w.z. volgens het geval, met vier stemmen op vijf of zes uitgebrachte stemmen of met vijf stemmen op zeven uitgebrachte stemmen of met zes op acht uitgebrachte stemmen.

Art. 20bis. <ingevoegd bij KB 1995-02-17/35, art. 4, Inwerkingtreding : 08-03-1995> § 1. Wanneer het bestuurscomité beraadslaagt en beslist omtrent het beheer van de depositobeschermingsregelingen die het Instituut heeft ingesteld of beheert, wordt dit comité verruimd met vier leden waarvan er :
  1° twee door de Koning worden benoemd op een lijst met drie kandidaten voorgedragen door de beroepsverenigingen die de kredietinstellingen vertegenwoordigt;
  2° twee door de Koning worden benoemd.
  Op dezelfde wijze wordt voor elk van die leden een plaatsvervanger benoemd ten einde hem in geval van verhindering te vervangen.
  De leden en de plaatsvervangers kunnen door de Koning worden ontslagen.
  De leden en de plaatsvervangers bedoeld in het eerste en tweede lid worden benoemd voor vijf jaar; in geval van verlenging van de duur van het Instituut kan hun benoeming onbeperkt hernieuwd worden per periodes van vijf jaar.
  Als het mandaat van één van de leden of van de plaatsvervangers, benoemd door de Koning op voordracht van de beroepsvereniging die de kredietinstellingen vertegenwoordigt openvalt, wordt de beroepsvereniging uitgenodigd binnen de maand na de vacature de lijst met drie kandidaten bedoeld in het eerste lid, 1° voor te leggen. Als het mandaat van één van de leden of van de plaatsvervangers bedoeld in het eerste en tweede lid openvalt, voleindigt het lid of de plaatsvervanger die benoemd wordt het mandaat van diegene die hij vervangt.
  Een persoon aangesteld door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen, woont daarenboven, met raadgevende stem, alle beraadslagingen van het verruimde bestuurscomité bij.
  De artikelen 27 en 28 van de onderhavige statuten zijn enkel van toepassing op de verrichtingen, beraadslagingen en beslissingen in verband met schadeloosstellingen waarmee rekening moet worden gehouden bij het beheer bedoeld in het eerste lid. De regeringscommissaris en de Minister van Financiën zijn bevoegd om toe te zien op de naleving van de organieke wet, van de statuten van het Instituut en van de overeenkomsten die het Instituut zou hebben gesloten over de voormelde tegemoetkomingen ten laste van de depositobeschermingsregelingen.
  § 2. Het verruimde bestuurscomité kan alleen geldig beslissen als tenminste zes leden waaronder de voorzitter, of bij zijn afwezigheid zijn plaatsvervanger, aanwezig zijn.
  Zo het verruimde bestuurscomité beraadslaagt voor een van de gevallen voorzien door artikel 20bis, § 3, 2°, wordt dit aantal op acht gebracht waarvan :
  1° minstens vier leden benoemd zijn door de Koning alsook 2° minstens vier leden benoemd zijn door de Koning overeenkomstig artikel 15, tweede lid, of artikel 20bis, §1, eerste lid, 1°.
  § 3. 1° De beslissingen van het verruimde bestuurscomité worden genomen bij meerderheid van stemmen van de aanwezige leden, zonder afbreuk te doen aan het geval voorzien onder 2° hierna.
