Details



Externe links:

Justel
Reflex

Overzicht pdf



Titel:

4 MAART 1870. - Wet op het tijdelijke der eerediensten (VLAAMS GEWEST). (NOTA : opgeheven voor het Vlaamse Gewest, met uitzondering van artikel 19, voor zover het betrekking heeft op de federale bevoegdheden, en artikel 19bis, tweede lid, door DVR2004-05-07/04, art. 275, 5°; Inwerkingtreding : 01-03-2005)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Van de begrootingen en de rekeningen der besturen van parochiale- en hulpkerken.
Afdeeling I. - Van de begrooting van het kerkbestuur.
Art. 1-4
Afdeeling II. - Van de rekeningen.
Art. 5-12
Afdeeling III. - Bepalingen te gelijk betrekking hebbende tot de begrootingen en tot de rekeningen.
Art. 13-15
HOOFDSTUK Ibis. - (Algemeen toezicht op de handelingen en dwingend toezicht op de leden van de kerkfabrieken) <ingevoegd bij W 1999-03-10/44, art. 4, Inwerkingtreding : 03-05-1999>
Afdeling 1. (Algemeen toezicht)
Art. 15bis, 15ter, 15quater
Afdeling 2. (Dwingend toezicht)
Art. 15quinquies
HOOFDSTUK II. - Van de begrooting en van de rekeningen der besturen van de hoofdkerken.
Art. 16-17
HOOFDSTUK IIbis. - (Algemeen toezicht op de handelingen en dwingend toezicht op de leden van de kathedrale kerkfabrieken) <ingevoegd bij W 1999-03-10/44, art. 5, Inwerkingtreding : 03-05-1999>
Afdeling 1. (Algemeen toezicht)
Art. 17bis, 17ter, 17quater
Afdeling 2. (Dwingend toezicht)
Art. 17quinquies
HOOFDSTUK III. - (Boekhouding van de temporaliën van de andere erkende erediensten evenals het algemeen toezicht en het dwingend toezicht) < W 1999-03-10/43, art. 6, ED 03-05-1999>
Art. 18-19, 19bis
HOOFDSTUK IV. - (Bepaling betreffende het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad). <ingevoegd bij W 1999-03-10/44, art. 9, Inwerkingtreding : 03-05-1999>
Art. 19ter, 20



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Van de begrootingen en de rekeningen der besturen van parochiale- en hulpkerken.
Afdeeling I. - Van de begrooting van het kerkbestuur.
Artikel 1. De begrooting van het kerkbestuur wordt, vóór den 15 augustus, in vierdubbel afschrift, overgemaakt aan den gemeenteraad, die er over zal beraadslagen vooraleer de begrooting der gemeente te stemmen.

Art.2. De collegiën der burgemeesters en schepenen der gemeenten geplaatst onder de ambtsbevoegdheid van den arrondissementskommissaris maken aan dezen ambtenaar de begrootingen der kerkbesturen over, vergezeld van de bewijsstukken en van het advies des gemeenteraads, ten laatste, ten zelfden tijde als de gemeentebegrootingen.
  De arrondissementkommissaris zendt het alles, met zijne aanmerkingen, indien daartoe aanleiding bestaat, aan den gouverneur over, vóór den 20 oktober.
  Voor de andere gemeenten, maken de collegiën, vóór dit laatste tijdstip, de begrootingen en de bewijsstukken, met het advies des gemeenteraads, rechtstreeks aan den gouverneur over.

Art.3. De gouverneur zendt de begrootingen der kerkbesturen, met al de stukken tot staving, aan het opperhoofd des bisdoms, vóór den 5 november.
  De bisschop sluit definitievelijk de uitgaven betrekkelijk het vieren van den eeredienst, en keurt de begrooting goed, die bij aan den gouverneur terugzendt vóór den 25 november.
  De begrooting wordt vervolgens onderworpen aan de goedkeuring der bestendige afvaardiging, die de artikelen der uitgaven rakende het vieren van den eeredienst niet mag wijzigen; de afvaardiging statueert voor den 15 december.
  Drie der dubbels, vermeldende de beslissing der bestendige afvaardiging, worden onmiddellijk teruggezonden, het eene aan den bisschop en de twee andere aan de wederkeeriglijk belanghebbende gemeente- en kerkbesturen.
  Het vierde dubbel wordt bewaard in de archieven der provincie.

