4 AUGUSTUS 1932. - Gemeentekieswet. (Ook aangeduid als Brussels Gemeentekieswetboek) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 31-08-2001 en tekstbijwerking tot 13-10-2023)
TITEL I. Kiezerslijst. <W 1993-07-16/31, art. 296, Inwerkingtreding : 30-07-1993>
Art. 1, 1bis, 1ter, 2-6
TITEL II. - (Verdeling van kiezers en kiesbureaus.) <W 1993-07-16/31, art. 303, Inwerkingtreding : 30-07-1993>
Art. 7-21
TITEL III. - Kiesverrichtingen.
HOOFDSTUK I. - Kandidaatstellingen stembiljetten.
Art. 22, 22bis, 23, 23bis, 23ter, 24, 24bis, 25-30, 30bis, 30ter, 31-32
HOOFDSTUK II. - Inrichting van de stemlokalen en stemming.
Art. 33-42, 42bis
HOOFDSTUK III. - Stemopneming.
Art. 43-57, 57bis, 58-61
TITEL IV. - Stemplicht en straffen.
Art. 62-64
TITEL V. - (Verkiesbaarheid.) <W 1993-07-16/31, art. 337, Inwerkingtreding : 30-07-1993>
Art. 65-68, 68bis, 69-73
TITEL VI. - Organieke bepalingen.
Art. 74, 74bis, 75-76, 76bis, 77, 77bis, 78-84, 84bis, 85
TITEL VII. <W 1999-03-19/31, art. 4> De organisatie van de verkiezingen voor de binnengemeentelijke territoriale organen als bedoeld in artikel 41 van de grondwet.
HOOFDSTUK I. - <W 1999-03-19/31, art. 4> (Kiezerslijst.)
Art. 86-89
HOOFDSTUK II. - <W 1999-03-19/31, art. 4> (Verdeling van kiezers en kiesbureaus.)
Art. 90-94
HOOFDSTUK III. - <W 1999-03-19/31, art. 4> (Kiesverrichtingen.)
Afdeling I. - <W 1999-03-19/31, art. 4> (Voordracht van kandidaten en stembiljetten.)
Art. 95-105
Afdeling II. - <W 1999-03-19/31, art. 4> (Inrichting van stemlokalen en stemming.)
Art. 106-108
Afdeling III. - <W 1999-03-19/31, art. 4> (Stemopneming.)
Art. 109-111
HOOFDSTUK IV. - <W 1999-03-19/31, art. 4> (Stemplicht en straffen.)
Art. 112
HOOFDSTUK V. - <W 1999-03-19/31, art. 4> (Verkiesbaarheid.)
Art. 113
HOOFDSTUK VI. - <W 1999-03-19/31, art. 4> (Organieke bepalingen.)
Art. 114-117
TITEL I. Kiezerslijst.
Artikel 1. <W 1993-07-16/31, art. 297, Inwerkingtreding : 30-07-1993> § 1. Om gemeenteraadskiezer te zijn, moet men :
1° Belg zijn;
2° de volle leeftijd van achttien jaar hebben bereikt;
3° in de bevolkingsregisters van de gemeente ingeschreven zijn;
4° zich niet bevinden in één van de gevallen van uitsluiting of schorsing bepaald bij het Kieswetboek.
§ 2. De voorwaarden vermeld in § 1, 2° en 4°, moeten vervuld zijn op de dag van de verkiezing; die vermeld in § 1, 1° en 3°, moeten dat zijn op de datum waarop de kiezerslijst wordt afgesloten.
§ 3. De kiezers die tussen de datum waarop de kiezerslijst wordt afgesloten en de dag van de verkiezing de Belgische nationaliteit verloren hebben, worden van de kiezerslijst geschrapt.
De kiezers die na de datum waarop de kiezerslijst wordt afgesloten, het voorwerp zijn van een veroordeling of een beslissing die voor hen ofwel de uitsluiting van het kiesrecht, ofwel de schorsing van dat recht op de datum van de verkiezing meebrengt, worden eveneens van de kiezerslijst geschrapt.
§ 4. Aan deze lijst worden tot de dag voor de verkiezing de personen toegevoegd die ten gevolge van een arrest van het Hof van beroep of een beslissing van het college van burgemeester en schepenen weer als gemeenteraadskiezer opgenomen moeten worden.
Art. 1bis. <W 1999-01-27/30, art. 11, Inwerkingtreding : 09-02-1999> (§ 1. kunnen de hoedanigheid van gemeenteraadskiezer verwerven, de onderdanen van de andere Lid-Staten van de Europese Unie die, behalve wat betreft de nationaliteit, voldoen aan de andere kiesbevoegdheidsvoorwaarden bedoeld in artikel 1, § 1, en die, overeenkomstig § 2 van dit artikel, hun wil te kennen hebben gegeven om dit stemrecht in België uit te oefenen.
Voor de toepassing van het eerste lid worden de niet-Belgische onderdanen van de Europese Unie die in de bevolkingsregisters staan vermeld, geacht te voldoen aan de in 3° van artikel 1, § 1, bedoelde voorwaarde.
§ 2. Om te kunnen worden ingeschreven op de in artikel 3, § 1, bedoelde kiezerslijst, moeten de in § 1 van dit artikel bedoelde personen bij de gemeente waar zij hun hoofdverblijfplaats hebben gevestigd, een schriftelijke aanvraag indienen overeenkomstig het door de Minister van Binnenlandse Zaken vastgestelde model met vermelding van :
1° hun nationaliteit;
2° het adres van hun hoofdverblijfplaats.
De artikelen 7bis en 13 van het Kieswetboek zijn mede van toepassing.
De kennisgevingen bedoeld in artikel 13 van het Kieswethoek worden echter door de betrokken parketten of griffies van de boven en rechtbanken gedaan op uitdrukkelijk verzoek van de gemeentelijke overheden, wanneer deze laatste hebben vastgesteld dat de persoon die om zijn inschrijving op de kiezerslijst heeft gevraagd, onder de toepassing kan vallen van de maatregelen van uitsluiting of schorsing bedoeld in de artikelen 6 en 7 van het Kieswetboek.
Deze kennisgevingen worden binnen tien dagen na ontvangst van de aanvraag van de gemeentelijke overheid doorgestuurd. Indien er geen grond tot kennisgeving bestaat, wordt de gemeentelijke overheid daarvan binnen dezelfde termijn in kennis gesteld.
In geval van kennisgeving nadat de kiezerslijst is opgemaakt, wordt de betrokkene van deze lijst geschrapt.
Het college van burgemeester en schepenen controleert of de betrokkene de kiesbevoegdheidsvoorwaarden vervult en indien dit het geval is, geeft het college bij ter post aangetekende brief aan de betrokkene kennis van zijn beslissing om hem in te schrijven op de kiezerslijst.
De inschrijving wordt in de bevolkingsregisters vermeld volgens de door de Koning vastgestelde nadere regelen.
Wanneer de aanvrager één of andere kiesbevoegdheidsvoorwaarde niet vervult, geeft het college van burgemeester en schepenen van de gemeente van zijn verblijfplaats hem bij ter post aangetekende brief kennis van zijn gemotiveerde beslissing om zijn inschrijving op de kiezerslijst te weigeren.
De beslissingen van inschrijving of van weigering van inschrijving op de kiezerslijst, worden opgesteld volgens de door de Minister van Binnenlandse Zaken vastgestelde modellen.
Onontvankelijk worden verklaard de aanvragen die worden ingediend tijdens de periode die begint op de datum van het opmaken van de kiezerslijst en afloopt op de datum van de verkiezing waarvoor ze werd opgemaakt.
Buiten de periode bedoeld in het vorige lid kan iedereen die in de hoedanigheid van kiezer erkend is, schriftelijk verklaren dat hij van deze hoedanigheid afziet, bij de gemeente waar hij zijn hoofdverblijfplaats gevestigd heeft.
De erkenning in de hoedanigheid van kiezer blijft geldig zolang de betrokkene blijft voldoen aan de kiesbevoegdheidsvoorwaarden of zolang bij niet afgezien heeft van zijn hoedanigheid van kiezer, ongeacht de gemeente waar hij zijn verblijfplaats in België heeft gevestigd.
§ 3. Ingeval zijn aanvraag tot inschrijving als kiezer geweigerd wordt, kan de niet-Belgische onderdaan van de Europese Unie, binnen de tien dagen na de in § 2, achtste lid, bedoelde kennisgeving, zijn eventuele bezwaren per aangetekende brief meedelen aan het college van burgemeester en schepenen. Het college doet binnen de acht dagen na ontvangst van het bezwaarschrift uitspraak, en zijn beslissing wordt onmiddellijk per aangetekende brief betekend aan de betrokkene.
Als het college van burgemeester en schepenen bij zijn beslissing van weigering blijft, kan de niet Belgische onderdaan van de Europese Unie, binnen de acht dagen na de in het vorige lid bedoelde kennisgeving, tegen deze beslissing een beroep aantekenen bij het Hof van Beroep.
Het beroep wordt aangetekend door middel van een verzoek aan de procureur-generaal bij het Hof van Beroep. Deze brengt het college van burgemeester en schepenen van de betrokken gemeente hiervan onmiddellijk op de hoogte.
De partijen beschikken, vanaf de indiening van het verzoek, over een termijn van tien dagen om nieuwe conclusies in te dienen. Na het verstrijken van deze termijn stuurt de procureur-generaal het dossier, samen met de nieuwe stukken of conclusies, binnen de twee dagen naar de hoofdgriffier van het Hof van Beroep, die de ontvangst daarvan bevestigt.
De artikelen 28 tot 39 van het Kieswetboek zijn van toepassing.
§ 4. Indien de niet-Belgische onderdaan van de Europese Unie, na in de hoedanigheid van kiezer erkend te zijn, schriftelijk verklaard heeft bij de gemeente van zijn verblijfplaats dat hij van deze hoedanigheid afziet, mag hij pas na de gemeenteraadsverkiezingen waarvoor hij als kiezer ingeschreven was, een nieuwe aanvraag tot erkenning als kiezer indienen.
Art. 1ter.<Ingevoegd bij W 2004-03-19/52, art. 2; Inwerkingtreding : 03-05-2004> De hoedanigheid van gemeenteraadskiezer kunnen eveneens verwerven de vreemdelingen op wie artikel 1bis niet van toepassing is, op voorwaarde dat :
1° die vreemdelingen bij de gemeente waar zij hun hoofdverblijfplaats hebben een schriftelijke aanvraag indienen overeenkomstig het model bepaald bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, met vermelding van :
a) hun nationaliteit;
b) het adres van hun hoofdverblijfplaats;
c) een verklaring waarin de indiener van de aanvraag zich ertoe verbindt de Grondwet, de wetten van het Belgische volk en het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden na te leven.
Aan de betrokkene wordt een attest van die verklaring overhandigd. Zo hij later een aanvraag indient om in een andere gemeente op de kiezerslijst te worden ingeschreven, legt hij dat attest voor;
2° (die vreemdelingen op het ogenblik van de indiening van de aanvraag vijf jaar ononderbroken hoofdverblijfplaats in België gedekt door een wettelijk verblijf kunnen laten gelden.) <W 2005-12-23/31, art. 59, 006; Inwerkingtreding : 09-01-2006>
Artikel 1, § 1, 2°, 3°, 4°, en artikel 1bis, § 2, tweede en volgende leden, en §§ 3 en 4, zijn van toepassing op de in dit artikel bedoelde vreemdelingen.
[1 De erkenning als kiezer voor de gemeente, die door de burgers met de Britse nationaliteit uiterlijk op 31 januari 2020 verworven is op basis van artikel 1bis, blijft geldig voor zover de betrokkenen aan de kiesvoorwaarden blijven voldoen, met uitzondering van de nationaliteit van een lidstaat van de Europese Unie, geen afstand hebben gedaan van de hoedanigheid van kiezer en uiterlijk op 31 juli 2024 vijf jaar ononderbroken hun hoofdverblijfplaats in België hebben.
De burgers met de Britse nationaliteit die aan de voorwaarden bedoeld in het derde lid voldoen, worden vrijgesteld van de in het eerste lid bedoelde inschrijvingsprocedure.]1
----------
(1)<W 2023-08-13/04, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 31-01-2020>
Art.2. <W 1993-07-16/31, art. 298, Inwerkingtreding : 30-07-1993> De stemming vindt plaats in de gemeente waar de kiezer op de kiezerslijst is ingeschreven.
Art.3.<W 1993-07-16/31, art. 299, Inwerkingtreding : 30-07-1993> § 1. Op 1 augustus van het jaar tijdens hetwelk de gewone vernieuwing van de gemeenteraden plaatsheeft, maakt het college van burgemeester en schepenen een lijst van de gemeenteraadskiezers op.
Op die lijst worden vermeld :
1. de personen die op vermelde datum in het bevolkingsregister van de gemeente ingeschreven zijn en de andere (in de artikelen 1, § 1 (, 1bis en 1ter) ) bedoelde kiesbevoegdheidsvoorwaarden vervullen; <W 1999-01-27/30, art. 12, Inwerkingtreding : 09-02-1999> <W 2004-03-19/52, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 03-05-2004>
2. de gemeenteraadskiezers die tussen 1 augustus en de datum van de verkiezingen de leeftijd van achttien jaar bereiken;
3. de personen voor wie de schorsing van het kiesrecht een einde neemt vóór de datum van de verkiezingen.
[Voor elke persoon die voldoet aan de kiesbevoegdheidsvoorwaarden, vermeldt de kiezerslijst de naam, de voornamen, de geboortedatum, het geslacht en de hoofdverblijfplaats.] [Voor de kiezers die in deze hoedanigheid erkend zijn krachtens artikel 1bis, wordt hun nationaliteit vermeld op de kiezerslijst.] [Bovendien staat naast de naam van de kiezers die in deze hoedanigheid erkend zijn krachtens artikel 1bis de letter "G" en naast de naam van de kiezers die in deze hoedanigheid erkend zijn krachtens artikel 1ter de letter "V".] De lijst wordt volgens een doorlopende nummering en eventueel per wijk van de gemeente opgemaakt, ofwel in alfabetische volgorde van de kiezers, ofwel geografisch volgens de straten. <W 1994-04-11/53, art. 1, § 1> <W 1999-01-27/30, art. 12, Inwerkingtreding : 09-02-1999> <W 2004-03-19/52, art. 3, 004; En vigueur : 03-05-2004>
§ 2. De artikelen 13, 16 en 18 tot 39 van het Kieswetboek zijn van toepassing, mits in artikel 18 en 19 de verwijzing naar artikel 10, § 2, van dat Wetboek vervangen wordt door een verwijzing naar § 1, derde lid, van dit artikel.
Art.4. <W 1993-07-16/31, art. 300, Inwerkingtreding : 30-07-1993> § 1. Het gemeentebestuur is verplicht, zodra de kiezerslijst opgemaakt is, exemplaren of afschriften ervan af te geven aan de personen die in naam van een politieke partij optreden, die daartoe uiterlijk op 1 augustus van het jaar waarin de gewone verkiezing plaatsheeft of, in geval van buitengewone verkiezing, vermeld in artikel 7, tweede en derde lid, en 77, tweede lid, binnen acht dagen na hetzij de beslissing van de gemeenteraad of na publikatie van het koninklijk besluit tot oproeping van de kiezers hetzij na ongeldig-verklaring van de verkiezing, bij aangetekend schrijven een aanvraag richten aan de burgemeester en die er zich schriftelijk toe verbinden een kandidatenlijst voor de verkiezingen in de gemeente voor te dragen.
Elke politieke partij kan kosteloos twee exemplaren of afschriften van deze lijst krijgen voor zover ze een kandidatenlijst voor de verkiezingen in de gemeente indient.