  Evenwel, in geval van staking van stemmen, is de stem van de voorzitter doorslaggevend tenzij hij beslist geen gebruik te maken van deze mogelijkheid. Deze beschikking is niet toepasselijk op het geval bedoeld in 2° hierna.
  2° Voor de beslissingen van het verruimde bestuurscomité is ten minste twee derden van de stemmen van de aanwezige leden vereist wanneer het gaat :
  - om het beginsel en de modaliteiten voor een tegemoetkoming ten laste van de in § 1 bedoelde depositobeschermingsregelingen die bedoeld is om te voorkomen dat een kredietinstelling in gebreke zou blijven;
  - om het beginsel en de modaliteiten voor de noodzakelijke aanvullende bijdragen van de deelnemende kredietinstellingen ingeval de beschikbare middelen van de regelingen niet meer zouden volstaan om een preventieve tegemoetkoming te financieren.
  § 4. Geen lid van het verruimde bestuurscomité mag zich afzijdig houden.
  Het lid van het verruimde bestuurscomité dat rechtstreeks belang heeft bij een aan het verruimde bestuurscomité voorgelegde operatie, is ertoe gehouden dit verruimde bestuurscomité hiervan op de hoogte te stellen en deze verklaring in de notulen van de zitting te doen vermelden. Hij mag aan de beraadslaging en beslissing niet deelnemen.
  Trekt een lid zich terug ingevolge de bovenvermelde bepaling dan kan het verruimde bestuurscomité slechts geldig beslissen als de andere leden de aanwezigheidsvoorwaarden vereist door § 2 van dit artikel vervullen.
  § 5. Het verruimde bestuurscomité kan zowel aan de gewone organen als aan personeelsleden van het Instituut bevoegdheden delegeren, met subdelegatiebevoegdheid, voor de uitvoering van zijn beslissingen inzake beheer van de depositobeschermingsregelingen.
  § 6. Behalve wanneer zij worden opgeroepen om in strafzaken te getuigen, mogen de leden van het verruimde bestuurscomité, de personeelsleden van het Instituut en elke persoon wiens medewerking wordt gevraagd voor het beheer van of het toezicht op het beheer van de depositobeschermingsregelingen als bedoeld in § 1, aan geen enkele persoon of autoriteit de vertrouwelijke gegevens bekendmaken waarover zij beschikken in het kader van hun opdrachten voor de werking van deze depositobeschermingsregelingen.
  Op het verbod van het eerste lid wordt een uitzondering gemaakt voor de mededeling van gegevens aan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen en aan de instellingen die depositobeschermingsregelingen van andere Staten beheren, ihet kader van de noodzakelijke medewerking met deze instellingen.
  Overtredingen van deze paragraaf worden bestraft met de straffen van artikel 458 van het Strafwetboek.
  De voorschriften van het eerste Boek van het Strafwetboek, hoofdstuk VII en artikel 85 niet uitgezonderd, zijn van toepassing op de overtredingen van deze paragraaf.
  § 7. De verplichtingen van het Instituut in het kader van de depositobeschermingsregelingen voor de kredietinstellingen die het instelt of beheert, kunnen enkel worden uitgevoerd binnen de grenzen van de beschikbare middelen in elk van deze regelingen. Het derde lid van artikel 5 van de organieke wet geldt niet voor de in deze paragraaf bedoelde verplichtingen.

