Details





Titel:

24 OKTOBER 1934. - [Koninklijk besluit nr. 22 betreffende het rechterlijk verbod aan bepaalde veroordeelden en gefailleerden om bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen]. (W1998-06-02/48, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 01-09-1998) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 09-06-1989 en tekstbijwerking tot 04-04-2019)



Inhoudstafel:


Art. 1, 1bis, 2-3, 3bis, 3ter, 3quater, 4-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. <W 04-08-1978, art. 83> (Onverminderd bijzondere verbodsbepalingen kan de rechter die, hetzij in België, hetzij in de gebieden die onder Belgisch gezag of bestuur hebben gestaan, een persoon veroordeelt, zelfs voorwaardelijk, als dader van of medeplichtige aan een van de volgende strafbare feiten of poging daartoe :) <W 1998-06-02/48, art. 3, 1°, 007; Inwerkingtreding : 01-09-1998>
  a) valse munt;
  b) namaking of vervalsing van openbare effecten, aandelen, obligaties, rentebewijzen en bankbiljetten uitgegeven door de Schatkist, of bankbiljetten waarvan de uitgifte toegestaan is door of krachtens een wet;
  c) namaking of vervalsing van zegels, stempels, keurstempels en -merken;
  d) valsheid en gebruik van valsheid in geschriften;
  e) omkoping van openbare ambtenaren of knevelarij;
  f) diefstal, afpersing, verduistering of misbruik van vertrouwen, (oplichting, heling of andere verrichtingen met betrekking tot zaken die uit een misdrijf vootkomen) (private omkoping); <W 1995-04-06/77, art. 156, 005; Inwerkingtreding : 01-01-1996> <W 1999-02-10/39, art. 9, 009; Inwerkingtreding : 02-04-1999>
  g) (een van de strafbare feiten omschreven in de artikelen 489, 489bis, 489ter en 492bis) van het Strafwetboek, fictief in omloop brengen van handelseffecten of overtreding van de bepalingen betreffende fondsbezorging van cheques of andere titels tot een contante betaling of betaling op zicht op beschikbare gelden. <W 1998-06-02/48, art. 3, 2°, 007; Inwerkingtreding : 01-09-1998>
  h) (overtreding van de verbodsbepalingen van artikel 40, §§ 1, 2 en 3, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten;) <L 2002-08-02/64, art. 129, 010; Inwerkingtreding : onbepaald >
  (i) overtreding van de strafbepalingen die zijn vastgesteld in hoofdstuk XXIV van de algemene wet inzake douane en accijnzen, hoofdstuk XII van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, de artikelen 133 tot 133octies van het Wetboek der successierechten, de artikelen 66 tot 67octies van het Wetboek van zegelrechten, de artikelen 207 tot 207octies van het Wetboek van met het zegel gelijkgestelde taksen, de artikelen 449 tot 453 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikel 2, derde lid, van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, de artikelen 73 tot 73octies van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde en de artikelen 395 tot 398 van de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur,
  (j) inbreuken op de artikelen 324bis en 324ter van het Strafwetboek;) <W 1999-01-10/49, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 08-03-1999>
  zijn veroordeling doen gepaard gaan met het verbod om, persoonlijk of door een tussenpersoon, de functie van bestuurder, commissaris of zaakvoerder in een vennootschap op aandelen, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of een coöperatieve vennootschap, enige functie waarbij macht wordt verleend om een van die vennootschappen te verbinden, de functie van persoon belast met het bestuur van een vestiging in België, bedoeld in artikel 198, § 6, eerste lid, van de op 30 november 1935 gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen, of het beroep van effectenmakelaar of correspondent-effectenmakelaar uit te oefenen. De rechter stelt de duur van dat verbod vast zonder dat die minder dan drie jaar of meer dan tien jaar mag bedragen.) <W 1998-06-02/48, art. 3, 3°, 007; Inwerkingtreding : 01-09-1998>

Art. 1bis. <W 1998-06-02/48, art. 4, 007; Inwerkingtreding : 01-09-1998> Wanneer de rechter een persoon veroordeelt, zelfs voorwaardelijk, als dader of als medeplichtige van een van de strafbare feiten omschreven in de artikelen 489, 489bis, 489ter en 492bis van het Strafwetboek, oordeelt hij tevens of de veroordeelde al dan niet verbod wordt opgelegd om persoonlijk of door een tussenpersoon een koopmansbedrijf uit te oefenen.
  De rechter stelt de duur van dat verbod vast zonder dat die minder dan drie jaar of meer dan tien jaar mag bedragen.

