Details



Externe links:

Justel
Reflex

Overzicht pdf



Titel:

5 MEI 1865. - Wet betreffende de lening tegen intrest. (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 23-10-2000 et mise à jour au 16-06-2008)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-12-2006 en tekstbijwerking tot 30-11-2022)



Inhoudstafel:


Art. 1-4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

Artikel 1. De contracterende partijen bedingen vrij het bedrag van de conventionele intrest.

Art.2.<W 2006-12-27/30, art. 87, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2007> (NOTA : vanaf 2013 wat betreft de wettelijke interestvoet, zie de uitvoeringbesluiten) § 1. Elk kalenderjaar wordt de wettelijke rentevoet zowel in burgerlijke als in handelszaken vastgesteld als volgt : het gemiddelde van de EURIBOR-rentevoet op 1 jaar tijdens de maand december van het voorafgaande jaar wordt afgerond naar het hoger gelegen kwart percent; de aldus bekomen rentevoet wordt verhoogd met 2 percent.
  De algemene administratie van de Thesaurie van de Federale Overheidsdienst Financiën maakt in de maand januari de wettelijke intrestvoet die tijdens het lopende kalenderjaar van toepassing is, bekend in het Belgisch Staatsblad.

(NOTA : De wettelijke rentevoet was :  - tot 30 juni 1970 : 4,5% (burgerlijke zaken) en 5,5% (handelszaken) <KBN147 18 maart 1935, BS 20 maart 1935, bekrachtigd bij W 4 mei 1936, BS 7 mei 1936>);

  § 2. De wettelijke rentevoet in fiscale zaken wordt bepaald op 7 percent, zelfs indien de fiscale bepalingen verwijzen naar de wettelijke rentevoet in burgerlijke zaken en voor zover er niet uitdrukkelijk in de fiscale bepalingen wordt van afgeweken.
  Deze rentevoet kan bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad worden gewijzigd.
(NOTA : De wettelijke rentevoet was :  - vanaf 1 juli 1970 : 6,5% <W 30 juni 1970, BS 24 juli 1970>;  - vanaf 1 november 1974 : 8,0% <KB 14 oktober 1974, BS 19 oktober 1974>;  - vanaf 1 augustus 1981 : 12,0% <KB 28 juli 1981, BS 8 augustus 1981>;  - vanaf 1 augustus 1985 : 10,0% <KB 17 juli 1985, BS 23 juli 1985>;  - vanaf 1 augustus 1986 : 8,0% <KB 16 juli 1986, BS 30 juli 1986> (zie KB 1986-07-16/37>;  - vanaf 1 september 1996 : 7,0% <KB 4 augustus 1996, BS 15 augustus 1996>(zie KB 1996-08-04/59 ).
  [1 § 2/1. In afwijking van paragraaf 2, wordt wat betreft de fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen waarvan de inning, de terugbetaling of de invordering verzekerd wordt door de Federale Overheidsdienst Financiën, met uitzondering van de gewestelijke belastingen bedoeld in artikel 3 van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, en de daarmee verbonden administratieve sancties, en dit zelfs als de bepalingen die erop van toepassing zijn, verwijzen naar de wettelijke rentevoet in burgerlijke zaken, en voor zover er niet expliciet wordt van afgeweken in fiscale bepalingen:
   1° de wettelijke rentevoet in fiscale zaken op de in te vorderen bedragen wordt jaarlijks aangepast en stemt deze overeen met het gemiddelde van de referte-indexen J bedoeld in artikel 8, eerste lid, 2°, van het koninklijk besluit van 14 september 2016 betreffende de kosten, de percentages, de duur en de terugbetalingsmodaliteiten van kredietovereenkomsten onderworpen aan boek VII van het Wetboek van economisch recht en de vaststelling van referte-indexen voor de veranderlijke rentevoeten inzake hypothecaire kredieten en de hiermee gelijkgestelde consumentenkredieten, van de maanden april, mei en juni van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de rentevoet van toepassing is, zonder dat deze minder dan 4 pct. of meer dan 10 pct. mag bedragen;
   2° de wettelijke rentevoet in fiscale zaken op de terug te betalen bedragen vastgesteld op de rentevoet zoals bepaald in de bepaling onder 1°, verminderd met twee procentpunten.
   Tijdens het derde trimester van elk jaar, publiceert de Federale Overheidsdienst Financiën een bericht in het Belgisch Staatsblad met vermelding van de rentevoet bedoeld in het eerste lid, 1°, die van toepassing is voor het volgende kalenderjaar.
   § 2/2. De interesten die voortvloeien uit de in paragraaf 2/1 bedoelde schuldvorderingen, kunnen niet het voorwerp uitmaken van een kapitalisatie in de zin van artikel 1154 van het Burgerlijk Wetboek, ook al verwijzen de bepalingen die daarop van toepassing zijn naar de regels die in burgerlijke zaken zijn vastgelegd.]1
  (§ 3. De wettelijke rentevoet in sociale zaken wordt bepaald op 7 pct., zelfs indien de sociale bepalingen verwijzen naar de wettelijke rentevoet in burgerlijke zaken en voor zover er niet uitdrukkelijk in de sociale bepalingen, onder meer in de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, wordt van afgeweken.
  Deze rentevoet kan bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad worden gewijzigd.) <W 2008-06-08/30, art. 42, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2009>
  ----------
  (1)<W 2022-11-20/01, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

Art.3. De winst die voor de Nationale Bank voorvloeit uit het verschil van de wettelijke rentevoet en de door die instelling ontvangen rentevoet, wordt toebedeeld ann de Schatkist.

Art. 4. Alle met deze wet strijdige bepalingen worden afgeschaft.