De afgifte aan de in het eerste lid vermelde personen van bijkomende exemplaren of afschriften geschiedt tegen betaling van de kostprijs, die door het college van burgemeester en schepenen wordt bepaald.
Indien een politieke partij geen kandidatenlijst voordraagt, kan zij van de kiezerslijst geen gebruik meer maken, ook niet voor verkiezingsdoeleinden, op straffe van de in artikel 197bis van het Kieswetboek vastgestelde strafsancties.
§ 2. Ieder persoon die als kandidaat voorkomt op een voordracht ingediend met het oog op de verkiezing, kan tegen betaling van de kostprijs exemplaren of afschriften van de kiezerslijst krijgen, voor zover hij ernaar gevraagd heeft volgens de nadere regelen bepaald in § 1, eerste lid.
Het gemeentebestuur onderzoekt, op het ogenblik van de afgifte, of de belanghebbende als kandidaat bij de verkiezing is voorgedragen.
Indien de aanvrager later van de kandidatenlijst wordt geschrapt, mag hij van de kiezerslijst geen gebruik meer maken, ook niet voor verkiezingsdoeleinden, op straffe van de in artikel 197bis van het Kieswetboek vastgestelde strafsancties.
§ 3. Het gemeentebestuur mag geen exemplaren of afschriften van de kiezerslijst afgeven aan andere personen dan die welke ze overeenkomstig § 1, eerste lid, of § 2, eerste lid, aangevraagd hebben. De personen die deze exemplaren of afschriften hebben ontvangen, mogen ze op hun beurt niet meedelen aan derden.
De exemplaren of afschriften van de kiezerslijst die worden afgegeven met toepassing van de §§ 1 en 2, mogen slechts voor verkiezingsdoeleinden gebruikt worden, inbegrepen buiten de periode die tussen de datum van afgifte van de lijst en de datum van de verkiezing valt.
Art.5. <W 1993-07-16/31, art. 301, Inwerkingtreding : 30-07-1993> Uiterlijk op 31 augustus zendt het gemeentebestuur twee exemplaren van de lijst der gemeenteraadskiezers aan de provinciegouverneur of zijn gemachtigde.
Voor de gemeenten van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest worden deze lijsten aan de gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad of zijn gemachtigde gestuurd.
Voor de gemeenten Komen-Waasten en Voeren, worden de in het eerste lid bedoelde exemplaren respectievelijk aan de arrondissementscommissaris van Moeskroen en aan de adjunct-arrondissementscommissaris van Tongeren gezonden.
Art.6. <W 1993-07-16/31, art. 302, Inwerkingtreding : 30-07-1993> In de gevallen van buitengewone verkiezing vermeld in artikel 7, tweede en derde lid, en 77, tweede lid, maakt het college van burgemeester en schepenen de kiezerslijst op, hetzij op de datum van de beslissing van de gemeenteraad of van het koninklijk besluit tot oproeping van de kiezers, hetzij op de datum waarop de beslissing tot annulering van de verkiezing aan de gemeenteraad wordt betekend.
TITEL II. - (Verdeling van kiezers en kiesbureaus.)
Art.7. De gewone vergadering van de kiezers voor de vernieuwing van de gemeenteraden heeft van rechtswege plaats om de zes jaar, op de tweede zondag van oktober.
De kiezers kunnen, krachtens een gemeenteraadsbesluit of een koninklijk besluit, ook in buitengewone vergadering worden bijeengeroepen om te voorzien in de opengevallen plaatsen (...). <W 2000-05-14/36, art. 13>
(Deze vergadering heeft altijd plaats op een zondag, binnen vijftig dagen na de beslissing of het koninklijk besluit.) <W 1993-07-16/31, art. 304, Inwerkingtreding : 30-07-1993>
(De bepalingen van het voorgaande lid zijn van toepassing op de verkiezingen bedoeld in de artikelen 272 en 273 van de nieuwe gemeentewet.) <W 1993-07-16/31, art. 304, Inwerkingtreding : 30-07-1993>
Art.8. (...) Wanneer er niet meer dan achthonderd kiezers zijn, vergaderen zij in een enkele stemafdeling. Zijn er meer, dan worden zij door het college van burgemeester en schepenen ingedeeld in stemafdelingen van ten hoogste achthonderd en ten minste honderdvijftig kiezers. <W 1993-07-16/31, art. 305, Inwerkingtreding : 30-07-1993>
Het college wijst voor elke stemafdeling een afzonderlijk stemlokaal aan.
(Verscheidene stemafdelingen kunnen in de lokalen van een zelfde gebouw worden bijeengeroepen.) <W 1993-07-16/31, art. 305, Inwerkingtreding : 30-07-1993>
(Wanneer de stemming anders gebeurt dan aan de hand van een stembiljet, kan de Koning het aantal kiezers per stemafdeling verhogen, zonder dat het aantal ervan echter hoger ligt dan tweeduizend.) <W 1993-07-16/31, art. 305, Inwerkingtreding : 30-07-1993>
(Wat de gemeenten Voeren en Komen-Waasten betreft, wordt de bevoegdheid die toegekend is aan de provinciegouverneur of aan zijn gemachtigde respectievelijk uitgeoefend door de adjunct-arrondissementscommissaris van Tongeren en de arrondissementscommissaris van Moeskroen.) <W 1993-07-16/31, art. 305, Inwerkingtreding : 30-07-1993>
Art.9. <W 05-07-1976, art. 99, BS 29-07-1976> Ten minste vijfendertig dagen vr de verkiezing zendt het college van burgemeester en schepenen tegen ontvangbewijs of in een ter post aangetekende omslag twee voor echt verklaarde uittreksels uit de lijst der kiezers, opgemaakt per stemafdeling, aan de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, of, indien in de gemeente geen rechtbank is gevestigd, aan de vrederechter van het kanton.
Ten minste zevenentwintig dagen vóór de verkiezing zendt de vrederechter die uittreksels in een ter post aangetekende omslag door aan de voorzitter van het hoofdstembureau, die hij voor elke gemeente van het kanton heeft aangewezen overeenkomstig artikel 11.
Tot op de dag van de verkiezing zendt het college van burgemeester en schepen aan de voorzitter van elke stemafdeling de beslissingen die inschrijving op of schrapping van de lijst der kiezers, verlies of schorsing van het stemrecht ten gevolge hebben en de kiezers van zijn afdeling betreffen.
Art.10. <W 1993-07-16/31, art. 306, Inwerkingtreding : 30-07-1993> In de gemeenten die hoofdplaats zijn van een gerechtelijk arrondissement, wordt het hoofdbureau voorgezeten door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg of, bij zijn ontstentenis, door de magistraat die hem vervangt.
In de gemeenten die hoofdplaats zijn van een gerechtelijk kanton, wordt het hoofdbureau voorgezeten door de vrederechter of, bij zijn ontstentenis, door één van zijn plaatsvervangers naar dienstouderdom.
In de andere gemeenten wordt de voorzitter van het hoofdbureau door de vrederechter uit de gemeenteraadskiezers benoemd, in de volgorde bepaald bij artikel 95, § 4, derde lid, van het Kieswetboek, met dit voorbehoud dat in het 9° " van de gemeente " gelezen moet worden in plaats van " van het arrondissement ".
In de gevallen vermeld in het eerste en het tweede lid, wijst de voorzitter van het hoofdbureau een plaatsvervanger aan om hem op de dag van de stemming te vervangen, wanneer hij gehouden is zich naar een andere gemeente te begeven om er te stemmen.
Art.11. <W 1993-07-16/31, art. 307, Inwerkingtreding : 30-07-1993> De voorzitters van de stembureaus worden door de voorzitter van het hoofdbureau uit de gemeenteraadskiezers benoemd, in de volgorde bepaald bij artikel 95, § 4, derde lid, van het Kieswetboek, met dit voorbehoud dat in het 9° " van de gemeente " gelezen moet worden in plaats van " van het arrondissement ".
Art.12. (Uiterlijk de dertigste dag vr de verkiezing maakt de voorzitter van het hoofdbureau de lijst van de voorzitters van de stembureaus op en stuurt een afschrift aan de betrokkenen.
Hij voorziet ten spoedigste in de vervanging van degenen die hem binnen drie dagen na ontvangst van het bericht een wettige reden van verhindering hebben doen kennen.) <W 1993-07-16/31, art. 308, 1°, Inwerkingtreding : 30-07-1993>
Ten minste veertien dagen vr de verkiezing doet de voorzitter van het (stembureau) de kiezerslijsten van zijn afdeling toekomen. <W 1993-07-16/31, art. 308, 2°, Inwerkingtreding : 30-07-1993>
Art.13. <W 1993-07-16/31, art. 309, Inwerkingtreding : 30-07-1993> Elk stembureau of het enig stembureau bedoeld bij artikel 8 bestaat uit een voorzitter, eventueel een plaatsvervangende voorzitter, vier bijzitters, vier plaatsvervangende bijzitters en een secretaris.
Kandidaten mogen er geen deel van uitmaken.
Art.14. <W 1993-07-16/31, art. 310, Inwerkingtreding : 30-07-1993> § 1. De voorzitter van het hoofdbureau wijst uit de gemeenteraadskiezers de bijzitters aan die deel uitmaken van zijn bureau.
Het hoofdbureau of, indien het kiescollege niet méér dan één stemafdeling uitmaakt, het enige stembureau, moet ten minste zevenentwintig dagen vr de verkiezing samengesteld zijn.
§ 2. De bijzitters voor de stembureaus worden aangewezen overeenkomstig artikel 95, § 9, van het Kieswetboek.
Voor die bureaus worden de bijzitters ten minste twaalf dagen vr de verkiezing aangewezen. De voorzitter van elk stembureau geeft aan de voorzitter van het hoofdbureau dadelijk kennis van de gedane aanwijzingen.
Art.15. Binnen achtenveertig uren na de aanwijzing van de bijzitters en plaatsvervangende bijzitters geeft de voorzitter van elk stembureau hun daarvan kennis bij ongesloten aangetekende brief en verzoekt hen tevens hun ambt op de gestelde dagen te komen waarnemen; in geval van verhindering moeten zij de voorzitter daarvan bericht geven binnen achtenveertig uren na de kennisgeving.
De voorzitter voorziet in hun vervanging volgens de orde in het vorige artikel vastgesteld.
Met geldboete van vijftig frank tot tweehonderd frank wordt gestraft de voorzitter, de bijzitter of de plaatsvervangende bijzitter die binnen de bepaalde tijd de reden van zijn verhindering niet opgeeft, of die, na het ambt te hebben aanvaard, zonder wettige reden nalaat het te vervullen.
Art.16. De secretaris wordt benoemd door de voorzitter van het stembureau. Hij is niet stemgerechtigd.
Geen wetsbepaling verbiedt de voorzitter van het hoofdstembureau een persoon die geen kiezer is in de gemeente aan te wijzen als secretaris van dat bureau
Art.17. Een lijst die de samenstelling van de stembureaus aangeeft, wordt aan de gemeentesecretarie gezonden om er voor ieder ter inzage te worden gelegd.
(De voorzitter van het hoofdbureau verstrekt afschriften van de lijst met de leden van de kiesbureaus van de gemeente aan ieder die ten minste vijftien dagen vr de verkiezing erom verzocht heeft; de prijs van een exemplaar van deze lijst mag niet hoger zijn dan honderd frank.) <W 1993-07-16/31, art. 311, Inwerkingtreding : 30-07-1993>
Art.18. Indien de bijzitters en de plaatsvervangende bijzitters niet aanwezig zijn op het uur dat voor het begin van de stemming is bepaald, vult de voorzitter het stembureau ambtshalve aan met aanwezige kiezers die aan de gestelde vereisten voldoen.
Elk bezwaar tegen een dergelijke aanwijzing moet door de getuigen worden ingebracht voor het begin van de verrichtingen. Het stembureau doet onverwijld uitspraak, zonder mogelijkheid van beroep.
Ingeval de voorzitter van de stemafdeling bij het begin of tijdens het verloop van de verrichtingen verhinderd of afwezig is, zorgt het stembureau voor de nodige aanvulling. Indien de leden van het stembureau het oneens zijn over de keus, beslist de stem van het oudste lid. Hiervan wordt melding gemaakt in het proces-verbaal.
Art.19. De voorzitters van de stembureaus en de bijzitters van het hoofdstembureau leggen de volgende eed af :
" Ik zweer dat ik de stemmen getrouw zal opnemen en het geheim van de stemming zal bewaren ".
Of :
" Je jure de recenser fidèlement les suffrages et de garder le secret des votes ".
Of :
(" Ich schwöre die Stimmen gewissenhaft zu zhlen und das Stimmengeheimnis zu bewahren ".)<W 26-06-1970, art. 1, § 3, 5°, BS 17-07-1970>
De bijzitters van de afdelingsstembureaus, de secretarissen, alsmede de getuigen van de kandidaten, leggen de volgende eed af :
" Ik zweer dat ik het geheim van de stemming zal bewaren ".
Of :
" Je jure de garder le secret des votes ".
Of :
(" Ich schwöre das Stimmgeheimnis zu bewahren ".) <W 26-06-1970, art. 1, § 3, 5°, BS 17-07-1970>
De eed wordt voor het begin van de verrichtingen door de bijzitters, de secretaris en de getuigen afgelegd in handen van de voorzitter, vervolgens door deze ten overstaan van het samengestelde bureau.
De voorzitter of de bijzitter, die gedurende de verrichtingen benoemd wordt ter vervanging van een verhinderd lid, legt de eed af voordat bij zijn ambt aanvaardt.
Van deze eedafleggingen wordt in het procesverhaal melding gemaakt.
Art.20. <W 1993-07-16/31, art. 312, Inwerkingtreding : 30-07-1993> De leden van de stembureaus ontvangen presentiegeld. Het bedrag wordt door de gemeenteraad vastgesteld. Het mag niet hoger zijn dan het bedrag dat bepaald is krachtens artikel 130, eerste lid, 2° van het Kieswetboek, noch lager zijn dan de helft van dat bedrag.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt het hoofdbureau gelijkgeschakeld met het kieskringhoofdbureau.
Art.21. <W 1993-07-16/31, art. 313, Inwerkingtreding : 30-07-1993> Ten minste vijftien dagen voor de verkiezing zendt het college van burgemeester en schepenen een oproepingsbrief aan elke kiezer, aan de verblijfplaats die hij op dat ogenblik heeft. Kan een oproepingsbrief aan de kiezer niet worden bezorgd, dan wordt hij op de gemeentesecretarie neergelegd, waar de kiezer hem kan afhalen tot op de dag van de stemming, 's middags.
De oproepingsbrief vermeldt de dag waarop en het lokaal waar de kiezer moet stemmen, het aantal te kiezen raadsleden alsook de uren van opening en sluiting der stemming. (Hij herinnert eveneens aan het bepaalde in artikel 23, § 2, laatste lid.) <W 1994-07-07/34, art. 25, Inwerkingtreding : 16-07-1994>
(De oproepingsbrieven, overeenkomstig het model dat bij koninklijk besluit te bepalen is, vermelden de naam, de voornamen, het geslacht en de hoofdverblijfplaats van de kiezer en, in voorkomend geval, de naam van zijn echtgeno(o)t(e), alsook het nummer waaronder hij op de kiezerslijst staat.) <W 1994-04-11/53, art. 2, § 1>
Een bericht van oproeping wordt ten minste twintig dagen vóór de stemming in de gemeente ter openbare kennis gebracht op de gebruikelijke wijze en de gewone uren van bekendmaking. Het aanplakbiljet behelst de vermeldingen voorgeschreven in het tweede lid, en herinnert eraan dat de kiezer die zijn oproepingsbrief niet heeft ontvangen, hem op de gemeentesecretarie kan afhalen tot op de dag van de stemming, 's middags.