Art.21. De voorzitter van het bestuurscomité doet de beslissingen van het bestuurscomité en van de algemeene vergadering van de houders van aandeelen uitvoeren; hij zit de vergaderingen vóór.
  Hij draagt zorg voor de naleving van het koninklijk organiek besluit van het instituut en van zijn statuten.
  De voorzitter van het bestuurscomité duidt, onder goedkeuring van den Minister van Financiën, het lid van het comité aan, dat ertoe geroepen is hem bij afwezigheid of belet te vervangen.

Art.22. Het bestuurscomité heeft, binnen de bij de wet en de statuten voorgeschreven grenzen, de meest uitgebreide bestuurs- en beschikkingsmacht voor het beheer van de zaken van het instituut.
  Het heeft inzonderheid de macht al de operatiën te beslissen die bij het maatschappelijk doel hooren. Het kan alle contracten opmaken en afsluiten, alle roerende of onroerende goederen verkrijgen, vervreemden, ruilen, in huur nemen of geven, alle leeningen aangaan, alle bons of certificaten onder het bij artikel 6 gespecificeerde voorbehoud creëeren en uitgeven, alle leeningen en voorschotten toestaan, alle hypotheken met of zonder beding van dadelijke uitwinning toestaan of aannemen, alle zakelijke rechten en alle roerende of onroerende waarborgen toestaan of aannemen, van alle zakelijke rechten, voorrechten en vorderingen tot ontbinding afzien, opheffing en doorhaling verleenen van iedere bevoorrechte of hypotheekinschrijving, overschrijving, beslaglegging, ieder verzet, inpandgeving, verpanding en andere beletselen, van alle inschrijvingen van ambtswege ontslaan, alle meldingen en subrogaties toestaan, dit alles vóór of na betaling; onderhandelen, pleiten, als eischer en als verweerder, dadingen aangaan, inwilligen en compromissen aangaan; alle agenten of bedienden benoemen en afzetten, hun ambtsbevoegdheden, wedden en desnoods borgtochten vaststellen.
  Het bestuurscomité brengt ter gewone algemeene vergadering verslag uit over de verrichtingen van het instituut.
  Het bestuurscomité stelt de huishoudelijke reglementen vast, onder voorbehoud van de goedkeuring van den Minister van Financiën.
  Vorenstaande opsomming is niet beperkend, maar eenvoudig van aanwijzenden aard; al hetgeen niet uitdrukkelijk bij de wet of de statuten wordt voorbehouden valt onder de bevoegdheid van het bestuurscomité.
  Geen van de in artikel 4 van deze statuten bedoelde operatiën mag worden gedaan anders dan bij beslissing van het bestuurscomité, dat de voorwaarden inzake rente en commissie zoomede de aan het instituut te geven of door hetzelve te verstrekken waarborgen vaststelt.
  (lid 7 opgeheven) <KB 1991-01-23/31, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 29-01-1991>

Art.23. De rechtsvorderingen - en als eischer - en als verweerder - worden ingesteld ten name van het instituut op vervolging en ten verzoeke van den voorzitter van het bestuurscomité, van diens plaatsvervanger of van twee leden van het bestuurscomité.
  De akten die voor het instituut bindend zijn, andere dan de akten van dagelijksch bestuur, worden onderteekend, hetzij door den voorzitter van het bestuurscomité of diens plaatsvervanger samen met een lid van het bestuurscomité, hetzij door twee leden van het bestuurscomité, hetzij door een lid van het bestuurscomité samen met een daartoe speciaal gedelegeerd gemachtigde.
  De krachtens vorenstaande bepaling gegeven handteekeningen zijn bindend voor het instituut zonder dat het noodig is eenigerlei uittreksel uit een beslissing of eenigerlei bijzondere volmachtsakte over te leggen.
  Het bestuurscomité mag de teekening voor de gewone zaken opdragen. Het mag een of meer algemeene of speciale gevolmachtigden aanduiden om alle om het even welke akten of stukken te onderteekenen.

Art.24. Van de beraadslagingen van het bestuurscomité worden notulen opgemaakt waarvan de minuten worden geteekend door de leden die aan de beraadslaging hebben deelgenomen (...). <KB 20-08-1969, art. 2>
  De afschriften van of uittreksels uit de notulen worden, hetzij door den voorzitter van het bestuurscomité of door diens plaatsvervanger, hetzij door twee leden van het bestuurscomité onderteekend.

SECTIE II. REVISOREN.
Art.25. De verificatie van de schrifturen wordt door twee door den Koning benoemde en afzetbare revisoren waargenomen.
  De revisoren worden benoemd voor vijf jaar. Bij verlenging van den duur van het instituut kan hun benoeming bij vijfjarige termijnen voortdurend worden hernieuwd.
  Bij vacature van het mandaat van een revisor volbrengt de benoemde revisor het mandaat van hem dien hij vervangt.

