Details



Externe links:

Justel
Reflex

Overzicht pdf



Titel:

15 NOVEMBER 1867. - Gecoördineerde wetten betreffende de onteigening bij stroken voor werken van gemeentelijk nut. (VERTALING) (NOTA : opgeheven voor het Waalse Gewest bij DWG2018-11-22/12, art. 100, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2019)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 18-12-2018 en tekstbijwerking tot 18-12-2018)



Inhoudstafel:


Art. 1-12



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Wanneer het gaat om een geheel van werken, strekkende tot gehele of gedeeltelijke sanering of verbetering van een oude wijk of de bouw van een nieuwe wijk, kan de regering, op verzoek van de gemeenteraad, overeenkomstig de wetten van 8 maart 1810 en 17 april 1835 machtiging verlenen tot onteigening van al de gronden bestemd voor verkeerswegen en andere gebruiksdoeleinden of openbare nutsvoorzieningen, alsmede voor de in het algemeen plan der ontworpen werken begrepen bouwwerken.

Art.2. Het nut en het plan der ontworpen werken worden onderworpen aan het advies van een bijzondere commissie, aangesteld door de bestendige deputatie van de provinciale raad.
  Deze commissie is samengesteld uit vijf leden, waaronder een lid van een openbare weldadigheidsinstelling of van een liefdadigheidscomité, een geneesheer en een architect of ingenieur.
  De commissie wordt, wanneer zij zich ter plaatse begeeft, bijgestaan door de burgemeester of door de schepen die hem vervangt.

Art.3. Het bij artikel 1 voorgeschreven plan geeft aan:
  1° de oppervlakte der ongebouwde en gebouwde eigendommen waarvan de afstand noodzakelijk is;
  2° de naam van elke eigenaar;
  3° de na de onteigening op bedoelde gronden uit te voeren werken;
  4° de percelen grond, bestemd om te worden verkocht of te worden bebouwd in de rooilijn van de nieuwe straten of pleinen.

Art.4. Blijven er, buiten de ter uitvoering van het plan vastgestelde grenzen, ingesloten gronden over, of percelen die, hetzij wegens hun geringe oppervlakte, hetzij wegens hun ligging, niet meer geschikt zijn voor bezetting met gezonde gebouwen, dan worden deze terreinen op het plan aangegeven al deel uitmakende van de te onteigenen eigendommen; evenwel kan de regering aan de eigenaars toestaan deze terreinen te behouden, voor zover zij daarom verzoeken vóór de sluiting van het onderzoek.

Art.5. Het plan ligt gedurende een maand ter inzage op het secretariaat der gemeente.

Art.6. Wanneer de in het plan begrepen eigendommen aan één enkele eigenaar toebehoren, of wanneer al de eigenaren verenigd zijn, wordt hun ten aanzien van de uitvoering der werken altijd de voorkeur gegeven voor zover zij zich ertoe verbinden ze binnen de vastgestelde termijn en overeenkomstig het door de regering goedgekeurd plan uit te voeren, en indien zij overigens bewijzen de nodige middelen te bezitten.
  Dezelfde voorkeur kan, onder dezelfde voorwaarden, gegeven worden aan de eigenaars die meer dan de helft in oppervlakte der te onteigenen gronden bezitten.
  In beide gevallen hebben de concessieaanvragers, ontwerpers van het plan, recht op een door de eigenaars te betalen schadeloosstelling, waarvan het bedrag vastgesteld wordt bij het koninklijk besluit tot goedkeuring van de werken en de onteigeningen.

Art.7. De eigenaars moeten, op straf van rechtsverval, de voorkeur vorderen binnen vijftien dagen na afloop van de in artikel 5 bepaalde termijn.

Art.8. Wanneer de uitvoering van het plan de gehele of gedeeltelijke opheffing van een straat medebrengt, hebben de eigenaars der aan de opgeheven straat grenzende percelen het recht vooruit te komen tot op de rooilijn van de nieuwe weg. Willen zij van dit recht geen gebruik maken, dan kan de onteigening van geheel hun eigendom bevolen worden.
  De door de eigenaars aan te kopen gronden worden geschat door deskundigen die door beide partijen aangesteld worden, en door een derde-deskundige, aangesteld door de voorzitter der rechtbank van eerste aanleg van het arrondissement.

Art.9. De onteigening krachtens deze wet wordt gevorderd en de aan de eigenaars verschuldigde schadeloosstelling wordt betaald overeenkomstig de bepalingen van de wetten van 8 maart 1810 en 17 april 1835.

Art.10. Het koninklijk besluit dat de onteigening toestaat, bepaalt de voorwaarden van wederverkoop der gronden die niet door de openbare weg ingenomen worden.

Art.11. (...)

Art. 12. Deze wet is alleen van toepassing in de steden en in de aan het stelsel der wet van 1 februari 1844 op de wegenpolitie onderworpen gemeenten.