TITEL III. - Kiesverrichtingen.
HOOFDSTUK I. - Kandidaatstellingen stembiljetten.
Art.22. <W 17-03-1958, art. 4, § 4, BS 29-03-1958> De voordrachten van kandidaten worden aan de voorzitter van het hoofdstembureau ter hand gesteld op zaterdag, de (negenentwintigste), of op zondag, de (achtentwintigste) dag vóór de stemming, tussen 13 en 16 uur.
De aanwijzingen van getuigen worden door de voorzitter van het hoofdstembureau in ontvangst genomen op dinsdag, de vijfde dag vóór de stemming tussen 14 en 16 uur.
Ten minste (drieëndertig) dagen vóór de verkiezing maakt de voorzitter van het hoofdstembureau, onder vermelding van de hierboven bepaalde dagen en uren, bekend op welke plaats hij de voordrachten van kandidaten en de aanwijzingen van getuigen in ontvangst zal nemen.
Wanneer de (zevenentwintigste) dag vóór de verkiezing een wettelijke feestdag is, worden alle kiesverrichtingen welke op deze dag moeten plaatshebben (en de in het eerste tot derde lid bedoelde dagen), achtenveertig uren vervroegd.
<W 08-07-1970, art. 13, §1, 3°, BS 21-07-1970> <W 1993-07-16/31, art. 314, Inwerkingtreding : 30-07-1993>
Art. 22bis. <W 1993-07-16/31, art. 315, Inwerkingtreding : 30-07-1993> Na de loting bedoeld in artikel 10 van de wet tot regeling van de provincieraadsverkiezingen, stelt de Minister van Binnenlandse Zaken de voorzitters van de hoofdbureaus in kennis van de aldus toegekende gemeenschappelijke volgnummers, van de aan de verschillende nummers voorbehouden letterwoorden alsmede de namen, de voornamen en de adressen van de personen en hun plaatsvervangers, die door de politieke formaties zijn aangewezen op het vlak van het administratief arrondissement, en die alleen bevoegd zijn tot het echt verklaren van de kandidatenlijsten.
De voordrachten van kandidaten die zich op een beschermd letterwoord en een gemeenschappelijk volgnummer beroepen, met toepassing van artikel 10 van de wet tot regeling van de provincieraadsverkiezingen, moeten vergezeld gaan van het attest van de op het vlak van het administratief arrondissement door de politieke formatie aangewezen persoon of zijn plaatsvervanger; indien een dergelijk attest niet kan worden voorgelegd, moet de voorzitter van het hoofdbureau voor de gemeenteraadsverkiezing ambtshalve het gebruik van het beschermd letterwoord en het gemeenschappelijk volgnummer voor de provincieraadsverkiezing weigeren.
Art.23. <W 05-07-1976, art. 105, BS 29-07-1976>
(§ 1.) De voordrachten van kandidaten moeten ondertekend worden hetzij door ten minste twee aftredende gemeenteraadsleden, hetzij : <W 1994-07-07/34, art. 26, Inwerkingtreding : 16-07-1994>
In de gemeenten van 20 000 inwoners en meer, door ten minste 100 gemeenteraadskiezers;
In die van 10 000 tot 20 000 inwoners, door ten minste 50 gemeenteraadskiezers;
In die van 5 000 tot 10 000 inwoners, door ten minste 30 gemeenteraadskiezers;
In die van 2 000 tot 5 000 inwoners, door ten minste 20 gemeenteraadskiezers;
In die van 500 tot 2 000 inwoners, door ten minste 10 gemeenteraadskiezers;
In die van minder dan 500 inwoners, door ten minste 5 gemeenteraadskiezers.
Het bevolkingscijfer is datgene dat (vastgesteld wordt conform artikel 5, eerste lid, van de nieuwe gemeentewet). <W 2000-05-14/36, art. 14, Inwerkingtreding : 10-06-2000>
De voordracht wordt aan de voorzitter van het hoofdstembureau tegen ontvangbewijs overhandigd door één van de drie ondertekenaars daartoe door de kandidaten in hun verklaring van bewilliging aangewezen of door één van de twee kandidaten daartoe door de aftredende gemeenteraadsleden aangewezen.
(De voordrachtsakte vermeldt de naam, de voornamen, de geboortedatum, het geslacht, het beroep en de hoofdverblijfplaats van de kandidaten en, in voorkomend geval, van de kiezers die hen voordragen.) (Ze vermeldt eveneens het letterwoord, waarin is voorzien bij artikel 10 van de wet van 19 oktober 1921 tot regeling van de provincieraadsverkiezingen en dat bovenaan de kandidatenlijst op het stembiljet moet staan.) De identiteit van de vrouwelijke kandidaat die gehuwd of weduwe is, mag voorafgegaan worden door de naam van haar echtgenoot of overleden echtgenoot. <W 1994-04-11/53, art. 3, §§ 1 en 4>
(Het gebruiken van de letterwoorden die op de lijsten voor de provincieraadsverkiezing voorkomen en waarvan het gebruik ontzegd is, kan door de Minister van Binnenlandse Zaken verboden worden voor de gemeenteraadsverkiezingen.) <W 1993-07-16/31, art. 316, Inwerkingtreding : 30-07-1993>
Wanneer de ondertekenaars op de lijst van de kiezers van de gemeente als kiezer voorkomen, mag het bureau hun hoedanigheid van kiezer niet betwisten.
De voorgedragen kandidaten bewilligen in hun kandidaatstelling door een gedagtekende en ondertekende schriftelijke verklaring, die aan de voorzitter van het hoofdstembureau tegen ontvangbewijs wordt overhandigd binnen de tijd bepaald in artikel 22, eerste lid. Zij kunnen, in hun verklaring van bewilliging, beslissen geen gebruik te maken van het gemeenschappelijk volgnummer aan de verenigde lijsten toegekend op grond van (artikel 10, § 2, van de wet tot regeling van de provincieraadsverkiezingen), niettegenstaande ze toch het letterwoord ervan gebruiken. <W 1993-07-16/31, art. 316, Inwerkingtreding : 30-07-1993>
(De niet-Belgische kandidaten van de Europese Unie voegen bij de akte van bewilliging van hun kandidaatstelling een individuele geschreven en ondertekende verklaring waarin ze hun nationaliteit en het adres van hun hoofdverblijfplaats vermelden en waarin ze verklaren :
1° dat zij in een lokale basisoverheid van een andere Lid-Staat van de Europese Unie geen ambt of mandaat uitoefenen dat gelijkwaardig is aan dat van gemeenteraadslid, schepen of burgemeester;
2° dat zij in een andere Lid-Staat van de Europese Unie geen functies uitoefenen die gelijkwaardig zijn met die welke worden bedoeld in artikel 71, eerste lid, 1° tot 8°, van de nieuwe gemeentewet;
3° dat zij op de datum van de verkiezing niet ontheven of geschorst zijn van het verkiesbaarheidsrecht in hun Staat van herkomst.
In geval van twijfel over de verkiesbaarheid van de kandidaat, meer bepaald na kennisname van zijn verklaring, kan de voorzitter van het hoofdbureau eisen dat deze kandidaat een attest van de bevoegde overheden van zijn Staat van herkomst indient waarin verklaard wordt dat hij, op de datum van de verkiezing, niet ontheven of geschorst is van het verkiesbaarheidsrecht in deze Staat, of dat deze overheden daarvan niets bekend is.) <W 1999-01-27/30, art. 13, Inwerkingtreding : 09-02-1999>
De bewilligende kandidaten wier namen voorkomen op eenzelfde voordracht, worden geacht een enkele lijst te vormen.
Zij kunnen in hun verklaring van bewilliging een getuige en een plaatsvervangend getuige aanwijzen om de vergaderingen van het hoofdstembureau voorgeschreven bij de artikelen 26, 28 en 30, bij te wonen; indien bepaalde kandidaten in afzonderlijke verklaringen van bewilliging verschillende personen hebben aangewezen, komen alleen in aanmerking de aanwijzingen ondertekend door de eerste kandidaat in de volgorde van de voordracht.
(...) <W 02-08-1988, art. 2, BS 12-08-1988>
Dezen hebben het recht hun opmerkingen in de processen-verbaal te doen opnemen.
(§ 2. In hun verklaring van bewilliging verbinden de kandidaten zich ertoe de wetsbepalingen inzake beperking en controle van de verkiezingsuitgaven na te leven en deze uitgaven aan te geven. (Zij verbinden er zich bovendien toe de herkomst van de geldmiddelen aan te geven en daarbij de identiteit van (de natuurlijke personen die giften van (125 EUR) en meer hebben gedaan, te registreren).) <W 1995-04-10/35, art. 2 en 3, Inwerkingtreding : 25-04-1995> <W 2000-08-12/40, art. 12, Inwerkingtreding : 25-08-2000> <KB 2001-07-13/55, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
De lijstaanvoerder moet bovendien binnen dertig dagen na de datum van de verkiezingen de uitgaven voor de verkiezingspropaganda van de lijst aangeven. (Hij verbindt er zich tevens toe de herkomst van de geldmiddelen aan te geven en daarbij de identiteit van (de natuurlijke personen die giften van (125 EUR) en meer hebben gedaan, te registreren).) <W 1995-04-10/35, art. 2 en 3, Inwerkingtreding : 25-04-1995> <W 2000-08-12/40, art. 12, Inwerkingtreding : 25-08-2000> <KB 2001-07-13/55, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
De hoofdgetuige van de lijst of de daartoe door de lijst gemandateerde persoon verzamelt de aangiften van de verkiezingsuitgaven van elke kandidaat en van de lijst en dient ze in binnen dertig dagen na de datum van de verkiezingen bij de griffie van de rechtbank van eerste aanleg binnen wiens rechtsgebied de gemeente gelegen is.
De verklaring van bewilliging en de aangifte worden gesteld op daartoe bestemde formulieren en worden door de aanvragers ondertekend.
Die formulieren worden door de Minister van Binnenlandse Zaken ter beschikking gesteld en in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
De aangiften worden vanaf de eenendertigste dag na de datum van de verkiezingen ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg gedurende vijftien dagen ter inzage gelegd van alle kiesgerechtigden van de betrokken kieskring, op vertoon van hun oproepingsbrief voor de verkiezingen.) <W 1994-07-07/34, art. 26, Inwerkingtreding : 16-07-1994>
(§ 3.) Op eenzelfde lijst mogen niet meer kandidaten voorkomen dan er raadsleden te kiezen zijn.) <W 1994-07-07/34, art. 26, Inwerkingtreding : 16-07-1994>
(Op een lijst mag het aantal kandidaten van hetzelfde geslacht niet meer bedragen dan twee derde van het totaal aantal bij de verkiezing te begeven zetels.
Indien het aldus bekomen resultaat decimalen bevat, worden die naar boven of naar beneden afgerond naargelang ze al dan niet 0,50 bereiken.
De bepalingen van de twee voorgaande leden zijn enkel van toepassing bij een volledige vernieuwing van de gemeenteraden.) <W 1994-07-07/34, art. 26, Inwerkingtreding : 16-07-1994>
++++++++++
GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
==========================
Art. 23. (BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST)
<W 05-07-1976, art. 105, BS 29-07-1976> (§ 1.) De voordrachten van kandidaten moeten ondertekend worden hetzij door ten minste twee aftredende gemeenteraadsleden, hetzij : <W 1994-07-07/34, art. 26, Inwerkingtreding : 16-07-1994>
In de gemeenten van 20 000 inwoners en meer, door ten minste 100 gemeenteraadskiezers;
In die van 10 000 tot 20 000 inwoners, door ten minste 50 gemeenteraadskiezers;
In die van 5 000 tot 10 000 inwoners, door ten minste 30 gemeenteraadskiezers;
In die van 2 000 tot 5 000 inwoners, door ten minste 20 gemeenteraadskiezers;
In die van 500 tot 2 000 inwoners, door ten minste 10 gemeenteraadskiezers;
In die van minder dan 500 inwoners, door ten minste 5 gemeenteraadskiezers.
Het bevolkingscijfer is datgene dat (vastgesteld wordt conform artikel 5, eerste lid, van de nieuwe gemeentewet). <W 2000-05-14/36, art. 14, Inwerkingtreding : 10-06-2000>
De voordracht wordt aan de voorzitter van het hoofdstembureau tegen ontvangbewijs overhandigd door één van de drie ondertekenaars daartoe door de kandidaten in hun verklaring van bewilliging aangewezen of door één van de twee kandidaten daartoe door de aftredende gemeenteraadsleden aangewezen.
(De voordrachtsakte vermeldt de naam, de voornamen, de geboortedatum, het geslacht, het beroep en de hoofdverblijfplaats van de kandidaten en, in voorkomend geval, van de kiezers die hen voordragen.) (Ze vermeldt eveneens het letterwoord, waarin is voorzien bij artikel 10 van de wet van 19 oktober 1921 tot regeling van de provincieraadsverkiezingen en dat bovenaan de kandidatenlijst op het stembiljet moet staan.) De identiteit van de vrouwelijke kandidaat die gehuwd of weduwe is, mag voorafgegaan worden door de naam van haar echtgenoot of overleden echtgenoot. <W 1994-04-11/53, art. 3, §§ 1 en 4>
(Het gebruiken van de letterwoorden die op de lijsten voor de provincieraadsverkiezing voorkomen en waarvan het gebruik ontzegd is, kan door de Minister van Binnenlandse Zaken verboden worden voor de gemeenteraadsverkiezingen.) <W 1993-07-16/31, art. 316, Inwerkingtreding : 30-07-1993>
Wanneer de ondertekenaars op de lijst van de kiezers van de gemeente als kiezer voorkomen, mag het bureau hun hoedanigheid van kiezer niet betwisten.
De voorgedragen kandidaten bewilligen in hun kandidaatstelling door een gedagtekende en ondertekende schriftelijke verklaring, die aan de voorzitter van het hoofdstembureau tegen ontvangbewijs wordt overhandigd binnen de tijd bepaald in artikel 22, eerste lid. Zij kunnen, in hun verklaring van bewilliging, beslissen geen gebruik te maken van het gemeenschappelijk volgnummer aan de verenigde lijsten toegekend op grond van (artikel 10, § 2, van de wet tot regeling van de provincieraadsverkiezingen), niettegenstaande ze toch het letterwoord ervan gebruiken. <W 1993-07-16/31, art. 316, Inwerkingtreding : 30-07-1993>
(De niet-Belgische kandidaten van de Europese Unie voegen bij de akte van bewilliging van hun kandidaatstelling een individuele geschreven en ondertekende verklaring waarin ze hun nationaliteit en het adres van hun hoofdverblijfplaats vermelden en waarin ze verklaren :
1° dat zij in een lokale basisoverheid van een andere Lid-Staat van de Europese Unie geen ambt of mandaat uitoefenen dat gelijkwaardig is aan dat van gemeenteraadslid, schepen of burgemeester;
2° dat zij in een andere Lid-Staat van de Europese Unie geen functies uitoefenen die gelijkwaardig zijn met die welke worden bedoeld in artikel 71, eerste lid, 1° tot 8°, van de nieuwe gemeentewet;
3° dat zij op de datum van de verkiezing niet ontheven of geschorst zijn van het verkiesbaarheidsrecht in hun Staat van herkomst.
In geval van twijfel over de verkiesbaarheid van de kandidaat, meer bepaald na kennisname van zijn verklaring, kan de voorzitter van het hoofdbureau eisen dat deze kandidaat een attest van de bevoegde overheden van zijn Staat van herkomst indient waarin verklaard wordt dat hij, op de datum van de verkiezing, niet ontheven of geschorst is van het verkiesbaarheidsrecht in deze Staat, of dat deze overheden daarvan niets bekend is.) <W 1999-01-27/30, art. 13, Inwerkingtreding : 09-02-1999>
De bewilligende kandidaten wier namen voorkomen op eenzelfde voordracht, worden geacht een enkele lijst te vormen.
