Details



Externe links:

Justel
Reflex

Overzicht pdf



Titel:

12 MEI 1927. - Koninklijk besluit betreffende de ouderdom van de oppensioenstelling van de ambtenaren, de beambten en het dienstpersoneel van den staat. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 12-02-2003 en tekstbijwerking tot 22-05-2024)



Inhoudstafel:


Art. 1-7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2003002023  2012002037  2012002053  2012002054 



Artikels:

Artikel 1.De ambtenaren, de bedienden en het dienstpersoneel der beheeren van den Staat worden van ambtswege op pensioen gesteld en kunnen hunne rechten op het pensioen doen gelden, [1 zodra zij de wettelijke pensioenleeftijd]1 bereikt hebben.
  Tenzij de wet of het reglement op de boekhouding van den Staat er zich tegen verzet, zijn de individueele beslissingen uitvoerbaar den eersten der maand volgend op den 65 verjaardag der geboorte en, voor de agenten die den vollen ouderdom van 65 jaar bereikt hebben of zullen bereiken vóór de inwerkingtreding van dit besluit, den 1 juli 1927.
  ----------
  (1)<KB 2024-03-29/48, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 01-06-2024>

Art.2.<KB 07-04-1977, art. 1, BS 09-07-1977> Het personeelslid dat, op 24 augustus 1968 in dienst, op [1 de datum waarop hij de wettelijke pensioenleeftijd heeft bereikt]1 niet de wettelijke dienstvoorwaarden vervult om een rustpensioen te verkrijgen wordt, overeenkomstig de ter zake geldende bepalingen in disponibiliteit gesteld, tenzij hij overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, § 4, tweede en derde lid, van de wet van 5 augustus 1968 tot vaststelling van een zeker verband tussen de pensioenstelsels van de openbare sector en die van de privé-sector om de toepassing verzoekt van artikel 4, §§ 1 en 2, van dezelfde wet.
  ----------
  (1)<KB 2024-03-29/48, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 01-06-2024>

Art.3.[1 Het in activiteit blijven boven [2 de wettelijke pensioenleeftijd]2 kan worden toegelaten door de leidend ambtenaar op aanvraag van de ambtenaar. De beslissing wordt met redenen omkleed. De periode van in activiteit blijven wordt bepaald voor de maximumduur van één jaar. Deze kan worden hernieuwd.
   De Minister tot wiens bevoegdheid de Ambtenarenzaken behoren bepaalt de procedure.]1

(NOTA : Opgeheven voor het Waals Gewest voor de personeelsleden op wie het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode van toepassing is, bij BWG 2014-04-30/07, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 28-05-2014)  (NOTA : Opgeheven voor de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en van de instellingen die onder het Comité van Sector XVII ressorteren, bij BFG 2014-04-30/14, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 20-10-2014)  (NOTA : opgeheven voor het onderwijzend, wetenschappelijk, administratief en technisch personeel van de hogescholen, de hogere kunstscholen en de universiteiten van de Franse Gemeenschap, bij DFG 2017-10-19/02, art. 20, 006; Inwerkingtreding : 14-09-2017)
  ----------
  (1)<KB 2012-07-01/01, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 20-07-2012>
  (2)<KB 2024-03-29/48, art. 3, 007; Inwerkingtreding : 01-06-2024>

Art.4. In geen geval mag het pensioen met een vergoeding voor einde der loopbaan worden samengevoegd.

Art.5. De bijzondere besluiten, waarbij agenten boven de reglementaire leeftijdsgrens in dienst werden gehouden, bij toepassing van artikel 2 van Ons besluit van 2 december 1921, aangevuld door dat van 17 juli 1923, hebben geen uitwerking na 31 augustus 1927 indien zij niet voor den datum van 1 juli aanstaande vernieuwd worden.
  Uitzondering wordt gemaakt voor de beslissingen betreffende agenten die geen tien jaren dienst tellen.

Art.6. Dit besluit zal op 1 juli 1927 in werking treden. De daarin vervatte beschikkingen zullen die der besluiten van 2 december 1921 en van 17 juli 1923 vervangen.

Art. 7. Onze Ministers zijn, elk wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit belast.