Art.26. De revisoren hebben een onbeperkt recht van toezicht en van controle op de verrichtingen van het instituut. Zij mogen, zonder verplaatsing, inzage nemen van de boeken, briefwisseling, notulen en over 't algemeen van alle schrifturen van het instituut.
  Elk kwartaal wordt hun een samengevatten staat van den stand van de inrichting ter hand gesteld. De balans en de (resultatenrekening) worden hun door het bestuurscomité medegedeeld, samen met een verslag over de verrichtingen van het instituut, en wel minstens één maand vóór de gewone algemeene vergadering. <KB 23-12-1983, art. 4>
  De revisoren moeten aan de algemeene vergadering den uitslag van hun opdracht met de door hen dienstig geachte aanmerkingen voorleggen.

SECTIE III. REGEERINGSCOMMISSARIS.
Art.27. <KB 14-05-1954, enig art.> Een regeeringscommissaris, benoemd en afzetbaar door de Koning, houdt toezicht over al de operatiën van het Instituut. Zijn wedde, vastgesteld door de Minister van Financiën, wordt door de Staat uitbetaald en is ten laste van het Instituut.

Art.28. De regeeringscommissaris woont, met raadgevende stem, alle beraadslagingen van het bestuurscomité bij. Hij heeft het recht de beslissing ervan te schorsen. In dergelijk geval brengt hij onmiddellijk verslag in bij den Minister van Financiën die binnen acht dagen na de schorsing uitspraak doet, tenzij het bestuurscomité zich op de hoogdringendheid van de zaak beroept, in welk geval deze termijn op acht en veertig uur wordt teruggebracht. De Minister van Financiën kan zich verzetten tegen de uitvoering van elken maatregel dien hij hetzij met de wetten, hetzij met de statuten, hetzij met de Staatsbelangen mocht strijdig achten. Zoo de Minister van Financiën binnen dien termijn geen uitspraak heeft gedaan, mogen de geschorste beslissingen uitgevoerd worden.

SECTIE IV. ALGEMEENE BEPALINGEN.
Art.29. De leden van de Wetgevende Kamers mogen het ambt van voorzitter of van lid van het bestuurscomité noch dit van revisor vervullen.

Art.30. De Minister van Financiën kan aan de leden van het bestuurscomité en aan de revisoren presentiegeld of, zoo noodig, een vergoeding toekennen; hij stelt het bedrag ervan vast; het wordt onder de algemene kosten opgenomen.

Art.31. Het instituut mag aan de Nationale Bank van België, onder de in gemeen overleg vastgestelde voorwaarden het gewone beheer van zijn operatiën toevertrouwen. Het mag haar een commissieloon in verhouding met de kosten van dit beheer toestaan.

Art.32. Voorzitter en leden van het bestuurscomité gaan geen persoonlijke verbintenis aan met betrekking tot de obligo's van het instituut; zij zijn slechts voor de uitvoering van hun mandaat aansprakelijk.

TITEL IV. - ALGEMEENE VERGADERING.
Art.33. De regelmatig belegde algemeene vergadering vertegenwoordigt de algemeenheid der houders van aandeelen.
  De regelmatig genomen beslissingen zijn bindend, zelfs voor de afwezige of andersdenkende houders van aandeelen.

Art.34. De algemene vergadering bestaat uit de houders van aandeelen, den voorzitter en de leden van het bestuurscomité, de revisoren en den regeeringscommissaris.
  Alleen de houders van aandeelen kunnen aan de stemmingen deelnemen.
  De houder van aandeelen kan zich slechts doen vertegenwoordigen door een hetzij door zich zelf, hetzij krachtens onderstaande bepaling stemgerechtigden mandataris.
  De minderjarigen, de ontzette personen, de gehuwde vrouwen worden door hun wettelijken vertegenwoordiger vertegenwoordigd. De rechtspersonen mogen zich doen vertegenwoordigen door een daartoe gedelegeerden persoon.
  De volmachtsakten en alle andere stukken die krachtens de vorenstaande twee paragrafen op bijwoning van de algemeene vergadering recht geven, moeten minstens drie dagen vóór de vergadering bij het instituut worden ingebracht. Zij worden door den mandataris medeonderteekend.
  Worden slechts tot de vergadering toegelaten de houders van aandeelen die door toezending van een aangeteekenden brief, minstens vijf vrije dagen vóór den voor de vergadering vastgestelden datum, hun inzicht deze bij te wonen hebben medegedeeld.
  De houders van aandeelen hebben zooveel stemmen als zij aandeelen bezitten.
  En doch mag iemand aan de stemming deelnemen voor een aantal aandeelen dat het vijfde deel van het aantal bestaande aandeelen of de twee vijfden van het aantal der op de vergadering vertegenwoordigde aandeelen overschrijdt. Deze beperking is niet va toepassing op de beslissingen omtrent de verlenging van den duur van het instituut.
  Het uitoefenen van het recht verbonden aan de aandeelen waarop de stortingen nog niet werden gedaan, zal geschorst worden zoolang die stortingen, regelmatig gevorderd en opvorderbaar, niet zullen gedaan zijn.