Zij kunnen in hun verklaring van bewilliging een getuige en een plaatsvervangend getuige aanwijzen om de vergaderingen van het hoofdstembureau voorgeschreven bij de artikelen 26, 28 en 30, bij te wonen; indien bepaalde kandidaten in afzonderlijke verklaringen van bewilliging verschillende personen hebben aangewezen, komen alleen in aanmerking de aanwijzingen ondertekend door de eerste kandidaat in de volgorde van de voordracht.
(...) <W 02-08-1988, art. 2, BS 12-08-1988>
Dezen hebben het recht hun opmerkingen in de processen-verbaal te doen opnemen.
(§ 2. In hun verklaring van bewilliging verbinden de kandidaten zich ertoe de wetsbepalingen inzake beperking en controle van de verkiezingsuitgaven na te leven en deze uitgaven aan te geven. (Zij verbinden er zich bovendien toe de herkomst van de geldmiddelen aan te geven en daarbij de identiteit van (de natuurlijke personen die giften van (125 EUR) en meer hebben gedaan, te registreren).) <W 1995-04-10/35, art. 2 en 3, Inwerkingtreding : 25-04-1995> <W 2000-08-12/40, art. 12, Inwerkingtreding : 25-08-2000> <KB 2001-07-13/55, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
De lijstaanvoerder moet bovendien binnen dertig dagen na de datum van de verkiezingen de uitgaven voor de verkiezingspropaganda van de lijst aangeven. (Hij verbindt er zich tevens toe de herkomst van de geldmiddelen aan te geven en daarbij de identiteit van (de natuurlijke personen die giften van (125 EUR) en meer hebben gedaan, te registreren).) <W 1995-04-10/35, art. 2 en 3, Inwerkingtreding : 25-04-1995> <W 2000-08-12/40, art. 12, Inwerkingtreding : 25-08-2000> <KB 2001-07-13/55, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
De hoofdgetuige van de lijst of de daartoe door de lijst gemandateerde persoon verzamelt de aangiften van de verkiezingsuitgaven van elke kandidaat en van de lijst en dient ze in binnen dertig dagen na de datum van de verkiezingen bij de griffie van de rechtbank van eerste aanleg binnen wiens rechtsgebied de gemeente gelegen is.
De verklaring van bewilliging en de aangifte worden gesteld op daartoe bestemde formulieren en worden door de aanvragers ondertekend.
Die formulieren worden door de Minister van Binnenlandse Zaken ter beschikking gesteld en in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
De aangiften worden vanaf de eenendertigste dag na de datum van de verkiezingen ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg gedurende vijftien dagen ter inzage gelegd van alle kiesgerechtigden van de betrokken kieskring, op vertoon van hun oproepingsbrief voor de verkiezingen.) <W 1994-07-07/34, art. 26, Inwerkingtreding : 16-07-1994>
(§ 3.) Op eenzelfde lijst mogen niet meer kandidaten voorkomen dan er raadsleden te kiezen zijn.) <W 1994-07-07/34, art. 26, Inwerkingtreding : 16-07-1994>
((Op elk van de kandidatenlijsten voor de gemeenteraadsverkiezingen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, mag het verschil tussen het aantal kandidaten per geslacht niet hoger zijn dan één.
De eerste twee kandidaten op elke lijst moeten van een verschillend geslacht zijn.) <ORD 2005-02-17/48, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 19-03-2005>
De bepalingen van de twee voorgaande leden zijn enkel van toepassing bij een volledige vernieuwing van de gemeenteraden.) <W 1994-07-07/34, art. 26, Inwerkingtreding : 16-07-1994>
++++++++++
Art. 23bis. <W 1989-06-16/30, art. 2> § 1. In de gemeenten van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest kan in de voordrachten melding worden gemaakt van de taalaanhorigheid van de kandidaten.
§ 2. De taalaanhorigheid van de belanghebbende wordt vastgesteld door een schriftelijke verklaring, ondertekend door :
1) hetzij ten minste 100 gemeenteraadskiezers die behoren tot de taalgroep waar de voordracht de belanghebbende bij indeelt;
2) hetzij ten minste twee leden van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad, die behoren tot de taalgroep waar de voordracht de belanghebbende bij indeelt;
3) hetzij ten minste twee aftredende gemeenteraadsleden, die behoren tot de taalgroep waar de voordracht de belanghebbende bij indeelt, voor zover de taalaanhorigheid van deze leden werd vastgesteld, overeenkomstig de bepalingen van dit artikel.
(Niemand mag, op straffe van nietigheid van de verklaringen, tegelijk twee verklaringen van taalaanhorigheid afleggen, de ene van Franse taalaanhorigheid en de andere van Nederlandse taalaanhorigheid. Indien een zelfde persoon achtereenvolgens verklaringen van verschillende taalaanhorigheid aflegt, stelt alleen de eerste verklaring zijn taalaanhorigheid geldig vast. Evenwel stelt tot de indiening van de akte van voordracht van de kandidaten voor de verkiezing van de gemeenteraad volgend op die van 8 oktober 2000 enkel de meest recente verklaring van taalaanhorigheid de taalaanhorigheid vast.) <W 2001-07-13/75, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 10-09-2001>
Voor de toepassing van het eerste lid, 1°, wordt de taalaanhorigheid van de gemeenteraadskiezers bepaald door de taal waarin hun identiteitskaart opgemaakt is, of, wanneer zij in de twee talen opgemaakt is, door de taal van de specifieke vermeldingen die erop aangebracht zijn.
Art. 23ter. <W 1994-07-07/34, art. 27> De aangiften van de verkiezingsuitgaven, ingediend overeenkomstig artikel 23, worden bewaard op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg tot de honderdeenentwintigste dag na de datum van de verkiezingen.
Indien een klacht als bedoeld bij artikel 12 van de wet van 7 juli 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de provincieraden en de gemeenteraden (en de districtsraden) en voor de rechtstreekse verkiezing van de raden voor maatschappelijk welzijn, of een bezwaar als bedoeld bij artikel 74, § 1, tweede lid, wordt ingediend binnen honderd twintig dagen na de datum van de verkiezingen, wordt de aangifte van de verkiezingsuitgaven van de kandidaat die het voorwerp is van de klacht, op hun verzoek overgezonden aan de betrokken procureur des Konings, aan de bestendige deputatie of aan het college bedoeld in artikel 83quinquies, § 2, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, naargelang het geval. <W 2000-08-12/40, art. 13, Inwerkingtreding : 25-08-2000>
Indien geen enkele klacht als bedoeld bij artikel 12 van dezelfde wet van 7 juli 1994, noch een bezwaar als bedoeld bij artikel 74, § 1, tweede lid, wordt ingediend binnen de in het vorige lid bepaalde termijn, kunnen de betrokken documenten door de kandidaten worden afgehaald.
Art.24. De voordracht wijst de volgorde aan waarin de kandidaten worden voorgedragen.
Een kiezer mag niet meer dan één voordracht voor dezelfde verkiezing ondertekenen. De kiezer die dit verbod overtreedt is strafbaar met de straffen bepaald bij artikel 202 van het Kieswetboek.
Art. 24bis. <W 30-07-1938, art. 1, BS 04-08-1938> Wanneer in gemeenten beneden 5 000 inwoners gewone verkiezingen voor de vernieuwing van de gemeenteraad of buitengewone verkiezingen voor de gezamenlijke mandaten van raadslid worden gehouden, mag de voordracht van kandidaten, behalve de lijst bedoeld in artikel 23, ook een lijst van drie kandidaat-opvolgers omvatten, voor het geval dat de verkiezing zonder stemming zou eindigen.
De voordracht van deze kandidaat-opvolgers wijst de volgorde aan waarin zij worden voorgedragen; zij moet, op straffe van nietigheid, voorkomen in dezelfde, akte als de voordracht van de kandidaat-raadsleden en de kandidaten van beide categorieën moeten daarin afzonderlijk worden gerangschikt, met nauwkeurige aanduiding van elke categorie.
Een kandidaat mag niet tegelijk als kandidaat-raadslid en als kandidaat-opvolger worden voorgedragen. Bij overtreding van die bepaling wordt de naam van de kandidaat geschrapt van de lijst der kandidaat-opvolgers.
Art.25. <W 17-03-1958, art. 4, § 5, BS 29-03-1958> Vijf dagen vóór de verkiezing kunnen de kandidaten zoveel getuigen en zoveel plaatsvervangende getuigen aanwijzen als er stembureaus (en stemopnemingsbureaus) zijn.
Niemand mag als getuige worden aangewezen, indien hij geen gemeenteraadskiezer is in het administratief arrondissement.
De kandidaten beslissen voor iedere getuige in welk stembureau (of stemopnemingsbureau) hij tijdens de hele duur van de verrichtingen zijn opdracht zal vervullen. Zij geven hiervan zelf kennis aan de door ben aangewezen getuigen. Deze kennisgeving wordt medeondertekend door de voorzitter van het hoofdstembureau. <W 1993-07-16/31, art. 317, Inwerkingtreding : 30-07-1993>
De getuigen die kiezer zijn in een andere gemeente moeten van hun hoedanigheid van gemeenteraadskiezer doen blijken door overlegging, hetzij van de oproepingsbrief voor de verkiezingen in hun gemeente, hetzij van een uittreksel uit de kiezerslijst.
De kandidaten kunnen als getuige of als plaatsvervangend getuige worden aangewezen (...). <W 1993-07-16/31, art. 317, Inwerkingtreding : 30-07-1993>
Kandidaten die te samen zijn voorgedragen, mogen slechts één getuige en één plaatsvervangend getuige per stembureau aanwijzen.
Indien meer dan één getuige voor een zelfde stembureau en voor een zelfde lijst is voorgedragen, weert het hoofdstembureau de boventallige getuigen door middel van lotingen, waarbij dezen eventueel voor andere stembureaus worden aangewezen. De voorzitter van het hoofdstembureau geeft hun daarvan dadelijk bericht. De lotingen geschieden onmiddellijk na het verstrijken van de termijn die voor het in ontvangst nemen van de getuigenaanwijzingen is gesteld, ongeacht het aantal aanwezige leden.
De getuigen hebben het recht de omslagen waarvan sprake in de artikelen 42, 46 en 52 te verzegelen en hun opmerkingen in het proces-verbaal te doen opnemen.
Art.26. <W 05-07-1976, art. 106, BS 29-07-1976> § 1. (Artikel 119 van het Kieswetboek is van toepassing op de gemeenteraadsverkiezingen met dien verstande dat :
- het woord " twintigste " vervangen wordt door het woord " zevenentwintigste ";
- het woord " arrondissementshoofdbureau " vervangen wordt door het woord " hoofdbureau ".) <W 1993-07-16/31, art. 318, Inwerkingtreding : 30-07-1993>
§ 2. (Met uitzondering van de leeftijdsvereiste, die moet vervuld zijn op de datum van de verkiezing, moet aan de verkiesbaarheidsvereisten voldaan zijn vanaf de dag waarop de lijst van de gemeenteraadskiezers wordt opgemaakt met toepassing van de artikelen 4, 6 of 77, tweede lid.
(Het hoofdbureau wijst de kandidaten af die niet de hoedanigheid van kiezer bezitten. Het wijst ook de niet-Belgische kandidaten van de Europese Unie af die bij hun akte van bewilliging niet de verklaring en, in voorkomend geval, evenmin het bewijs gevoegd hebben die bedoeld zijn in artikel 23, § 1, achtste en negende lid.)) <W 09-06-1982, art. 5, BS 25-06-1982> <W 1999-01-27/30, art. 14, Inwerkingtreding : 09-02-1999> <W 1994-05-24/37, art. 15>
(...)
(Het hoofdbureau wijst eveneens de lijsten af die niet hebben voldaan aan de bepalingen van artikel 23, twaalfde lid.) <W 02-08-1988, art. 3, BS 12-08-1988>
§ 3. De artikelen 120 tot 125quater van het Kieswetboek zijn van toepassing op de gemeenteraadsverkiezingen, met dien verstande dat :
1° Het woord " negentiende " in het eerste lid van artikel 121 vervangen wordt door het woord " zesentwintigste ".
2° Het woord " zeventiende " in het eerste lid van de artikelen 123 en 124 vervangen wordt door het woord " vierentwintigste ".
(2°bis. in artikel 123 :
a) (...);
b) de verwijzing naar artikel 117bis, die voorkomt in hetzelfde derde lid, 6°, (wordt vervangen door een verwijzing naar artikel 23, § 3, vierde lid, van deze wet);
c) (...);
d) (...));
3° Het woord " zestiende " in het eerste lid van artikel 125bis vervangen wordt door het woord " drieëntwintigste ".
4° Het woord " dertiende " in het voorlaatste lid van artikel 125 en in het eerste lid van artikel 125ter vervangen wordt door het woord " twintigste ").
(5° In elk van deze artikelen wordt het woord " arrondissementshoofdbureau " vervangen door het woord " hoofdbureau ".)
(§ 4. De §§ 1 en 3 zijn van overeenkomstige toepassing op de toetsing van de taalaanhorigheid, bedoeld in artikel 23bis.
Wanneer wordt vastgesteld dat de voorwaarden bedoeld in artikel 23bis, § 2, niet zijn vervuld, gaat het hoofdbureau over tot de schrapping van de vermelding van de taalaanhorigheid.)
<gewijzigd bij:
- W 09-06-1982, art. 5, BS 25-06-1982
- W 02-08-1988, art. 3, BS 12-08-1988
- W 1989-06-16/30, art. 3
- W 1993-07-16/31, art. 318, Inwerkingtreding : 30-07-1993
- W 1994-05-24/37, art. 15
- W 1999-01-27/30, art. 14, Inwerkingtreding : 09-02-1999
- W 2000-06-26/35, art. 5>
Art.27. Een kandidaat mag niet voorkomen op meer dan één lijst voor een zelfde verkiezing.
((...)
De bewilligende kandidaat die (deze verbodsbepaling) overtreedt, is strafbaar met de straffen bepaald in artikel 202 van het Kieswetboek. Zijn naam wordt geschrapt van alle lijsten waarop hij voorkomt.)
<gewijzigd bij:
- W 02-08-1988, art. 4, BS 12-08-1988
- W 1993-07-16/31, art. 319, Inwerkingtreding : 30-07-1993>
Art.28. (Zijn er niet meer kandidaat-raadsleden overeenkomstig artikel 23 voorgedragen dan er mandaten toe te kennen zijn, dan worden zij zonder meer door het hoofdstembureau gekozen verklaard.
Bovendien worden in voorkomend geval de kandidaat-opvolgers die overeenkomstig artikel 24bis zijn voorgedragen, door het bureau, eerste, tweede en derde opvolger verklaard in de volgorde van de voordracht, zonder dat hun aantal dat van de gekozenen van hun lijst mag te boven gaan.)
Het proces-verbaal van de verkiezing, staande de vergadering opgemaakt en door de leden van het bureau ondertekend, wordt onmiddellijk aan de bestendige deputatie van de provincieraad gezonden, tegelijk met de voordrachten; uittreksels uit het proces-verbaal worden aan de gekozenen gezonden en in de gemeente door aanplakking bekendgemaakt. <W 30-07-1938, art. 2, BS 04-08-1938>
Art.29. (Zijn er meer kandidaat-raadsleden regelmatig overeenkomstig artikel 23 voorgedragen dan er mandaten toe te kennen zijn, dan verklaart het hoofdstembureau van gener waarde de kandidaatstellingen voor de opvolging die overeenkomstig artikel 24bis zijn geschied.
De lijst van de kandidaat-raadsleden wordt onverwijld aangeplakt.)