Art.4. In geval van reclamatie, 't zij van wege den bisschop of van den gouverneur, 't zij van wege de belanghebbende besturen, wordt er bij koninklijk besluit beslist.
  Het verhaal moet gevormd worden binnen de dertig dagen van de dagteekening der terugzending der dubbels.
  Niettegenstaande, wordt de begrooting als goedgekeurd beschouwd wat de niet betwiste artikelen betreft.

Afdeeling II. - Van de rekeningen.
Art.5. De schatbewaarder is verplicht zijne jaarlijksche rekening aan den raad aan te bieden, in eene verplichtbare zitting, die zal gehouden worden op den eersten zondag van de maand maart.

Art.6. De rekening van het kerkbestuur wordt vóór den 10 april, door den bestuurraad, in vierdubbel afschrift, met al de bewijsstukken, door den bestuurraad overgemaakt aan het gemeentebestuur, dat er in zijne naaste zitting over beraadslaagt.

Art.7. De collegiën der burgemeesters en schepenen der gemeenten geplaatst onder het toezicht der arrondissementskommissarissen, zenden, vóór den 1 mei, aan dezen ambtenaar de rekeningen der kerkfabrieken met de stukken tot staving en het advies van den gemeenteraad.
  De arrondissementskommissarissen zenden het alles over aan den gouverneur vóór den 15n mei, met hunne aanmerkingen indien daartoe aanleiding bestaat.
  Voor de andere gemeenten, zenden de collegiën rechtstreeks aan den gouverneur, voor dit laatste tijdstip, de rekeningen en de bewijsstukken met het advies van den gemeenteraad over.

Art.8. De gouverneur zendt onmiddellijk gezegde rekening, met al de stukken tot staving, aan het opperhoofd van het bisdom, dat definitievelijk de uitgaven sluit binnen de palen der begrooting gedaan voor het vieren van den eeredienst; bij keurt het overige van de rekening goed en zendt het alles terug naar den gouverneur vóór den 10 juni.
  De rekening wordt vervolgens onderworpen aan de goedkeuring der bestendige afvaardiging, die eene beslissing neemt voor den 1 juli.
  Drie der dubbels, vermeldende de beslissing der afvaardiging, worden onmiddellijk teruggezonden, het eene aan den bisschop en de twee andere aan de wederkeeriglijk belanghebbende besturen.
  Het vierde dubbel wordt bewaard in de archieven der provincie.

Art.9. In geval van reclamatie, 't zij van wege den bisschop of van den gouverneur, 't zij van wege de belanghebbende besturen of van den schatbewaarder, wordt er bij koninklijk gemotiveerd besluit gestatueerd.
  Het verhaal moet gevormd worden binnen de dertig dagen der dagteekening van de terugzending der dubbels.

Art.10. De schatbewaarder is verplicht, om als waarborg van zijn beheer te dienen, eenen borg te stellen waarvan het beloop en den aard geregeld zullen worden door den kerkbestuurraad op de grondslagen en volgens de wijze bepaald bij de artikelen 115 tot 120 der gemeentewet van 30 maart 1836.
  De schatbewaarder wordt als openbare rekenplichtige beschouwd voor al de akten of feiten betrekking hebbende tot zijn financieel beheer.

Art.11. Telken male dat er een nieuwe schatbewaarder is, wordt hem door zijnen voorganger of door deszelfs vertegenwoordigers, eene rekening gedaan van de bewerkstelligde ontvangsten en uitgaven, in tegenwoordigheid der leden van den raad, die zich ten dezen einde vereenigt, binnen de maand der vervanging. In deze zelfde zitting, overhandigt men aan den nieuwen schatbewaarder het dubbel der begrooting van het loopende dienstjaar, eene kopij van den tarief van het bisdom, eenen staat van de uitstaande gelden of van de te innen ontvangsten, de tabel der niet gekwetene lasten en leveringen, alsmede al de rekenboeken. Akte van deze overlegging van rekeningen en van deze uitstaande gelden wordt gehouden op het register der beraadslagingen. Kennis daarvan wordt gegeven aan den gemeenteraad, aan den bisschop en aan de bestendige afvaardiging.