Art.35. De algemeene vergadering wordt door het bestuurscomité bijeengeroepen.
  Dit moet geschieden wanneer haar bijeenroeping hetzij door de revisoren, hetzij door den regeeringscommissaris gevorderd wordt.
  De oproepingen voor elke algemeene vergadering houden vermelding van de agenda in en geschieden per aangeteekenden brief, ten minste acht dagen vóór de vergadering. De vergadering mag slechts beraadslagen en beslissen over de op de agenda gebrachte punten van behandeling.
  Het bureau van de algemeene vergadering bestaat uit de aanwezige leden van het bestuurscomité, de revisoren en den regeeringscommissaris.
  De vergadering wordt door den voorzitter van het bestuurscomité of door zijn plaatsvervanger voorgezeten.
  De voorzitter duidt den secretaris aan. Tot stemopnemers worden aangewezen de twee voornaamste houders van aandeelen die van het bestuur geen deel uitmaken en dit mandaat aanvaarden.
  Deze stemopnemers onderteekenen de notulen mede met den voorzitter, den secretaris en de leden van het bureau.
  De aan derden uit te reiken expedities van en uittreksels uit de notulen worden hetzij door den voorzitter van het bestuurscomité of door diens plaatsvervanger, hetzij door twee leden van het bestuurscomité onderteekend.

Art.36. De algemeene vergadering is regelmatig samengesteld, wat ook het aantal vertegenwoordigde aandeelen zij.
  De beslissingen worden bij volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen genomen. Staken de stemmen dan is het voorstel verworpen.
  Doch, wanneer het er om gaat te beraadslagen over voorstellen tot wijziging van de statuten of tot verlenging van den duur van het instituut, worden de beslissingen bij meerderheid van de twee derden der geldig uitgebrachte stemmen genomen.
  (Over het aanleggen van de in tweede lid van artikel 15 voorziene lijst wordt bij geheime stemming beslist. De candidaten die het grootste aantal stemmen verkregen hebben, worden in die mate als door de te verrichten benoemingen wordt vereist, op de voordrachtlijst gebracht. Wanneer voor de laatste plaats op de lijst staking van stemmen voorkomt tussen twee of meer candidaten, moet over hen herstemming plaats hebben. Staken de stemmen bij deze herstemming, zo wordt de oudste van de candidaten verkozen. De lijst wordt vervolgens naar de alphabetische volgorde opgemaakt) <KB 14-05-1954, enig art.>
  (Indien er voor een vacant mandaat slechts drie kandidaten zijn mogen hun namen op de lijst geplaatst worden zonder dat het nodig is tot stemming over te gaan voor zover de vergadering zulks met éénparigheid toestaat.) <KB 16-08-1974, art. 1>