Het aanplakbiljet vermeldt met vette letter in zwarte inkt de naam van de kandidaten, in dezelfde vorm als hieronder voor het stembiljet wordt bepaald, alsmede hun voornamen, hun beroep en hun woonplaats. De bij deze wet gevoegde onderrichtingen (model I) worden daarop ook overgenomen. (...)
Vanaf de (negentiende) dag vóór de stemming deelt de voorzitter van het hoofdstembureau de officiële kandidatenlijst mee aan de kandidaten en aan de kiezers die hen hebben voorgedragen, indien zij het vragen.
<gewijzigd bij:
- W 30-07-1938, art. unique, BS 04-08-1938
- W 08-07-1970, art. 13 § 1, 4°, BS 21-07-1970
- W 1993-07-16/31, art. 320, Inwerkingtreding : 30-07-1993>
Art.30. <W 17-03-1958, art. 4 § 6, BS 29-03-1958> Onmiddellijk na het afsluiten van de kandidatenlijst maakt het hoofdstembureau het stembiljet op overeenkomstig het bij deze wet gevoegde model II en met inachtneming van de volgende voorschriften.
De kandidatenlijsten worden op het stembiljet naast elkaar geplaatst. (Boven de naam en de voornaam van elke alleenstaande kandidaat) en boven elke kandidatenlijst staan een stemvak en een volgnummer in Arabische cijfers van ten minste 1 centimeter hoogte en 4 millimeter breedte, (alsmede het letterwoord, overeenkomstig artikel 23, vijfde lid, vermeld in de voordracht van kandidaten; het letterwoord wordt gedrukt in hoofdletters van 5 millimeter hoogte en horizontaal geplaatst.)
((Naast de naam en de voornaam van iedere kandidaat), behalve naast die van alleenstaande kandidaten, staat een kleiner stemvak.)
De stemvakken zijn zwart, met in het midden een stipje van dezelfde kleur als het papier en van 4 mm diameter.
(De namen en voornamen van de kandidaten) worden in de volgorde van de voordracht vermeld in de kolom bestemd voor de lijst waartoe zij behoren.
De lijsten worden op het stembiljet gerangschikt in de volgorde van de nummers. (De verenigde lijsten krijgen het (gemeenschappelijk volgnummer vermeld in artikel 10, § 2, van de wet tot regeling van de provincieraadsverkiezingen), en geen andere lijst mag één van die nummers krijgen, zelfs niet indien in de gemeente geen verenigde lijst wordt voorgedragen.)
(De volgende nummers worden aan de andere lijsten toegekend bij opeenvolgende lotingen. Een eerste loting geschiedt onder de volledige lijsten, een tweede onder de onvolledige.)
(Het bureau kan zo nodig beslissen dat twee of meer onvolledige lijsten in een zelfde kolom worden ondergebracht; indien daartoe reden is, bepaalt het bij speciale lotingen de plaats van de kolommen en de nummers van de lijsten die in deze kolommen moeten worden opgenomen.
Voor de toepassing van de vorige bepalingen worden alleenstaande kandidaten geacht een onvolledige lijst te vormen.)
<gewijzigd bij:
- W 05-07-1976, art. 107, BS 29-07-1976
- W 08-08-1988, art. 1, BS 17-08-1988
- W 1993-07-16/31, art. 321, Inwerkingtreding : 30-07-1993>
Art. 30bis. <W 29-10-1990, art. 1, BS 28-11-1990> Voor de gemeenten Komen-Waasten en Voeren, alsmede voor de gemeenten genoemd in artikel 7 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, maakt het hoofdstembureau achtereenvolgens het stembiljet op voor de verkiezing van de gemeenteraad en het stembiljet voor de verkiezing van de raad voor maatschappelijk welzijn, overeenkomstig de bij deze wet gevoegde modellen II en IIbis en met inachtneming van de in artikel 30 vervatte voorschriften.
De kleur van het stembiljet voor de verkiezing van de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn verschilt van die van het stembiljet voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad.
Art. 30ter. <W 17-05-1949, art. 9, BS 19-05-1949> In geval van beroep verdaagt het hoofdstembureau de verrichtingen bepaald in de artikelen 28, 29 en 30, en het vergadert de (twintigste dag) vr de verkiezing, te 18 uur, om tot die verrichtingen te kunnen overgaan zodra het in kennis is gesteld van de beslissingen van het hof van beroep.
<W 08-07-1970, art. 13 § 1, BS 21-07-1970>
Art.31. Zodra het hoofdstembureau de tekst en de inrichting van de stembiljetten heeft vastgesteld, laat de voorzitter van dit bureau de biljetten met zwarte inkt op stempapier drukken (of vermenigvuldigen). (Dit is wit van kleur). Het is verboden enig ander stembiljet te bezigen.
(...)
In ieder geval moeten de stembiljetten die voor een zelfde stemming gebezigd worden, volkomen gelijk zijn.
(De afmetingen van de stembiljetten worden bij koninklijk besluit bepaald op basis van het aantal te kiezen leden.)
<gewijzigd bij:
- W 05-07-1976,art. 108, BS 29-07-1976
- W 29-10-1990,art. 2, BS 28-11-1990
- W 1993-07-16/31,art. 322, Inwerkingtreding : 30-07-1993>
Art.32. Daags vr de stemming zendt de voorzitter van het hoofdstembureau de voor de verkiezing nodige stembiljetten in verzegelde omslag aan de voorzitter van elke stemafdeling; op de omslag worden vermeld het adres en het aantal ingesloten stembiljetten. De omslag mag niet worden ontzegeld en geopend dan in aanwezigheid van het regelmatig samengestelde stembureau.
De stembiljetten worden onmiddellijk nageteld en de uitslag wordt in het proces-verbaal opgetekend.
De voorzitter van het hoofdstembureau zendt terzelfdertijd aan de voorzitter van elk stemopnemingsbureau het formulier dat bij heeft laten opmaken overeenkomstig de voorschriften van artikel 52 en dat de voorzitters van de stemopnemingsbureaus na de stemopneming moeten invullen.
HOOFDSTUK II. - Inrichting van de stemlokalen en stemming.
Art.33. Het stemlokaal en de stemhokjes worden ingericht volgens het model III, dat bij het Kieswetboek gevoegd is.
De bestendige deputatie van de provincieraad kan evenwel de afmetingen en de schikking wijzigen volgens de vereisten van de lokalen.
Er is ten minste één stemhokje per honderd vijftig kiezers.
(...) <W 1993-07-16/31, art. 343, 1°, Inwerkingtreding : 30-07-1993>
Art.34. De lijst der kiezers van het kiescollege of van de stemafdeling wordt in het wachtlokaal opgehangen, evenals de bij deze wet gevoegde onderrichtingen (model I) en de tekst van de artikelen 110 en 111 van het Kieswetboek en van titel V van dat wetboek. De onderrichtingen (model I) worden bovendien buiten aan elk stembureau (...) aangeplakt.
Een exemplaar van het Kieswetboek en van de Gemeentekieswet wordt in het wachtlokaal ter inzage gelegd voor de kiezers; een tweede exemplaar in het gedeelte van het lokaal waar de stemming plaatsheeft, ter inzage gelegd voor de leden van het stembureau. <W 1993-07-16/31, art. 323, Inwerkingtreding : 30-07-1993>
Art.35. De voorschriften met betrekking tot de handhaving van de orde, vervat in de artikelen 108, 109, 110, 111 en 114 van het Kieswetboek, zijn mede van toepassing op de gemeenteraadsverkiezingen.
Art.36. <W 1993-07-16/31, art. 324, Inwerkingtreding : 30-07-1993> Artikel 142 van het Kieswetboek is van toepassing op de gemeenteraadsverkiezingen.
Art.37. <W 1993-07-16/31, art. 325, Inwerkingtreding : 30-07-1993> De kiezer ontvangt een stembiljet uit de handen van de voorzitter.
Dit biljet, na rechthoekig in vier te zijn dichtgevouwen zodanig dat de stemvakken bovenaan op de lijst zich aan de binnenzijde bevinden, wordt open voor de voorzitter gelegd die het in dezelfde vouwen weer toevouwt; het wordt aan de keer zijde gemerkt met een stempel dragende de naam van de gemeente waar de stemming plaatsheeft en de datum van de verkiezing. Het bureau wijst ten minste vijf plaatsen aan waar de stempel mag worden aangebracht; daarna wordt de plaats door het lot bepaald. Deze loting wordt, op verzoek van een der leden van het stembureau of van een getuige, eens of meermaals herhaald gedurende de verrichtingen. Oordeelt het stembureau een dergelijk voorstel niet dadelijk te kunnen aannemen, dan kan het lid van het stembureau of de getuige eisen dat de redenen van de weigering in het proces-verbaal worden opgenomen.
De kiezer begeeft zich onmiddellijk naar een van de stemhokjes; hij brengt er zijn stem uit, toont aan de voorzitter het behoorlijk opnieuw in vier gevouwen stembiljet met het stempel aan de buitenzijde en steekt het in de stembus, nadat de voorzitter of een door hem aangesteld bijzitter de oproepingsbrief heeft gemerkt met de in het tweede lid bedoelde stempel. Het is de kiezer verboden zijn stembiljet bij het verlaten van het stemhokje op zodanige wijze open te vouwen dat de door hem uitgebrachte stem bekend wordt. Doet hij zulks, dan neemt de voorzitter het open gevouwen biljet terug, dat onmiddellijk onbruikbaar wordt gemaakt, en hij verplicht de kiezer opnieuw te stemmen.
Een kiezer die wegens een lichaamsgebrek niet in staat is om zich alleen naar het stemhokje te begeven of om zelf zijn stem uit te brengen, mag zich met toestemming van de voorzitter door iemand laten geleiden of bijstaan. Beider naam wordt in het proces-verbaal vermeld.
Betwist een bijzitter of een getuige de echtheid of de ernst van het aangevoerde lichaamsgebrek, dan beslist het stembureau en zijn met redenen omklede beslissing wordt in het proces-verbaal opgenomen.
Art.38. <W 1993-07-16/31, art. 326, Inwerkingtreding : 30-07-1993> Bij de gewone vernieuwing van de gemeente- en provincieraden worden de verkiezingsuitgaven verdeeld overeenkomstig artikel 8 van de wet tot regeling van de provincieraadsverkiezingen.
In geval van een verkiezing bedoeld bij artikel 7, tweede lid, zijn alle verkiezingsuitgaven, behalve die voor het stempapier dat door de Staat wordt geleverd, ten laste van de gemeente, met name :
1° het in artikel 20 vermelde presentiegeld, alsmede de reisvergoeding waarop de leden van de kiesbureaus aanspraak kunnen maken, onder de voorwaarden bepaald door de Koning;
2° de verzekeringspremies om de lichamelijke schade te dekken die voortvloeien uit ongevallen die de leden van de kiesbureaus zijn overkomen in de uitoefening van hun ambt. De Koning bepaalt de regels volgens welke deze risico's worden gedekt.
Art.39. <opgeheven bij W 05-07-1976, art. 110, BS 29-07-1976>
Art.40. (§ 1.) De kiezer mag zoveel stemmen uitbrengen als er zetels toe te kennen zijn.
Wil de kiezer zijn stem geven aan een (...) van de voorgedragen lijsten en kan hij zich verenigen met de volgorde waarin de kandidaten op die lijst voorkomen, dan brengt bij zijn stem uit in het sternvak bovenaan op die lijst.
Wil hij deze orde wijzigen, dan brengt hij een of meer naamstemmen uit in het stemvak naast de naam van de kandidaat of kandidaten van die lijst aan wie bij de voorkeur wenst te geven.
(...)
(§ 2. Het stemmerk, zelfs op onvolmaakte wijze aangebracht, is geldig, tenzij het voornemen om het stembiljet herkenbaar te maken duidelijk blijkt.
De kiezer die door onoplettendheid het hem overhandigde stembiljet beschadigt, kan aan de voorzitter een ander vragen, tegen teruggave van het eerste, dat onmiddellijk onbruikbaar gemaakt wordt.
De voorzitter schrijft op de stembiljetten die met toepassing van het tweede lid en van artikel 37, derde lid, zijn teruggenomen, de vermelding " Teruggenomen stembiljet " en parafeert ze.)
<gewijzigd bij
- W 05-07-1976, art. 111, BS 29-07-1976
- W 1993-07-16/31, art. 327, Inwerkingtreding : 30-07-1993>
Art.41. <W 1993-07-16/31, art. 328, Inwerkingtreding : 30-07-1993> Wanneer de stemming gesloten is, maakt het stembureau aan de hand van de lijsten, door de voorzitter of een bijzitter en door de secretaris gehouden, een staat op van de kiezers die op de kiezerslijsten van de stemafdeling voorkomen en niet aan de verkiezing hebben deelgenomen.
Deze staat, ondertekend door alle leden van het stembureau, wordt door de voorzitter van het bureau binnen drie dagen toegezonden aan de vrederechter van het kanton.
De voorzitter vermeldt op de staat de gemaakte opmerkingen en voegt er de verantwoordingsstukken bij, die de afwezigen hem hebben doen geworden.
Hij voegt daarbij een opgave van de kiezers die met toepassing van artikel 142 van het Kieswetboek tot de stemming worden toegelaten, ofschoon zij op de kiezerslijsten van de stemafdeling niet waren inschreven.
Art.42. Het stembureau stelt vast en vermeldt in het proces-verbaal hoeveel kiezers aan de stemming hebben deelgenomen, hoeveel stembiljetten teruggenomen zijn (met toepassing van de artikelen 37, derde lid, en 40, § 2, tweede lid), en hoeveel biljetten ongebruikt gebleven zijn.
De teruggenomen en de niet gebruikte stembiljetten worden in afzonderlijke, te verzegelen omslagen gesloten.
De kiezerslijsten die gediend hebben voor het aantekenen van de namen, worden in een derde te verzegelen omslag gesloten, na behoorlijk ondertekend te zijn door de leden van het stembureau die de aantekening gedaan hebben, en door de voorzitter.
Op elke omslag wordt de inhoud vermeld, evenals de naam van de gemeente, de dag van de verkiezing en het nummer van het stembureau.
<gewijzigd bij:
- W 05-07-1976, art. 113, BS 29-07-1976
- W 1993-07-16/31, art. 329, Inwerkingtreding : 30-07-1993>
Art. 42bis. <W 05-07-1976, art. 114, BS 29-07-1976> De bepalingen van artikel 147bis van het Kieswetboek zijn van toepassing op de gemeenteraadsverkiezingen.
HOOFDSTUK III. - Stemopneming.
Art.43. In gemeenten waar het kiescollege niet meer dan een stemafdeling uitmaakt, gaat het enige stembureau, na het einde van de voormelde verrichtingen, over tot het opnemen van de stemmen overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 49 en volgende.
In gemeenten waar het kiescollege twee of drie stemafdelingen omvat, doet het hoofdstembureau de stemopneming voor de verschillende afdelingen overeenkomstig dezelfde bepalingen.
Art.44. <W 05-07-1976, art. 115, BS 29-07-1976> In gemeenten waar meer dan drie stemafdelingen zijn, is het hoofdstembureau niet met de stemopneming belast.
De stemopnemingsbureaus bestaan uit een voorzitter, een secretaris benoemd overeenkomstig de bepalingen van artikel 16, alsmede uit :
1° twee bijzitters en twee plaatsvervangende bijzitters wanneer het aantal te verkiezen raadsleden minder dan negentien bedraagt;
2° drie bijzitters en drie plaatsvervangende bijzitters wanneer dat aantal negentien tot zevenentwintig bedraagt;
3° vier bijzitters en vier plaatsvervangende bijzitters wanneer dat aantal meer dan zevenentwintig bedraagt.