Art.12. Bij gebreke, van wege den schatbewaarder of zijne vertegenwoordigers, de rekening op het bepaalde tijdstip aan te bieden, of in geval van betwisting, wordt de rekening door de bestendige afvaardiging gesloten.
  De beslissing der bestendige afvaardiging wordt den belanghebbenden bekend gemaakt, die hun verhaal bij den Koning kunnen nemen binnen de dertig dagen der bekendmaking.
  De inning van alle voor saldo verschuldigde som wordt vervolgd bij middel van dwangbevel afgeleverd door den nieuwen schatbewaarder, geviseerd door den voorzitter van den raad en voorzien van de volmacht der bestendige afvaardiging.

Afdeeling III. - Bepalingen te gelijk betrekking hebbende tot de begrootingen en tot de rekeningen.
Art.13. De begrootingen en de rekeningen der kerkbesturen worden opgemaakt overeenkomstig met de modellen, die de regeering vaststelt, na het advies van den bisschop te hebben genomen.

Art.14. Indien het grondgebied der parochie- of van de hulpkerk verscheidene gemeenten of verscheidene deelen van gemeenten bevat, wordt een dubbel der begrooting en der rekening, op de tijdstippen bij de artikelen 1 en 6 bepaald, medegedeeld aan elke, belanghebbende gemeente en beraadslagen de gemeenteraden daarover respectievelijk.
  De stukken der briefwisseling worden, overgemaakt door tusschenkomst van het gemeentebestuur, waar de zetel der kerk gevestigd is.

Art.15. Indien de begrooting of de rekening niet overhandigd is op de bij de artikelen 1 en 6 bepaalde tijdstippen, of indien het kerkbestuur weigert de bewijsstukken of uitleggingen te geven, welke door de bestendige afvaardiging worden gevraagd, zendt de gouverneur het bij aanbevolen brief eene uitnoodiging en verwittigt den bisschop daarvan.
  Het kerkbestuur dat, binnen de tien dagen van de ontvangst van den brief, zijne begrooting of zijne rekening niet overhandigd heeft, of dat binnen denzelfden termijn de stukken of uitleggingen niet heeft geleverd, of wiens begrooting of rekening door de afvaardiging ongoedgekeurd teruggezonden wordt, kan voortaan geene hulpgelden meer bekomen noch van de gemeente, noch van de provincie, noch van den Staat.
  De gouverneur bestatigt het verval door een besluit, dat bekend gemaakt wordt aan den bisschop, aan het kerkbestuur en aan de belanghebbende besturen.
  Het kerkbestuur of de bisschop kan binnen den tijd van tien dagen na de aanzegging er van, in beroep gaan bij den Koning tegen dit besluit. Indien het niet vernietigd wordt binnen de dertig dagen, die op het beroep volgen, wordt het besluit van den gouverneur onwederroepelijk.

HOOFDSTUK Ibis. - (Algemeen toezicht op de handelingen en dwingend toezicht op de leden van de kerkfabrieken)
Afdeling 1. (Algemeen toezicht)
Art. 15bis. <ingevoegd bij W 1999-03-10/44, art. 4, Inwerkingtreding : 03-05-1999> De provinciegouverneur kan, bij een met redenen omkleed besluit, de uitvoering schorsen van de handeling waarbij een kerkfabriek haar bevoegdheid te buiten gaat, de wet schendt of het algemeen belang schaadt.
  Het schorsingsbesluit moet worden genomen binnen veertig dagen nadat de handeling bij de provinciegouverneur is ingekomen; van het schorsingsbesluit wordt dadelijk kennis gegeven aan de kerkfabriek die er onverwijld kennis van neemt en de geschorste handeling kan rechtvaardigen, aan de voor de eredienst bevoegde overheid, aan de Minister van Justitie en aan het College van burgemeester en schepenen van de betrokken gemeente, voor zover de handeling een budgettaire weerslag met zich meebrengt.
  De kerkfabriek wier handeling regelmatig wordt geschorst, kan ze intrekken.
  Na het verstrijken van de termijn bepaald in artikel 15ter, is de schorsing opgeheven.