Art.2. In geval van een door een buitenlandsch rechtscollege uitgesproken (zelfs voorwaardelijke veroordeling) ter zake van één van de misdrijven door artikelen 1 en 1bis bepaald, (kan het door die artikelen gestelde verbod worden uitgesproken door) de kamer van inbeschuldigingstelling van de woonplaats van den betrokkene of, indien deze geen woonplaats in België heeft, (door) de kamer van inbeschuldigingstelling te Brussel, op verzoek van den procureur-generaal, en den betrokkene ten minste vijftien dagen vooraf regelmatig gedagvaard, (nadat ze heeft vastgesteld) dat de veroordeeling betrekking heeft op een feit dat, volgens de Belgische wet, een van die misdrijven uitmaakt, en dat zij in kracht van gewijsde is gegaan. <W 1998-06-02/48, art. 5, 007; Inwerkingtreding : 01-09-1998>
  (De kamer van inbeschuldigingstelling stelt de duur van dat verbod vast zonder dat die minder dan drie jaar of meer dan tien jaar mag bedragen.) <W 1998-06-02/48, art. 5, 5°, 007; Inwerkingtreding : 01-09-1998>

Art.3.
  <Opgeheven bij W 2017-08-11/14, art. 67, 013; Inwerkingtreding : 01-05-2018>

Art. 3bis.
  <Opgeheven bij W 2017-08-11/14, art. 68, 013; Inwerkingtreding : 01-05-2018>

Art. 3ter.
  <Opgeheven bij W 2017-08-11/14, art. 69, 013; Inwerkingtreding : 01-05-2018>

Art. 3quater.[1 Indien blijkt dat de bestuurders en de zaakvoerders van een rechtspersoon, zonder wettig verhinderd te zijn, verzuimd hebben de verplichtingen gesteld bij [2 artikel 2:90 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]2 na te leven, kan de rechtbank van koophandel die een gerechtelijke ontbinding van een vennootschap uitspreekt of de rechtbank van koophandel te Brussel, wanneer de ontbinding in het buitenland is uitgesproken, aan deze personen bij een met redenen omkleed vonnis het verbod opleggen om persoonlijk of door een tussenpersoon, de functie van bestuurder, commissaris of zaakvoerder in een rechtspersoon, enige functie waarbij macht wordt verleend om een rechtspersoon te verbinden, de functie van persoon belast met het bestuur van een vestiging in België bedoeld in artikel 59 van het Wetboek van vennootschappen of het beroep van effectenmakelaar of correspondenteffectenmakelaar uit te oefenen.
   De rechtbank bepaalt de duur van dit verbod. Het bedraagt maximaal drie jaar. De rechtbank spreekt zich uit over het verbod bij de afsluiting van de vereffening.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2017-05-17/11, art. 2, 012; Inwerkingtreding : 12-06-2017>
  (2)<W 2019-03-23/06, art. 7, 014; Inwerkingtreding : 01-05-2019>

Art.4. Elke overtreding van het bij de vorige artikelen gestelde verbod wordt gestraft met gevangenisstraf van drie maanden tot twee jaren en met geldboete van 1 000 frank tot 10 000 frank.
  Al de bepalingen van boek I van het Wetboek van Strafrecht, hoofdstuk VII en artikel 85 niet uitgezonderd, zijn op die misdrijven van toepassing.

Art.5. Niettegenstaande het bij de artikelen 1, 2 en 3 gestelde verbod, kunnen de personen die, op den dag van het van kracht worden van dit besluit, ingeschreven zijn op de lijst van de wisselagenten bij een openbare fondsen- en wisselbeurs of een van de andere bij artikel 1 omschreven functies of bedrijvigheden uitoefenen, die functie of die bedrijvigheid blijven uitoefenen bij dezelfde beurs, of in dezelfde maatschappij, of in dezelfde bank, indien de feiten, die de veroordeling wettigen, den dag van het van kracht worden van dit besluit voorafgingen of indien de faillietverklaring vóór dien dag werd uitgesproken.

Art. 6. Dit besluit wordt van kracht op 1 November 1934.