De voorzitters en de bijzitters van de stemopnemingsbureaus worden aangewezen in de volgorde bepaald bij artikel 95, § 4, van het Kieswetboek, door de voorzitter van het hoofdstembureau, die de betrokkenen dadelijk van hun aanwijzing in kennis stelt.
De leden van de stemopnemingsbureaus leggen de bij artikel 19, eerste lid, voorgeschreven eed af.
De bepalingen van de artikelen 149, eerste lid, 150, 151 en 152, eerste, tweede en vierde lid, van het Kieswethoek zijn mede van toepassing op de gemeenteraadsverkiezingen met dien verstande dat in de artikelen 150 en 151 (alsmede in artikel 161, achtste lid, waarnaar artikel 151 verwijst) het woord " kantonhoofdbureau " vervangen wordt door " hoofdstembureau ". <W 1993-07-16/31, art. 330, Inwerkingtreding : 30-07-1993>
Art.45. Wanneer het kiescollege meer dan een stemafdeling omvat, worden de stembussen waarin de stembiljetten zich bevinden, aanstonds na het sluiten van de stemming verzegeld met de zegels van de voorzitter en van een bijzitter. Ook de getuigen mogen er hun zegel op zetten. De verzegeling bedekt inzonderheid de sleuf van de stembus.
Indien de stemopneming moet geschieden in een ander lokaal dan waar de stemming heeft plaatsgehad, worden de stembussen en de sleutels ervan overgebracht door de voorzitter, vergezeld van de getuigen.
Art.46. In de stembureaus die geen stemopneming te doen hebben, wordt het proces-verbaal gesloten, nadat erin is vermeld dat de voorzitter zich belast heeft met het bewaren en in voorkomend geval met het overbrengen van de stembus naar het stemopnemingsbureau.
Dit proces-verbaal, ondertekend door de leden van het stembureau en de getuigen, wordt in een te verzegelen omslag gesloten. Deze omslag en de omslagen bedoeld in artikel 42 worden samen in een te verzegelen pak gesloten, dat de voorzitter van het stembureau binnen vierentwintig uren doet toekomen aan de voorzitter van het kiescollege.
Art.47. Zodra het stemopnemingsbureau in het bezit is van de stembussen die het moet onderzoeken, wijst de voorzitter, bij loting voor elke kandidatenlijst, behoudens onderlinge overeenstemming van de getuigen, uit de aanwezige getuigen van de stembureaus waarvan hem de stembussen zijn overhandigd, degene aan die bij de stemopneming aanwezig moet zijn. De niet aangewezen getuigen gaan onmiddellijk weg en van een en ander wordt in het proces-verbaal melding gemaakt.
Art.48. <W 1993-07-16/31, art. 331, Inwerkingtreding : 30-07-1993> Het stemopnemingsbureau begint met de stemopneming zodra het alle voor hem bestemde omslagen ontvangen heeft.
Art.49. In de bureaus die met de stemopneming belast zijn, opent de voorzitter, in aanwezigheid van de leden van het bureau en van de getuigen, de stembussen en telt de stembiljetten die zij bevatten, zonder ze open te vouwen. Hij kan een of twee bijzitters gelasten tegelijk met hem deze telling te doen.
Het aantal in elke stembus gevonden stembiljetten wordt vermeld in het proces-verbaal.
Art.50. (§ 1.) De voorzitter en een van de leden mengen alle door het bureau op te nemen stembiljetten dooreen, vouwen ze open en delen ze in de volgende categorieën in :
1° stembiljetten met geldige stemmen voor de eerste lijst of voor kandidaten van deze lijst;
2° hetzelfde voor de tweede lijst en in voorkomend geval voor de volgende lijsten;
3° twijfelachtige stembiljetten;
4° blanco of ongeldige stembiljetten.
Na deze eerste indeling worden de stembiljetten van elk van de categorieën voor de verschillende lijsten verder verdeeld in twee categorieën :
1. stembiljetten waarop bovenaan op een lijst is gestemd;
2. stembiljetten waarop naast de naam van één of meer kandidaten is gestemd.
(Stembiljetten waarop zowel bovenaan op een lijst als naast de naam van één of meer kandidaten is gestemd, worden in de tweede ondercategorie geplaatst.)
(§ 2. Wanneer de indeling van de stembiljetten beëindigd is, worden deze zonder verandering van de indeling onderzocht door de andere leden van het bureau en de getuigen, die hun opmerkingen en bezwaren aan het bureau voorleggen.
De bezwaren, het advies van de getuigen en de beslissing van het bureau worden in het proces-verbaal opgenomen.
De twijfelachtige stembiljetten en die waartegen bezwaren zijn ingebracht, worden volgens de beslissing van het bureau gevoegd bij de categorie waartoe zij behoren.
De stembiljetten van elke categorie worden achtereenvolgens door twee leden van het bureau geteld.
De ongeldig verklaarde en de betwiste, niet echter de blanco stembiljetten, worden door twee leden van het bureau en door een van, de getuigen geparafeerd.)
(§ 3) Alle stembiljetten, ingedeeld zoals hierboven is bepaald, worden in afzonderlijke omslagen gesloten.
Het bureau stelt vervolgens vast het gezamenlijk aantal geldige stembiljetten, het aantal blanco of ongeldige stembiljetten, en voor elke lijst het aantal volledige lijststembiljetten (dwz bovenaan op de lijst ingevuld), het aantal onvolledige stembiljetten (dwz waarop alleen gestemd is voor een of meer kandidaten van de lijst), het aantal naamstemmen behaald door elke kandidaat (...).
Al die getallen worden in het proces-verbaal vermeld.
<gewijzigd bij:
- W 05-07-1976, art. 117, BS 29-07-1976
- W 1993-07-16/31, art. 332, Inwerkingtreding : 30-07-1993>
Art.51. Ongeldig zijn :
1. Alle andere stembiljetten dan die welke volgens de wet mogen worden gebruikt;
2. (De stembiljetten waarop meer dan één lijststem voorkomt of waarop stemmen voor kandidaten van verschillende lijsten voorkomen;)
3. De stembiljetten waarop een kiezer een stem heeft uitgebracht bovenaan op een lijst en tegelijk een of meer stemmen naast de naam van een of meer kandidaten van een of meer andere lijsten;
4. De stembiljetten waarop geen stem tot uitdrukking is gebracht;
5. De stembiljetten waarvan de vorm en de afmetingen veranderd zijn, die binnenin een papier of enig voorwerp bevatten of die de kiezer herkenbaar maken door een teken, een doorhaling of een bij de wet niet geoorloofd merk.
Niet ongeldig zijn de stembiljetten waarop de kiezer tegelijk bovenaan op een lijst en naast de naam van een of meer kandidaten van dezelfde lijst gestemd heeft. In dat geval wordt de stem bovenaan op de lijst als niet-bestaande beschouwd. <W 05-07-1976, art. 118, BS 29-07-1976>
Art.52. Het proces-verbaal van de verrichtingen wordt staande de vergadering opgemaakt en door de leden van het bureau en de getuigen ondertekend.
Wanneer het kiescollege uit meer dan drie stemafdelingen bestaat, worden de uitslagen van de stemopneming in het proces-verbaal vermeld in de volgorde en naar de aanwijzingen van een modeltabel, op te maken door de voorzitter van het hoofdstembureau.
Deze tabel vermeldt het aantal in elke stembus gevonden stembiljetten, het aantal blanco of ongeldige stembiljetten, het aantal geldige stembiljetten; zij vermeldt vervolgens voor elke lijst, gerangschikt naar haar volgnummer, de overeenkomstig artikel 50 vastgestelde uitslagen van de stemopneming.
De uitslag, vastgesteld in de tabel (bedoeld in het tweede en derde lid), wordt door het bureau in het openbaar afgekondigd.
Een dubbel van deze tabel wordt in een omslag geplaatst, die na verzegeling onmiddellijk naar het hoofdbureau overgebracht wordt door de voorzitter.
De omslag draagt als opschrift de naam van de gemeente, het nummer van het stemopnemingsbureau, de datum van de verkiezing en de vermelding :
" Uitslag van de opneming der stembiljetten, ontvangen in de bureaus nrs ... ".
Dit opschrift moet insgelijks voorkomen bovenaan op het stuk dat in de omslag gesloten wordt.
Het proces-verbaal, waarbij het pak met de betwiste stembiljetten gevoegd is, wordt gesloten in een te verzegelen omslag, waarvan het opschrift de inhoud aangeeft. Deze omslag en de omslagen bedoeld in de artikelen 42 en 50 worden samen in een te verzegelen pak gesloten, dat de voorzitter binnen vierentwintig uren doet toekomen aan de voorzitter van het kiescollege. <W 1993-07-16/31, art. 333, Inwerkingtreding : 30-07-1993>
Art.53. Nadat het hoofdstembureau de tabellen (bedoeld in artikel 52, tweede en derde lid) ontvangen heeft, gaat het onmiddellijk over tot de algemene telling van de stemmen, in aanwezigheid van de leden van het bureau en van de getuigen. Indien het bureau niet vóór negen uur 's avonds in het bezit is van de uitslagen der stemopneming van alle stemafdelingen van het kiescollege, wordt de telling of de voortzetting ervan uitgesteld tot de volgende ochtend te negen uur. De voorzitter van het hoofdstembureau zorgt voor de bewaring van de gezegde tabellen.
(Op aanvraag van de voorzitter van het hoofdstembureau stelt het college van burgemeester en schepenen rekenaars ter beschikking van het hoofdstembureau, die werken onder toezicht van het bureau. De aan deze rekenaars toe te kennen vergoeding wordt vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen.)
<gewijzigd bij
- W 05-07-1976, art. 119, BS 29-07-1976
- W 1993-07-16/31, art. 334, Inwerkingtreding : 30-07-1993>
Art.54. De verkiezing geschiedt door een enkele stemming.
Is er niet meer dan één gemeenteraadslid te verkiezen, dan wordt de kandidaat die de meeste stemmen heeft verkregen, gekozen verklaard.
Bij gelijk stemmenaantal is de oudste gekozen.
Art.55. <W 05-07-1976, art. 120, BS 29-07-1976> Het stemcijfer van iedere lijst wordt bepaald door de optelling van het getal der stembiljetten waarop een geldige stem is uitgebracht bovenaan op die lijst of op één of meer kandidaten van die lijst.
Alleenstaande kandidaten worden geacht ieder een afzonderlijke lijst te vormen.
Art.56. Het hoofdstembureau deelt het stemcijfer van iedere lijst achtereenvolgens door 1, 1 1/2, 2, 2 1/2, 3, 3 1/2, 4, 4 1/2, enz. en rangschikt de quotiënten in de volgorde van hun belangrijkheid, totdat er voor alle lijsten samen zoveel quotiënten worden bereikt als er leden te kiezen zijn.
De verdeling over de lijsten geschiedt door aan iedere lijst zoveel zetels toe te kennen als haar stemcijfer quotiënten heeft opgeleverd, gelijk aan of hoger dan het laatst gerangschikte quotiënt, behoudens toepassing van artikel 158 van het Kieswetboek.
Indien een lijst meer zetels verkrijgt dan zij kandidaten telt, worden de niet toegekende zetels gevoegd bij die welke aan de overige lijsten toekomen; de verdeling over deze lijsten geschiedt door voortzetting van de in het eerste lid omschreven bewerking, zo dat voor ieder nieuw quotiënt een zetel wordt toegekend aan de lijst waartoe het behoort.
In het tweede lid Nederlandse tekst leze men " artikel 168 " ipv " artikel 158 ".
Art.57. <W 2000-06-26/35, art. 7> Wanneer het aantal kandidaten van een lijst gelijk is aan het aantal zetels dat aan die lijst toekomt, zijn al die kandidaten gekozen.
Is het eerste van die aantallen groter dan het tweede, dan worden de zetels toegekend aan de kandidaten in afnemende grootte van het aantal stemmen dat zij hebben behaald. Bij gelijk stemmenaantal is de volgorde van voordracht op de lijst beslissend. Alvorens de gekozenen aan te wijzen, kent het hoofdbureau aan de kandidaten individueel de helft van het aantal stemmen toe ten gunste van de volgorde van voordracht. Deze helft wordt vastgesteld door het product van de vermenigvuldiging van het aantal stembiljetten met een lijststem, bedoeld in artikel 50, § 1, tweede lid, 1°, en het aantal door deze lijst behaalde zetels, te delen door twee.
De in het vorige lid bedoelde toekenning gebeurt door overdracht. De toe te kennen stembiljetten worden toegevoegd aan de naamstemmen die de eerste kandidaat van de lijst heeft behaald, voor wat nodig is om het verkiesbaarheidscijfer dat specifiek is voor elke lijst, te bereiken. Is er een overschot, dan wordt het op gelijkaardige wijze toegekend aan de tweede kandidaat, vervolgens aan de derde en zo verder, totdat de helft van het aantal gunstige stemmen voor de volgorde van voordracht, zoals die bepaald is in het vorige lid, uitgeput is.
Het verkiesbaarheidscijfer dat specifiek is voor elke lijst, wordt bereikt door het product van de vermenigvuldiging van het verkiezingscijfer van de lijst zoals het bepaald is in artikel 55, en het aantal zetels dat aan die lijst toegekend is, te delen door het aantal zetels dat toekomt aan die lijst, vermeerderd met een eenheid.
Wanneer het aantal kandidaten van een lijst lager is dan dat van de aan de lijst toekomende zetels, zijn die kandidaten allemaal gekozen en worden de overblijvende zetels toegekend overeenkomstig artikel 56, derde lid.
Art. 57bis. <W 2000-06-26/35, art. 8> De eventuele decimalen van het quotiënt dat verkregen wordt enerzijds door de in artikel 57, tweede lid, bedoelde verrichting uit te voeren, en anderzijds door de in artikel 57, vierde lid, bedoelde verrichting uit te voeren, worden afgerond naar de hogere eenheid, ongeacht het feit of zij al dan niet 0,50 bereiken.
Art.58. <W 2000-06-26/35, art. 9> Voor elke lijst waarop een of meer kandidaten gekozen zijn overeenkomstig artikel 57, worden de niet gekozen kandidaten die het grootste aantal stemmen hebben behaald, of bij gelijk stemmenaantal, in de volgorde van inschrijving op het stembiljet, eerste, tweede, derde enz. opvolger verklaard.
Voorafgaandelijk aan hun aanwijzing gaat het hoofdbureau, nadat het de verkozenen heeft aangewezen, over tot een nieuwe individuele toekenning aan de niet-gekozen kandidaten, van de helft van het aantal stemmen die gunstig zijn voor de volgorde van voordracht, zoals bepaald is in artikel 57, tweede lid, waarbij die toekenning op dezelfde manier gebeurt als voor de aanwijzing van de verkozenen, maar beginnende bij de eerste niet-gekozen kandidaat, in de volgorde van inschrijving op het stembiljet.
Art.59. De uitslag van de algemene telling van de stemmen en de namen van de kandidaten die tot gemeenteraadslid of opvolger gekozen zijn, worden in het openbaar afgekondigd.
(Onmiddellijk na die afkondiging zendt de voorzitter van het hoofdstembureau aan de Minister van Binnenlandse Zaken een staat waarin voor ieder van de voorgedragen lijsten het stemcijfer en het aantal verkregen zetels worden vermeld.) <W 17-03-1958, art. 4, § 8, BS 29-03-1958>
Art.60. Het proces-verbaal van de verkiezing, staande de vergadering opgemaakt en ondertekend door de leden van het hoofdstembureau en door de getuigen, de processen-verbaal van de verschillende bureaus, de stembiljetten en de andere stukken, bedoeld in het laatste lid van de artikelen 46 en 52, alsmede de akten van voordracht en van bewilliging der kandidaten en van aanwijzing der getuigen, worden binnen drie dagen door de voorzitter van het hoofdstembureau aan de provinciegouverneur toegezonden.