Art. 15ter. <ingevoegd bij W 1999-03-10/44, art. 4, Inwerkingtreding : 03-05-1999> De provinciegouverneur kan, bij een met redenen omkleed besluit, de handeling vernietigen waarbij een kerkfabriek de wet schendt of het algemeen belang schaadt.
  Het vernietigingsbesluit moet worden genomen binnen veertig dagen nadat de handeling bij de provinciegouverneur is ingekomen, of, in voorkomend geval, binnen veertig dagen nadat ze door de bestendige deputatie van de provincieraad goedgekeurd is of nadat de handeling waaruit blijkt dat de kerkfabriek kennis heeft genomen van de schorsing, bij de provinciegouverneur is ingekomen.
  Het door de gouverneur genomen vernietigingsbesluit wordt onmiddellijk, bij een ter post aangetekend schrijven, ter kennis gebracht van de betrokkenen, de voor de eredienst bevoegde overheid, de Minister van Justitie en aan het College van burgemeester en schepenen van de betrokken gemeente, voor zover de handeling een budgettaire weerslag met zich meebrengt, en bij uittreksel bekendgemaakt in het " Bestuursmemoriaal ".
  Het vernietigingsbesluit van de gouverneur kan, onverminderd de onmiddellijke toepassing ervan, door de Koning, op voorstel van de Minister van Justitie, worden teniet gedaan binnen een maand te rekenen van de dag waarop bij een ter post aangetekend schrijven een afschrift van voormeld besluit ter kennisgeving aan de kerkfabriek is gezonden.

Art. 15quater. <ingevoegd bij W 1999-03-10/44, art. 4, Inwerkingtreding : 03-05-1999> De civielrechtelijke handelingen en de aanneming van giften waarvan het bedrag (10.000 EUR) niet overschrijdt, zijn aan het algemeen toezicht onderworpen. De lijst van die handelingen wordt na afloop van elk kalenderkwartaal toegezonden aan de provinciegouverneur. <KB 2000-07-20/58, art. 8, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  De Koning kan het bedrag dat in het voorgaande lid wordt vastgesteld, aanpassen aan de monetaire ontwikkeling.

Afdeling 2. (Dwingend toezicht)
Art. 15quinquies. <ingevoegd bij W 1999-03-10/44, art. 4, Inwerkingtreding : 03-05-1999> Na twee opeenvolgende, uit de briefwisseling blijkende waarschuwingen, kan de provinciegouverneur één of meer commissarissen gelasten zich ter plaatse begeven, op de persoonlijke kosten van de leden van de kerkfabriek die verzuimd hebben aan de waarschuwingen gevolg te geven, teneinde de gevraagde inlichtingen of opmerkingen in te zamelen of de maatregelen ten uitvoer te brengen die zijn voorgeschreven bij de wetten, decreten, ordonnanties, algemene reglementen en besluiten van de Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten en de provinciale instellingen.
  Het sturen van één of meer commissarissen wordt door de gouverneur onmiddellijk aan de voor de eredienst bevoegde overheid, aan de Minister van Justitie en aan het College van burgemeester en schepenen van de betrokken gemeente, voor zover de handeling een budgettaire weerslag met zich meebrengt, medegedeeld.
  De invordering van de kosten ten laste van de leden van de kerkfabriek geschiedt, zoals inzake directe belasting en, door de rijksontvanger, nadat de gouverneur het bevelschrift uitvoerbaar heeft verklaard.
  In alle gevallen staat beroep open bij de Koning.

HOOFDSTUK II. - Van de begrooting en van de rekeningen der besturen van de hoofdkerken.
Art.16. De bepalingen van het Iste hoofdstuk betrekkelijk de parochiale kerkbesturen zijn toepasselijk op de besturen der hoofdkerken.