Art.37. Elk jaar wordt op den zetel van het instituut, op den (derde maandag) van de maand Maart, (...) een gewone algemeene vergadering van de houders van aandeelen belegd. Is die dag een feestdag, dan heeft de vergadering plaats op den eerstvolgenden werkdag, op dezelfde uur. <KB 16-08-1974, art. 2> <KB 1995-02-17/35, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 01-01-1996>
  De gewone algemeene vergadering neemt kennis van de door het bestuurscomité en door de revisoren ingebrachte verslagen en beslist over de goedkeuring van de balans en van de (resultatenrekening) die haar door den voorzitter van het bestuurscomité worden voorgelegd. <KB 23-12-1983, art. 4>
  Zij doet, na goedkeuring van de balans, bij een bijzondere stemming, uitspraak over de aan de leden van het bestuurscomité en de revisoren te verleenen décharge.
  Zoo noodig stelt zij de in het laatste lid van artikel 15 voorziene lijst op.
  Zij beraadslaagt over alle andere op de agenda gebrachte punten van behandeling.

TITEL V. - BALANS, WINSTVERDEELING, RESERVES.
Art.38. Het dienstjaar vangt aan op 1 Januari en sluit af op 31 December van elk jaar.
  (twedde lid, opgeheven) <KB 1995-02-17/35, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 08-03-1995>

Art.39. Op 31 December van elk jaar wordt door de zorgen van het bestuurscomité een inventaris van de roerende en onroerende goederen en van alle in- en uitschulden van het instituut opgemaakt.
  Op denzelfden datum sluit het bestuurscomité de balans en de (resultatenrekening) af waarin de noodige afschrijvingen moeten worden gedaan. <KB 23-12-1983, art. 4>

Art.40. De balans en de (resultatenrekening) alsmede de verslagen van het bestuurscomité en van de revisoren worden minstens vijf dagen vóór de gewone algemeene vergadering aan de houders van aandeelen toegezonden. <KB 23-12-1983, art. 4>

Art.41. <KB 1991-01-23/31, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 29-01-1991> Het batig saldo van de balans, dat rekening houdt met de waardeschommelingen, algemene kosten, andere kosten, afschrijvingen, voorzieningen voor voorzienbare risico's en kosten, vormt de nettowinst van het Instituut.
  Na eventuele aftrek van de terugbetalingen aan de Staat, ingevolge de werking van de waarborg als bedoeld in artikel 5, derde lid van het koninklijk besluit nr. 175 van 13 juni 1935, wordt de nettowinst als volgt bestemd :
  1° 50 pct. van de netto-opbrengst van de reserve wordt aan deze reserve toegevoegd;
  2° aan de aandeelhouders wordt een recupereerbaar dividend toegekend, waarvan het door de algemene vergadering bepaalde bedrag niet hoger mag zijn dan het door de Koning vastgestelde bedrag;
  3° een bedrag dat niet hoger is dan het jaarlijks krachtens het 2° toegekende dividend, mag naar het volgende boekjaar worden overgedragen;
  4° het overschot wordt aan de reserve toegevoegd;
  5° op voorstel van het bestuurscomité kan de algemene vergadering van aandeelhouders evenwel besluiten geen dividend uit te keren. In dat geval wordt de winst hetzij aan de reserve toegevoegd, hetzij ten belope van het bedrag van het dividend dat had moeten worden uitgekeerd, naar het volgende boekjaar overgedragen.
  De reserve wordt belegd in schuldtitels uitgegeven door de overheid of waarvan de rentebetaling en de aflossing worden gedragen of gewaarborgd door een overheid.

Art.42. Het dividend wordt op de door het bestuurscomité vast te stellen plaatsen en tijdstippen uitbetaald.