Op het pak dat deze stukken bevat, worden de datum van de verkiezing en de naam van de gemeente vermeld.
Een dubbel van het proces-verbaal van het hoofdstembureau, door de leden voor eensluidend verklaard, wordt op de gemeentesecretarie voor eenieder ter inzage gelegd.
Art.61. De provinciegouverneur houdt ter beschikking van de onderscheiden vrederechters die bevoegd zijn voor de toepassing van titel VI van het Kieswetboek, de niet ontzegelde omslagen met de kiezerslijsten waarop aantekening is gehouden van de opgekomen kiezers.
De omslagen met de stembiljetten, behalve die met de niet gebruikte, mogen alleen worden geopend door de bestendige deputatie van de provincieraad, aan wie alle stukken van de verkiezing worden bezorgd.
De stembiljetten worden vernietigd nadat de verkiezing definitief geldig of ongeldig verklaard is.
TITEL IV. - Stemplicht en straffen.
Art.62. Deelneming aan de stemming is verplicht.
De bepalingen van de artikelen 207 tot 210 van het Kieswetboek betreffende de sanctie op de stemplicht zijn mede van toepassing op de gemeenteraadsverkiezingen.
De bepalingen van artikel 210 van dat wetboek, voor zover zij de herhaling van een niet gewettigd verzuim van de stemplicht betreffen, vinden alleen toepassing wanneer de verkiezingen van dezelfde aard zijn.
(...) <W 1993-07-16/31, art. 343, 2°, Inwerkingtreding : 30-07-1993>
Art.63. <opgeheven bij W 05-07-1976, art. 122, BS 29-07-1976>
Art.64. De bepalingen van titel V (straffen) van het Kieswetboek zijn mede van toepassing op de gemeenteraadsverkiezingen.
De bepalingen van artikel 202 van dat wetboek zijn van toepassing op ieder (...) die op dezelfde dag achtereenvolgens in twee of meer stemafdelingen van dezelfde gemeente of in verschillende gemeenten stemt, ook al is hij ingeschreven op de kiezerslijsten van die verschillende gemeenten of stemafdelingen. <W 1993-07-16/31, art. 336, Inwerkingtreding : 30-07-1993>
TITEL V. - (Verkiesbaarheid.)
Art.65. <W 1993-07-16/31, art. 338, Inwerkingtreding : 30-07-1993> (Om tot gemeenteraadslid verkozen te kunnen worden en blijven, moet men kiezer zijn en de in artikel 1 of artikel 1bis bedoelde kiesbevoegdheidsvoorwaarden behouden.)
Niet verkiesbaar zijn :
1° zij die door veroordeling ontzet zijn uit het recht om gekozen te worden;
2° (de onderdanen van de andere Lid-Staten van de Europese Unie die, ten gevolge van een Individuele burgerrechtelijke of een strafrechtelijke beslissing in hun Staat van herkomst ontheven zijn van het recht om gekozen te worden krachtens het recht van die Staat);
(...)
(3°) zij die, onverminderd de toepassing (van de bepalingen vermeld in 1° en 2°), veroordeeld zijn, zelfs met uitstel, wegens één van de in de artikelen 240, 241, 243 en 245 tot 248 van het Strafwetboek omschreven misdrijven, gepleegd in de uitoefening van een gemeenteambt; deze onverkiesbaarheid eindigt twaalf jaar na de veroordeling.
(...) <W 27-01-1990, art. 15, BS 30-01-1990>
Art.66. <opgeheven bij W 1993-07-16/31, art. 343, 3°, Inwerkingtreding : 30-07-1993>
Art.67. <opgeheven bij W 1989-05-26/33, art. 2, 34°>
Art.68. <opgeheven bij W 1989-05-26/33, art. 2, 34°>
Art. 68bis. <opgeheven bij W 1988-08-09/30, art. 19>
Art.69. <opgeheven bij W 1989-05-26/33, art. 2, 34°>
Art.70. <opgeheven bij W 1989-05-26/33, art. 2, 34°>
Art.71. <opgeheven bij W 1989-05-26/33, art. 2, 34°>
Art.72. <opgeheven bij W 1989-05-26/33, art. 2, 34°>
Art.73. <opgeheven bij W 1989-05-26/33, art. 2, 34°>
TITEL VI. - Organieke bepalingen.
Art.74. (NOTA : zie verder niet federale vorm(en) van dit artikel.) (§ 1.) <W 05-07-1976, art. 127, BS 29-07-1976> Alleen de kandidaten zijn gerechtigd bij de bestendige deputatie tegen de verkiezing bezwaar in te brengen.
Elk bezwaar moet, op straffe van verval, schriftelijk worden ingediend (binnen veertig dagen) te rekenen van de dagtekening van het proces-verbaal en de identiteit en de woonplaats van de bezwaarde vermelden.
Het wordt overhandigd aan de provinciegriffier of ter post aangetekend verzonden.
De ambtenaar aan wie het bezwaarschrift wordt overhandigd is verplicht een ontvangstbewijs af te geven.
Het is op straffe van gevangenis van één maand tot twee jaar verboden dit ontvangstbewijs te antidateren.)
(§ 2. Een bezwaar dat steunt op een overtreding van de artikelen 3, §§ 1 en 2, of 7, van de wet van 7 juli 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de provincieraden en de gemeenteraden (en de districtsraden) en voor de rechtstreekse verkiezing van de raden voor maatschappelijk welzijn of van artikel 23, § 2, moet eveneens ingediend worden, binnen de in § 1 bepaalde termijn bij de bestendige deputatie of bij het college bedoeld in artikel 83quinquies, § 2, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen.
§ 3. Een ieder die een bezwaar heeft ingediend dat ongegrond blijkt en waarvan vaststaat dat het ingediend met het oogmerk om te schaden wordt gestraft met een geldboete van 50 tot 500 frank.
Een nieuwe termijn van vijftien dagen wordt geopend met ingang van de uitspraak van de definitieve veroordeling gesteund op een klacht, ingediend op grond van artikel 12 van 7 juli 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de provincieraden en de gemeenteraden (en de districtsraden) en voor de rechtstreekse verkiezing van de raden voor maatschappelijk welzijn.
<gewijzigd bij:
- W 1994-07-07/34, art. 28
- W 2000-08-12/40, art. 14>
++++++++++
GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN.
Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Art. 74. (§ 1.) <W 05-07-1976, art. 127, BS 29-07-1976> Alleen de kandidaten zijn gerechtigd bij de bestendige deputatie tegen de verkiezing bezwaar in te brengen.
Elk bezwaar moet, op straffe van verval, schriftelijk worden ingediend (binnen veertig dagen) te rekenen van de dagtekening van het proces-verbaal en de identiteit en de woonplaats van de bezwaarde vermelden.
(Elk bezwaar moet, op straffe van verval, schriftelijk worden ingediend binnen tien dagen te rekenen van de dagtekening van het proces-verbaal en de identiteit en de woonplaats van de bezwaarde vermelden.) <ORD 2006-07-20/69, art. 6, 007; Inwerkingtreding : 08-09-2006>
De ambtenaar aan wie het bezwaarschrift wordt overhandigd is verplicht een ontvangstbewijs af te geven.
Het is op straffe van gevangenis van één maand tot twee jaar verboden dit ontvangstbewijs te antidateren.)
(§ 2. (Een bezwaar dat steunt op een overtreding van artikelen 3, §§ 1 en 2, of 7 van de wet van 7 juli 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de provincieraden en de gemeenteraden en de districtsraden en voor de rechtstreekse verkiezing van de raden voor maatschappelijk welzijn of van artikel 23, § 2, wordt ingediend bij het rechtscollege binnen vijfenveertig dagen na de datum van de verkiezingen.) <ORD 2006-10-20/34, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 08-10-2006>
§ 3. Een ieder die een bezwaar heeft ingediend dat ongegrond blijkt en waarvan vaststaat dat het ingediend met het oogmerk om te schaden wordt gestraft met een geldboete van 50 tot 500 frank.
Een nieuwe termijn van vijftien dagen wordt geopend met ingang van de uitspraak van de definitieve veroordeling gesteund op een klacht, ingediend op grond van artikel 12 van 7 juli 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de provincieraden en de gemeenteraden (en de districtsraden) en voor de rechtstreekse verkiezing van de raden voor maatschappelijk welzijn.
<gewijzigd bij:
- W 1994-07-07/34, art. 28
- W 2000-08-12/40, art. 14>
++++++++++
Art. 74bis. (§ 1.) <W 05-07-1976, art. 128, BS 29-07-1976> (De verkiezingen kunnen zowel door de bestendige deputatie als door de Raad van State alleen ongeldig worden verklaard op grond van onregelmatigheden die de zetelverdeling tussen de onderscheiden lijsten kunnen beïnvloeden.)
(§ 2. Een verkozen kandidaat kan zowel door de bestendige deputatie, door het College bedoeld in artikel 83quinquies, § 2, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, als door de Raad van State van zijn mandaat vervallen worden verklaard, indien bij de bepalingen van de artikelen 3, § 2, of 7 van de wet van 7 juli 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de provincieraden en de gemeenteraden en voor de rechtstreekse verkiezing van de raden voor maatschappelijk welzijn of van artikel 23, § 2, niet naleeft.
Een lijstaanvoerder van een gemeentelijst kan zowel door de bestendige deputatie, door het College bedoeld in artikel 83quinquies, § 2, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, als door de Raad van State van zijn mandaat vervallen worden verklaard, indien hij de bepalingen van de artikelen 3, § 1, of 7, van dezelfde wet van 7 juli 1994 of van artikel 23, § 2, niet naleeft.
§ 3. Het gemeenteraadslid dat van zijn mandaat vervallen is verklaard door de bestendige deputatie, door het College bedoeld in artikel 83quinquies, § 2, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen of door de Raad van State, wordt in de gemeenteraad vervangen door de eerste opvolger van de lijst waarop hij werd verkozen.) <W 1994-07-07/34, art. 29>
Art.75. (Zie verder niet federale vorm(en) van dit artikel.) <W 05-07-1976, art. 129, BS 29-07-1976> (§ 1. De bestendige deputatie doet uitspraak over de bezwaren.
De uiteenzetting van de zaak door een lid van de bestendige deputatie en de uitspraak van de beslissing geschieden in openbare vergadering. De beslissing is met redenen omkleed en vermeldt de naam van de verslaggever en de namen van de aanwezige leden, alles op straffe van nietigheid.
De stembiljetten mogen alleen worden onderzocht wanneer de krachtens artikel 23 aangewezen getuigen tegenwoordig of althans behoorlijk opgeroepen zijn; de omslagen die de stembiljetten bevatten, worden opnieuw vergezeld in hun bijzijn en door hun toedoen.
De bestendige deputatie doet uitspraak binnen dertig dagen (na de indiening van het bezwaar).
(...)
Indien binnen deze termijn geen uitspraak is gedaan, wordt het bezwaar als verworpen beschouwd en is de uitslag van de verkiezing, zoals hij door het hoofdstembureau is afgekondigd, definitief, onverminderd de toepassing van artikel 74, § 3.)
§ 2. De bestendige deputatie kan de verkiezing alleen ongeldig verklaren op grond van een bezwaar.
Bij ontstentenis van bezwaren gaat de bestendige deputatie alleen de juistheid na van de zetelverdeling tussen de lijsten en van de rangorde waarin de raadsleden en de opvolgers gekozen zijn verklaard. Zij wijzigt, in voorkomend geval, ambtshalve de zetelverdeling en de rangorde.
(Onverminderd de toepassing van artikel 74, § 3, is de uitslag van de verkiezing, zoals bij door het hoofdstembureau is afgekondigd definitief vijfenzeventig dagen na de dag van de verkiezingen.) <W 1994-07-07/34, art. 30, Inwerkingtreding : 16-07-1994>
(§ 3. Wanneer zij een beslissing neemt met toepassing van de paragrafen 1 en 2, doet de bestendige deputatie uitspraak als administratief rechtscollege, ongeacht of bij haar bezwaar is ingediend of niet.)
<gewijzigd bij:
- W 1993-07-16/31, art. 339, Inwerkingtreding : 30-07-1993
- W 1994-07-07/34, art. 30
- W 1999-03-22/39, art. 2>
++++++++++ Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Art. 75. <W 05-07-1976, art. 129, BS 29-07-1976> (§ 1. De bestendige deputatie doet uitspraak over de bezwaren.
De uiteenzetting van de zaak door een lid van de bestendige deputatie en de uitspraak van de beslissing geschieden in openbare vergadering. De beslissing is met redenen omkleed en vermeldt de naam van de verslaggever en de namen van de aanwezige leden, alles op straffe van nietigheid.
De stembiljetten mogen alleen worden onderzocht wanneer de krachtens artikel 23 aangewezen getuigen tegenwoordig of althans behoorlijk opgeroepen zijn; de omslagen die de stembiljetten bevatten, worden opnieuw vergezeld in hun bijzijn en door hun toedoen.
De bestendige deputatie doet uitspraak binnen dertig dagen (na de indiening van het bezwaar).
(...)
Indien binnen deze termijn geen uitspraak is gedaan, wordt het bezwaar als verworpen beschouwd en is de uitslag van de verkiezing, zoals hij door het hoofdstembureau is afgekondigd, definitief, onverminderd de toepassing van artikel 74, § 3.)
§ 2. De bestendige deputatie kan de verkiezing alleen ongeldig verklaren op grond van een bezwaar.
Bij ontstentenis van bezwaren gaat de bestendige deputatie alleen de juistheid na van de zetelverdeling tussen de lijsten en van de rangorde waarin de raadsleden en de opvolgers gekozen zijn verklaard. Zij wijzigt, in voorkomend geval, ambtshalve de zetelverdeling en de rangorde.
(Onverminderd de toepassing van artikel 74, § 3, wordt de uitslag van de verkiezing, zoals hij door het hoofdstembureau is afgekondigd, definitief vijfenveertig dagen na de dag van de verkiezingen.) <ORD 2006-07-20/69, art. 7, 007; Inwerkingtreding : 08-09-2006>
(§ 3. Wanneer zij een beslissing neemt met toepassing van de paragrafen 1 en 2, doet de bestendige deputatie uitspraak als administratief rechtscollege, ongeacht of bij haar bezwaar is ingediend of niet.)
<gewijzigd bij:
- W 1993-07-16/31, art. 339, Inwerkingtreding : 30-07-1993
- W 1994-07-07/34, art. 30
- W 1999-03-22/39, art. 2>
++++++++++
Art.76. <W 1994-07-07/34, art. 31> Van de beslissing van de bestendige deputatie of het uitblijven van enige beslissing binnen de voorgeschreven termijn wordt door de provinciegriffier binnen drie dagen kennis gegeven aan de gemeenteraad en, bij een ter post aangetekende brief, aan de bezwaarden.
(Bovendien wordt :
1° indien de verkiezing ongeldig verklaard is, van de beslissing van de bestendige deputatie op dezelfde wijze kennis gegeven aan de twee aftredende raadsleden bedoeld in artikel 23, § 1, eerste lid, of aan de drie ondertekenaars, bedoeld in artikel 23, § 1, derde lid;
2° van de beslissing waarbij de bestendige deputatie, al dan niet uitspraak doende op een bezwaar, de zetelverdeling tussen de lijsten, de rangorde van de gekozen raadsleden of die van de opvolgers wijzigt, op dezelfde wijze kennis gegeven aan de gekozen raadsleden, die hun hoedanigheid van gekozene verliezen, en aan de gekozen opvolgers, die hun rang van eerste of tweede opvolger verliezen.)