Art.17. De begrootingen en de rekeningen dezer kerkbesturen worden gezonden aan de gouverneurs der provinciën begrepen in het grondgebied des bisdoms, om onderworpen te worden aan de goedkeuring der regeering na het advies der bestendige afgevaardigden dezer provinciën te hebben ingewonnen.
  In het geval voorzien bij het artikel 15, wordt de uitnodiging door den Minister van Justitie gedaan.
  Den minister bestatigt het verval door een besluit dat aan het kerkbestuur en aan den bisschop ter kennis wordt gebracht. Het kerkbestuur en den bisschop kunnen tegen dit besluit in beroep gaan bij den Koning binnen de tien dagen te rekenen van de bekendmaking. Dit besluit is definitief indien het door den Koning niet vernietigd wordt binnen de dertig dagen, die op het verhaal volgen.

HOOFDSTUK IIbis. - (Algemeen toezicht op de handelingen en dwingend toezicht op de leden van de kathedrale kerkfabrieken)
Afdeling 1. (Algemeen toezicht)
Art. 17bis. <ingevoegd bij W 1999-03-10/44, art. 5, Inwerkingtreding : 03-05-1999> De Minister van Justitie kan, bij een met redenen omkleed besluit, de uitvoering schorsen van de handelingen waarbij een kathedrale kerkfabriek haar bevoegdheid te buiten gaat, de wet schendt of het algemeen belang schaadt.
  Het schorsingsbesluit moet worden genomen binnen veertig dagen nadat de beslissing op het ministerie van justitie is ingekomen.
  Van het schorsingsbesluit wordt dadelijk kennis gegeven aan de kathedrale kerkfabriek, die er onverwijld kennis van neemt en de geschorste handeling niet kan rechtvaardigen, aan de voor de eredienst bevoegde overheid en aan de bestendige deputatie van de provincieraad, voor zover de handeling een budgettaire weerslag met zich meebrengt.
  De katholieke kerkfabriek wier handeling regelmatig wordt geschorst, kan ze intrekken.
  Na het verstrijken van de termijn bepaald in artikel 17ter, is de schorsing opgeheven.

Art. 17ter. <ingevoegd bij W 1999-03-10/44, art. 5, Inwerkingtreding : 03-05-1999> De Koning kan, bij een met redenen omkleed besluit, de beslissing vernietigen waarbij een kathedrale kerkfabriek de wet schendt of het algemeen belang schaadt.
  Het vernietigingsbesluit moet worden genomen binnen veertig dagen nadat de handeling van de kathedrale kerkfabriek op het ministerie van justitie is ingekomen of binnen veertig dagen nadat de handeling waarbij de kathedrale kerkfabriek kennis heeft genomen van het schorsingsbesluit op het ministerie van Justitie is ingekomen.
  Het vernietigingsbesluit wordt onmiddellijk bij een ter post aangetekend schrijven ter kennis gebracht van de kathedrale kerkfabriek, van de voor de eredienst bevoegde overheid en van de bestendige deputatie van de provincieraad, voor zover de handeling een budgettaire weerslag met zich meebrengt, en bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 17quater. <ingevoegd bij W 1999-03-10/44, art. 5, Inwerkingtreding : 03-05-1999> De civielrechtelijke handelingen en de aanneming van giften waarvan het bedrag (10.000 EUR) niet overschrijdt, zijn aan het algemeen toezicht onderworpen. De lijst van die handelingen wordt na afloop van elk kalenderkwartaal toegezonden aan de Minister van Justitie. <KB 2000-07-20/58, art. 8, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  De Koning kan het bedrag dat in het voorgaande lid wordt vastgesteld, aanpassen aan de monetaire ontwikkeling.

Afdeling 2. (Dwingend toezicht)
Art. 17quinquies. <ingevoegd bij W 1999-03-10/44, art. 5, Inwerkingtreding : 03-05-1999> Na twee achtereenvolgende, uit de briefwisseling blijkende waarschuwingen, kan de Koning één of meer commissarissen gelasten zich ter plaatse te begeven, op de persoonlijke kosten van de leden van de kathedrale kerkfabriek die verzuimd hebben aan de waarschuwing gevolg te geven, ten einde de gevraagde inlichtingen of opmerkingen in te zamelen of de maatregelen ten uitvoer te brengen die zijn voorgeschreven bij de wetten, decreten, ordonnanties, algemene reglementen en besluiten van de Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten.
  Het besluit tot het sturen van één of meerdere commissarissen wordt onmiddellijk door de Minister van Justitie aan de voor de eredienst bevoegde overheid en aan de bestendige deputatie van de provincieraad, voor zover de handeling een budgettaire weerslag met zich meebrengt, medegedeeld.
  De invordering van de kosten ten laste van de leden van de kathedrale kerkfabriek geschiedt, zoals inzake directe belastingen, door de rijksontvanger, nadat de Koning het bevelschrift uitvoerbaar heeft verklaard.