Art.43. (Balans en resultatenrekening) worden door toedoen van den voorzitter van het bestuurscomité of van diens plaatsvervanger, binnen de maand van de goedkeuring ervan, (op de griffie van de rechtbank van koophandel te Brussel neergelegd.) <KB 23-12-1983, art. 5>

TITEL VI. - ONTBINDING, LIQUIDATIE.
Art.44. In geval van ontbinding wegens om 't even welke oorzaak zal het instituut alleen ten behoeve van zijn liquidatie en tot de afsluiting ervan blijven voortbestaan.
  Op de voordracht van het bestuurscomité, goedgekeurd door de bij meerderheid van de twee derden der geldig uitgebrachte stemmen beslissende algemeene vergadering van de houders van aandeelen, benoemt de Koning de liquidateuren en bepaalt hij de wijze van liquideeren.
  De liquidateuren hebben de meest uitgebreide macht met het oog op de liquidatie; de regeeringscommissaris die met raadgevende stem al hun beraadslagingen bijwoont kan echter hun beslissingen schorsen binnen de vormen en met de gevolgen voorzien in artikel 28.

Art.45. De liquidateuren zullen, zonder de rechten van de bevoorrechte schuldeischers te schaden, al de schulden van de maatschappij naar evenredigheid betalen zonder onderscheid tusschen de opvorderbare en niet-opvorderbare schulden, onder aftrek van het disconto voor laatstbedoelde.
  Zij zullen nochtans, onder hun persoonlijken waarborg de opvorderbare schulden eerst mogen betalen, indien het actief het passief aanzienlijk overschrijdt of indien tegenover de termijnschuldvorderingen voldoende waarborgen bestaan en behoudens het recht van de crediteuren op de rechtbanken beroep te doen.

Art.46. <B Sec. Gen. Financiën 01-03-1943, art. 1> (Na de uitbetaling of de consignatie van de tot het betalen der schulden noodige sommen, zullen de liquidateuren overgaan tot de verdeeling van het buitengewoon reservefonds.
  Eene som gelijk aan het deel van het buitengewoon reservefonds dat in evenredigheid staat met de aan dit fonds krachtens artikel 41, alinea 3, toegewezen bedragen, zal aan de houders van aandeelen worden uitgekeerd. Het saldo zal aan den Staat toekomen.
  De liquidateuren zullen daarna overgaan tot de terugbetaling van het op het kapitaal gestorte bedrag. Het beschikbaar saldo zal door hun toedoen, naar rato van één derde, aan de houders van aandeelen en van twee derden aan den Staat worden verdeeld.) <B Sec. Gen. Financiën 01-03-1943, art. 1>

Art.47. De liquidateuren zijn aansprakelijk, zoowel tegenover derden als tegenover houders van aandeelen, voor de uitvoering van hun mandaat.

Art.48. Wanneer de liquidatie zal voleindigd zijn zullen de liquidateuren op de algemeene vergadering van de houders van aandeelen verslag uitbrengen over het gebruik van de activa en daarbij de rekeningen en stukken tot staving voorleggen.
  Verslag, rekeningen en stukken zullen, één maand vóór den voor de algemeene vergadering vastgestelden datum, aan de revisoren worden voorgelegd, die deze bescheiden zullen onderzoeken en de noodige verificatiën verrichten. Zij zullen een verslag opmaken dat aan de algemeene vergadering zal worden voorgelegd. Deze zal over het beheer van de liquidateuren beslissen en over de afsluiting van de liquidatie uitspraak doen.
  De afsluiting van de liquidatie zal door toedoen van liquidateuren in het Belgisch Staatsblad worden bekendgemaakt.
  Deze bekendmaking zal buitendien inhouden :
  1° De aanduiding van de door de algemeene vergadering aangewezen plaats waar de boeken en bescheiden gedurende minstens vijf jaar neergelegd en bewaard moeten worden;
  2° De aanduiding van de maatregelen genomen met het oog op de consignatie van de aan crediteuren of aan de houders van aandeelen toekomende sommen en waarden welke hun niet konden worden overhandigd.

TITEL VII. - WIJZIGINGEN IN DE STATUTEN.
Art.49. Deze statuten mogen slechts door den Koning worden gewijzigd, op een door de overeenkomstig het derde lid van artikel 36 beslissende algemeene vergadering goedgekeurde voordracht van het bestuurscomité.

Art.50. Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 51. Dit besluit is met den dag van zijn bekendmaking in het Staatsblad uitvoerbaar.