21 APRIL 1867. - KONINKLIJK BESLUIT waarbij wordt bepaald dat het gedeelte van de wedde dat krachtens de koninklijke besluiten van 23 juni 1849 en 18 maart 1852 aan de weduwen- en wezenkassen wordt toegekend wegens verlof, afwezigheid of tuchtstraffen, niet meer dan een maand van bewuste wedde mag bedragen.