HOOFDSTUK III. - (Boekhouding van de temporaliën van de andere erkende erediensten evenals het algemeen toezicht en het dwingend toezicht) < W 1999-03-10/43, art. 6, ED 03-05-1999>
Art.18. <W 1999-03-10/44, art. 7, Inwerkingtreding : 03-05-1999> De bepalingen van het hoofdstuk I betreffende de begrotingen en de rekeningen en de bepalingen van het hoofdstuk Ibis betreffende het algemeen toezicht en het dwingend toezicht zijn eveneens toepasselijk op de raden van bestuur van de protestantse, Anglikaanse en Israëlische Kerken, voor wat de betrekkingen van deze raden met de burgerlijke overheid betreft.

Art.19. Deze Kerken worden, voor het beheer hunner tijdelijke belangen en voor hunne betrekkingen met de burgerlijke overheid, vertegenwoordigd en ingericht op de wijze, die door de regeering zal bepaald worden.
  Deze inrichting zal bevatten :
  1° De samenstelling van het personeel;
  2° Het grondgebied;
  3° Het beheer der goederen.

Art. 19bis. <W 1999-03-10/44, art. 8, Inwerkingtreding : 03-05-1999> De besturen die eigen zijn aan de islamitische en orthodoxe erediensten worden op de door artikel 19 bepaalde wijze ingericht op het grondgebied van de provincies en van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad.
  De betrekkingen met de burgerlijke overheid worden verzorgd door het representatief orgaan van de islamitische eredienst en door het representatief orgaan van de orthodoxe kerk.
  Het toezicht op die besturen wordt uitgeoefend door de Minister van Justitie op de wijze omschreven in de bepalingen van het hoofdstuk IIbis. Voor hun oprichting alsook voor de civielrechtelijke handelingen die zij verrichten en de aanneming van giften die aan hen gedaan worden, is evenwel de machtiging van de Koning vereist, na advies van de bestendige deputatie van de betrokken provincieraden.
  Daartoe worden de aanvragen tot oprichting van een bestuur overgezonden aan de Minister van Justitie door het representatief orgaan van de eredienst. De beslissingen betreffende de civielrechtelijke handelingen en giften worden toegezonden aan de bestendige deputaties van de provincieraad die hun advies uitbrengen binnen een maand na die mededeling. Een afschrift van die beslissingen wordt aan de Minister van Justitie medegedeeld. De adviezen worden geacht gunstig te zijn indien zij niet binnen die termijn zijn uitgebracht.
  De civielrechtelijke handelingen en de aanneming van giften waarvan het bedrag (10.000 EUR) niet overschrijdt, zijn echter onderworpen aan het algemeen toezicht. De lijst van die handelingen wordt door de besturen die eigen zijn aan de eredienst na afloop van eik kalenderjaar toegezonden aan de Minister van Justitie. <KB 2000-07-20/58, art. 8, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  De Koning kan het bedrag dat in het voorgaande lid wordt vastgesteld, aanpassen aan de monetaire ontwikkeling.
  De geldelijke tegemoetkomingen van de gemeenten ten voordele van de bedienaars en de besturen der erediensten bepaald in de vorige artikelen, komen ten laste van de provincies en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest wat de islamitische en orthodoxe erediensten betreft.

HOOFDSTUK IV. - (Bepaling betreffende het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad).
Art. 19ter. <ingevoegd bij W 1999-03-10/44, art. 9, Inwerkingtreding : 03-05-1999> Wat de temporaliën van de eredienst betreft, voor het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, oefent de gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad de bevoegdheden uit die aan de provinciegouverneur worden toegewezen en oefenen de Regering en de Raad van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest de bevoegdheden uit die aan de bestendige deputatie en de provincieraad worden toegewezen.

Art. 20. Al de bepalingen, welke niet in strijd zijn met de tegenwoordige wet, worden behouden.