8 MEI 1924. - Wet betreffende den handel in en het smelten van geldstukken. - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-01-1987 en tekstbijwerking tot 20-12-2001.)
Art. 1-4
1989004011 1990003329 1990003565 1991003168 1991003486 1993003146 1993003430 1993003622 1994003291 1995003344 1995003597 1996003259 1996003449 1997003100 1997003251 1998003018 1998003266 2001003256 2001003362
Artikel 1. Het is verboden de geldstukken, welke in België gangbaar zijn of in de openbare kassen aanvaard worden, te koopen of te verkoopen tegen een hoogeren prijs dan hunne wettelijke waarde of mits om 't even welke premie, ze te smelten of ze eene bewerking te doen ondergaan welke ze hun karakter zou ontnemen.
Elke, zelfs niet openbare aankondiging of aanbieding nopens die verrichtingen is verboden.
In bijzondere gevallen kan de Minister van Financiën die verbodsbepalingen opheffen bij eene met redenen omkleede beslissing. (NOTA : zie MB 1996-05-07/47, art. 2.)
Art.2. Elke overtreding van vorig artikel wordt gestraft met eene gevangenisstraf van drie maanden tot een jaar en met eene boeten van (10.000 EUR) tot (50.000 EUR). <KB 2001-07-13/50, art. 28, 002; Inwerkingtreding : 2002-01-01>
Elke poging tot het plegen van de bij het eerste lid van voormeld artikel verboden feiten wordt met dezelfde straffen gestraft. Al de bepalingen van het eerste boek van het Strafwetboek zijn toepasselijk op de bij dit artikel voorziene overtredingen.
Benevens de officieren en de agenten der gerechtelijke politie en der gendarmerie, zijn de ambtenaren en de beambten, die van het Ministerie van Financiën afhangen, bevoegd om die overtredingen op te sporen en vast te stellen.
Art.3. (Opgeheven) <W 2001-12-10/31, art. 39, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Art. 4. Deze wet treedt in werking den dag van hare bekendmaking in den Moniteur.