Van de beslissing van de bestendige deputatie waarbij de verkiezingen worden vernietigd of de zetelverdeling wordt gewijzigd, wordt tegelijkertijd aan de Eerste voorzitter van de Raad van State een voor eensluidend verklaard afschrift van de uitspraak, van het administratief dossier en van de procedurestukken toegestuurd. <W 1994-11-17/32, art.17>
Art. 76bis. (Degenen aan wie kennis moet worden gegeven van de beslissing van de bestendige deputatie kunnen binnen acht dagen na de kennisgeving beroep instellen bij de Raad van State. De Raad van State doet uitspraak binnen een termijn van zestig dagen. Het beroep bij de Raad van State is niet opschortend, behoudens wanneer het beroep gericht is tegen een beslissing van de bestendige deputatie die een vernietiging van de verkiezingen of een wijziging in de zetelverdeling inhoudt. Wanneer vóór de uitspraak van de Raad van State de Koning de burgemeester van de betreffende gemeente benoemt, heeft deze benoeming uitwerking vanaf de betekening van het arrest van de Raad van State dat de verkiezingen niet vernietigt of de zetelverdeling niet wijzigt.)
Art.77. (Het arrest van de Raad van State wordt door de zorg van de griffier onmiddellijk ter kennis gebracht van de provinciegouverneur en van de gemeenteraad; (...))
(Bij gehele of gedeeltelijke ongeldigverklaring van de verkiezing maakt het college van burgemeester en schepenen de lijst van de gemeenteraadskiezers op, op de dag van de kennisgeving van die beslissing aan de gemeenteraad; het roept de kiezers op voor nieuwe verkiezingen te houden binnen vijftig dagen na die kennisgeving.)
<gewijzigd bij:
- RB 23-08-1948, art. 4, BS 23-08-1948
- W 1994-07-07/34, art. 33
- W 09-06-1982, art. 7, BS 25-06-1982>
Art. 77bis. <W 1988-08-09/30, art. 20> § 1. De artikelen 74 tot en met 77 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezing van de schepenen bedoeld in (artikel 15, § 2, van de nieuwe gemeentewet) met dien verstande dat alleen de gemeenteraadsleden een bezwaar mogen indienen.
§ 2. In geval van geschil met betrekking tot de verkiezing van de raadsleden en van de schepenen van de gemeenten Komen-Waasten en Voeren, wordt de bevoegdheid van de bestendige deputatie van de provincieraad zoals omschreven in (titel VI) uitgeoefend door het college van provinciegouverneurs bedoeld in artikel 131bis van de provinciewet.)
(§ 3. Voor de gemeenten van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad worden de bevoegdheden van de bestendige deputatie uitgeoefend door het college vermeld bij artikel 83quinquies, § 2, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, ingevoegd bij artikel 59 van de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale Staatsstructuur.
De bevoegdheden van de griffier worden uitgeoefend door de secretaris van dat college.) <W 1993-07-16/31, art. 340, Inwerkingtreding : 30-07-1993>
Art.78. <opgeheven bij W 1989-05-26/33, art. 2, 34°>
Art.79. <opgeheven bij W 1989-05-26/33, art. 2, 34°>
Art.80. <opgeheven bij W 1989-05-26/33, art. 2, 34°>
Art.81. <opgeheven bij W 1989-05-26/33, art. 2, 34°>
Art.82. <opgeheven bij W 1989-05-26/33, art. 2, 34°>
Art.83. <opgeheven bij W 1989-05-26/33, art. 2, 34°>
Art.84. <W 1993-07-16/31, art. 341, Inwerkingtreding : 30-07-1993>
§ 1. Bij gebrek aan opvolgers wordt in één of meer vacatures in de gemeenteraad voorzien. De verkiezing geschiedt volgens de bepalingen van artikel 54 en volgende.
§ 2. Indien bij de verkiezing van het te vervangen raadslid kandidaten van dezelfde lijst ingevolge artikel 58 tot opvolger zijn gekozen, treedt degene die volgens dat artikel de eerste opvolger is, in functie, na onderzoek van zijn geloofsbrieven door de gemeenteraad.
Worden er bezwaren ingebracht tegen de beslissing van de raad of tegen zijn weigering om de opvolger aan te stellen als gemeenteraadslid, dan doet de bestendige deputatie uitspraak overeenkomstig artikel 75, § 1, tweede lid.
De bestendige deputatie moet uitspraak doen binnen dertig dagen, te rekenen van de dag waarop het bezwaarschrift ter griffie van de provincie is toegekomen.
Deze beslissing wordt ter kennis gebracht van de betrokken opvolger en in voorkomend geval van degenen die bij de bestendige deputatie bezwaren hebben ingediend.
Zij kunnen bij de Raad van State beroep instellen binnen acht dagen na de kennisgeving.
De gouverneur kan zodanig beroep instellen binnen acht dagen na de beslissing.
§ 3. Het nieuwe raadslid voleindigt het mandaat van zijn voorganger.
Ook hij die benoemd of gekozen is ter vervanging van de burgemeester of van een schepen, voleindigt diens mandaat, behoudens het in artikel 3 van de nieuwe gemeentewet bepaalde.
Art. 84bis. <RB 23-08-1948, art. 9, BS 23-08-1948> Binnen acht dagen nadat kennis is gegeven van de beslissingen der bestendige deputatie van de provincieraad, kunnen de betrokkenen ter griffie van de provincie inzage nemen van het dossier.
Art.85. Het aantal schepenen en gemeenteraadsleden wordt voor iedere gemeente bepaald door de rangschikkingstabel der gemeenten die van kracht is op het tijdstip van de verkiezingen, behoudens de wijzigingen door bijzondere wetten daarin aangebracht.
TITEL VII.
HOOFDSTUK I. -
Art.86. <W 1999-03-19/31, art. 4> De bepalingen (van de artikelen 1 (, 1bis en 1ter) ) van deze wet zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezing voor de districtsraden, met dien verstande dat men ingeschreven moet zijn in het bevolkingsregister van de gemeente, als woonachtig in het desbetreffende district om kiezer te kunnen zijn voor de verkiezingen van de districtsraad. <W 2000-06-09/33, art. 3> <W 2004-03-19/52, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 03-05-2004>
Art.87. <W 1999-03-19/31, art. 4> De stemming vindt plaats in het district waar de kiezer op de kiezerslijst is ingeschreven.
Art.88. <W 1999-03-19/31, art. 4> In de gemeenten waar verkiezingen voor districtsraden plaatsvinden wordt de in artikel 3 van deze wet bedoelde lijst opgedeeld volgens de districten. Een exemplaar van deze lijst wordt onmiddellijk na opmaking overgezonden aan het bureau van het district.
Art.89. <W 1999-03-19/31, art. 4> De bepalingen van artikel 4 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezing voor de districtsraden, met dien verstande dat telkens " gemeentebestuur " moet worden vervangen door " bestuur van het district ", " artikel 7, tweede en derde lid en artikel 77 " door " artikel 115 en 116 ", " burgemeester " door " voorzitter van het district ", " gemeente " door " district ", en " college van burgemeester en schepenen " door " bureau van het district ".
HOOFDSTUK II. -
Art.90. <W 1999-03-19/31, art. 4> De gewone vergadering van de kiezers voor de vernieuwing van de districtsraden heeft plaats tegelijkertijd met die waarvan sprake is in artikel 7, eerste lid.
Art.91. <W 1999-03-19/31, art. 4> Bij de verkiezingen als bedoeld in artikel 90 is de indeling in stemafdelingen en stemlokalen gelijk aan die welke voor de gemeenteraadsverkiezingen bepaald is.
Bij afzonderlijke verkiezingen voor een districtsraad of leden van een districtsraad, zijn de bepalingen van artikel 8 van toepassing met dien verstande dat " het college van burgemeester en schepenen " vervangen wordt door " het bureau van de districtsraad ".
Art.92. <W 1999-03-19/31, art. 4> Ten minste vijfendertig dagen voor de verkiezing zendt het college van burgemeester en schepenen tegen ontvangstbewijs of bij een ter post aangetekende brief benevens de in artikel 9 bedoelde exemplaren, twee bijkomende voor eensluidend verklaarde uittreksels uit de lijst der kiezers, opgemaakt per district en per stemafdeling, aan de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg.
Ten minste zevenentwintig dagen voor de verkiezing zendt de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg een van deze uittreksels bij een ter post aangetekende brief door aan de voorzitter van het hoofdstembureau die hij voor elk district overeenkomstig artikel 93 heeft aangewezen.
Art.93. <W 1999-03-19/31, art. 4> In elk district is er voor de verkiezing van de districtsraad een hoofdbureau.
De voorzitter van elk hoofdbureau voor de districtsraadsverkiezingen wordt door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg benoemd uit de gemeenteraadskiezers in volgorde bepaald bij artikel 95, § 4, derde lid, van het Kieswetboek.
Art.94. <W 1999-03-19/31, art. 4> Bij de verkiezingen als bedoeld in artikel 90 fungeren de stembureaus voor de gemeenteraadsverkiezingen, tevens als stembureaus voor de districtsraadverkiezingen.
Bij afzonderlijke verkiezingen voor een districtsraad of leden van een districtsraad, zij de artikelen 11 tot 21 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat telkens " gemeente " vervangen wordt door " district ", " gemeenteraadskiezers " door " districtsraadkiezers ", " gemeenteraad " door " districtsraad " en " college van burgemeester en schepenen " door " bureau van de districtsraad ".
HOOFDSTUK III. -
Afdeling I. -
Art.95. <W 1999-03-19/31, art. 4> De bepalingen van artikel 22 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden.
Art.96. <W 1999-03-19/31, art. 4> De bepalingen van artikel 22bis zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden.
Art.97. <W 1999-03-19/31, art. 4> De bepalingen van artikel 23 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden, met dien verstande dat telkens " gemeenten " door " districten ", " gemeenteraadsleden " door " districtsraadsleden ", " gemeenteraadskiezers " door " districtsraadkiezers " vervangen wordt en " gemeenteraadsverkiezing " door " districtsraadsverkiezing ".
Art.98. <W 1999-03-19/31, art. 4> De bepalingen van artikel 23ter zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden met dien verstande dat telkens " gemeenteraad " vervangen wordt door " districtsraad ".
Art.99. <W 1999-03-19/31, art. 4> De bepalingen van artikel 24 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden.
Art.100. <opgeheven bij W 2000-06-26/35, art. 10>
Art.101. <W 1999-03-19/31, art. 4> De bepalingen van artikel 25 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden.
Art.102. <W 1999-03-19/31, art. 4> § 1. De bepalingen van artikel 26, § 1, zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden.
§ 2. De bepalingen van artikel 26, § 2, zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden, met dien verstande dat telkens " gemeente " moet worden vervangen door " district " en " gemeenteraadskiezers " door " districtsraadkiezers ".
§ 3. De bepalingen van artikel 26, § 3, zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden.
Art.103. <W 1999-03-19/31, art. 4> De bepalingen van artikel 27 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden.
Art.104. <W 1999-03-19/31, art. 4> De bepalingen van de artikelen 28, 29, 30, 30ter en 32 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden, met dien verstande dat " gemeente " telkens moet worden vervangen door " district ".
Art.105. <W 1999-03-19/31, art. 4> De bepalingen van artikel 31 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden, met dien verstande dat de kleur van de stembiljetten niet wit is, maar door de Koning bepaald wordt.
Afdeling II. -
Art.106. <W 1999-03-19/31, art. 4> De bepalingen van de artikelen 33 tot 37 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden.
Art.107. <W 1999-03-19/31, art. 4> Bij gewone vernieuwing van de districtsraden worden de verkiezingsuitgaven verdeeld overeenkomstig artikel 8 van de wet tot regeling van de provincieraadsverkiezingen.
Bij afzonderlijke verkiezingen voor een districtsraad of leden van een districtsraad komen de kosten die deze verkiezingen met zich meebrengen ten laste van het district.
Art.108. <W 1999-03-19/31, art. 4> De bepalingen van de artikelen 40 tot 42bis zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden.
Afdeling III. -
Art.109. <W 1999-03-19/31, art. 4> De bepalingen van de artikelen 43 tot 55 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden, met dien verstande dat " gemeente " moet worden vervangen door " district " en " gemeenteraadsverkiezingen " door " districtsraadsverkiezingen ".
Art.110. <W 1999-03-19/31, art. 4> Het hoofdstembureau deelt het stemcijfer van iedere lijst achtereenvolgens door 1, 2, 3, 4, enz. en rangschikt de quotiënten in de volgorde van hun belangrijkheid, totdat er voor alle lijsten samen zoveel quotiënten worden bereikt als er leden te kiezen zijn.
De verdeling over de lijsten geschiedt door aan iedere lijst zoveel zetels toe te kennen als haar stemcijfer quotiënten heeft opgeleverd, gelijk aan of hoger dan het laatst gerangschikte quotiënt, behoudens toepassing van artikel 168 van het Kieswetboek.
Indien een lijst meer zetels verkrijgt dan zij kandidaten telt, worden de niet-toegekende zetels gevoegd bij die welke aan de overige lijsten toekomen; de verdeling over deze lijsten geschiedt door voortzetting van de in het eerste lid omschreven bewerking, zodat voor ieder nieuw quotiënt een zetel wordt toegekend aan de lijst waartoe het behoort.
Art.111. <W 1999-03-19/31, art. 4> De bepalingen van de artikelen 57 tot 61 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden, met dien verstande dat telkens " gemeenteraadsleden " wordt vervangen door " districtsraadsleden " en " gemeentesecretarie " door " secretariaat van het district ".
HOOFDSTUK IV. -
Art.112. <W 1999-03-19/31, art. 4> De bepaling en van de artikelen 62 tot 64 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden, met dien verstande dat telkens " gemeenteraadsverkiezingen " vervangen wordt door " districtraadsverkiezingen " en " gemeente " door " district ".
HOOFDSTUK V. -
Art.113. <W 1999-03-19/31, art. 4> De bepalingen van artikel 65 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden met dien verstande dat telkens " gemeenteraadslid " vervangen wordt door " districtsraadslid " en " gemeente " door " district ".
HOOFDSTUK VI. -
Art.114. <W 1999-03-19/31, art. 4> De bepalingen van de artikelen 74 tot 76bis zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden, met dien verstande dat telkens " gemeenteraad " vervangen wordt door " districtsraad ", (" gemeentelijst " door " districtslijst " en " gemeenteraadslid " door " districtsraadslid ").
<W 2000-08-12/40, art. 16>
Art.115. <W 1999-03-19/31, art. 4> De bepalingen van artikel 77 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden, met dien verstande dat telkens " gemeenteraad " vervangen wordt door " districtsraad ", " college van burgemeester en schepenen " door " bureau van de districtsraad " en " gemeenteraadskiezers " door " districtsraadkiezers ".
Art.116. <W 1999-03-19/31, art. 4> De bepalingen van artikel 84 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezingen voor de districtsraden, met dien verstande dat telkens " gemeenteraad " vervangen wordt door " districtsraad " en " burgemeester of schepen " door " voorzitter of lid van het bureau van de districtsraad " en tevens rekening gehouden wordt met het bepaalde in de artikelen 109 en volgende.
Art. 117. <W 1999-03-19/31, art. 4> Bij de eerste verkiezingen die gehouden worden voor districtsraden worden de bepalingen uit deze titel die betrekking hebben op de voorzitter van de districtsraad uitgeoefend door de burgemeester, die welke betrekking hebben op het bureau van de districtsraad door het college van burgemeester en schepenen en die welke betrekking hebben op aftredende districtsraadsleden door aftredende gemeenteraadsleden.
MODEL I. (...) <W 1993-07-16/31, art. 342, Inwerkingtreding : 30-07-1993>
MODEL II. (...) <W 08-08-1988, art. 3, BS 17-08-1988>
MODEL IIbis. (...) <W 29-10-1990, art. 3 en 4, BS 28-11-1990>
MODEL III. (...)