4 MEI 1900. - Wet op den handel in scheuten van harsboomen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-01-1989 en tekstbijwerking tot 21-07-1994)
Art. 1-4
Artikel 1. <Zie nota onder TITEL> Het is verboden scheuten van harsboomen te koop, te zetten, te verkoopen, te koopen, te bewaren, rond te venten of te vervoeren.
De overtreders worden, naar de omstandigheden, gestraft met eene geldboete van 26 tot 3,000 frank.
Bij hervalling, kan de geldboete verdubbeld worden. Daarenboven kan de rechter eene gevangenisstraf van acht tot dertig dagen uitspreken. Er is hervalling, indien de overtreder het nieuwe misdrijf begaat vóór het einde van de vijf jaren, volgende op eene veroordeeling opgelegd wegens eene van de misdrijven bij deze wet voorzien.
De artikelen 66, 67, 69 (lid 2) en 85 van het Strafwetboek zijn van toepassing op de misdrijven bij dit artikel voorzien.
Art.2. <Zie nota onder TITEL> Onder voorbehoud van hooger beroep, nemen de (politierechtbanken) kennis van al de misdrijven bij deze wet voorzien. <W 1994-07-11/33, art. 54, 003; Inwerkingtreding : onbepaald >
Art.3. <Zie nota onder TITEL> Behalve de officieren van de gerechtelijke politie, die belast zijn met het opsporen der misdaden en wanbedrijven van gemeen recht, wordt de Regeering gemachtigd aan andere beambten het recht te geven de overtredingen van het eerste artikel op te sporen en vast te stellen door middel van processen-verbaal, die volledig bewijs opleveren behoudens tegenbewijs.
De beambten, bekleed met de in dit artikel omschreven bevoegdheden, die den eed, voorgeschreven door het decreet van 20 Juli 1851, niet hebben afgelegd, leggen dien af voor den vrederechter van het kanton waar ze hun verblijf hebben.
Art. 4. <Zie nota onder TITEL> Het afsnijden of afbreken van scheuten van harsboomen blijft strafbaar overeenkomstig artikel 159 van het Boschwetboek.